Bijbelse profetieën Israël: diaspora, terugkeer van de Joden
In de Bijbel staan verschillende profetieën over Israël. Een aantal van deze profetieën zijn reeds in vervulling gegaan en sommige profetieën gaan nog steeds in vervulling. Wat dat betreft kun je zeggen dat we in 'profetische tijden' leven; Bijbelse profetieën gaan voor onze ogen in vervulling. Veel eindtijd-profetieën zijn al (deels) vervuld, zoals de stichting van de staat Israël in mei 1948 (Jesaja 66:8) en de bevrijding van Oost-Jeruzalem in juni 1967 (Lucas 21:24). Welke profetieën kunnen, vanuit Bijbels standpunt, gezien worden als (deels) vervuld?
Schilderij met verbeelding van de vernietiging van de Joodse Tempel, Francesco Hayez /
Bron: Francesco Hayez, Wikimedia Commons (Publiek domein)De vernietiging van de tempel en de verwoesting van Jeruzalem
Jezus profeteerde dat de tempel vernietigd zou worden: "Geen enkele steen zal op de andere blijven, alles zal worden afgebroken" (Matteüs 24:1-2). Jezus voorzegde de verwoesting van Jeruzalem, waarbij een deel van het volk zou omkomen en een deel in ballingschap weggevoerd zou worden: "De inwoners zullen omkomen door het zwaard of in gevangenschap worden weggevoerd en onder alle volken worden verstrooid, terwijl Jeruzalem vertrapt zal worden door heidenen, tot de tijd van de heidenen [niet-Joden] voorbij is" (Lucas 21:24). Dat Jeruzalem 'vertrapt' zal worden door de heidenen, doet denken aan een Psalm van Asaf: "God, vreemde volken hebben uw land bezet, uw heilige tempel geschonden en Jeruzalem in puin veranderd" (vgl. Jesaja 63:18; Daniël 8:10,13; Zacharia 12:3; Openbaring 11:2).
Wat Jezus zei leek toentertijd zeer onwaarschijnlijk. Men leefde onder de 'Pax Romana' ('Romeinse Vrede') en geen enkele mogendheid kon zich op dat moment met Rome meten. Ook lag het niet voor de hand dat de Romeinen zelf de tempel en Jeruzalem zouden verwoesten. Desalniettemin zei Jezus dat wat in de Schriften was geprofeteerd (Daniël 9:26; vgl. Jeremia 26:6,18; Micha 3:12), nu zijn vervulling nabij was.[1]
Belegering en verwoesting van Jeruzalem (David Roberts, 1850) /
Bron: David Roberts, Wikimedia Commons (Publiek domein)Ongeveer 530 jaar voor Christus voorspelde Daniël de verwoesting van Jeruzalem en de Tempel (Daniël 9:26). Daniël voorspelde dat 'een gezalfde zal worden vermoord, zonder dat iemand het voor hem opneemt. Het volk van een toekomstige vorst zal verderf brengen over de stad en het heiligdom.' Vijf eeuwen later hadden de Romeinen het voor het zeggen in het land van Israël en kondigde Jezus zichzelf aan als de Messias van Israël. Hij werd door de Romeinen gekruisigd. Veertig jaar later verwoesten de Romeinen Jeruzalem en de tempel.
Hoe weten we dat het Jezus is over wie Daniël profeteerde? Welnu, de profetie voorspelt heel specifiek de dag waarop 'de gezalfde' Jeruzalem zou binnengaan. De website 'Alles over Waarheid' vat de vervulling van deze profetie kernachtig samen:
"De profetie stelt: 69 weken van jaren (69 x 7 = 483 jaar) zouden voorbijgaan tussen de verordening om Jeruzalem te herbouwen en de komst van de Messias. Dit is volgens de Babylonische kalender die 360 dagen telt, omdat het boek Daniël in Babylon werd geschreven tijdens het Joodse gevangenschap na de val van Jeruzalem. Dus, 483 jaren x 360 dagen = 173,880 dagen. Volgens de verslagen die door Sir Henry Creswicke Rawlinson in het Shushan (Susa) Paleis werden gevonden, en die door Nehemia 2:1 worden bevestigd, werd deze verordening op 14 maart, 445 voor Christus, uitgevaardigd door Artaxerxes Longimanus. Precies 173,880 dagen later, op 6 April, 32 na Christus, rijdt Jezus op een ezel Jeruzalem binnen (...). De wereld viert deze dag als Palmzondag. Vier dagen later werd Christus aan het kruis vermoord."[2]
Ook al laten wij enige speling in de berekening, dan nog lopen de 69 jaarweken of 69 weken van jaren uit in de laatste jaren van Jezus' omwandeling op aarde. De bekende Nederlandse evangelist Johannes de Heer (1866-1961) zegt over deze profetie in het Bijbelboek Daniël:
Deze merkwaardige profetie heeft dus bijna 5 eeuwen te voren den tijd aangekondigd, wanneer de Messias zou komen en tevens: dat Hij uitgeroeid zou worden ter wille van anderen, of, zooals Jesaja zegt: "De straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem" (Jes 53:5).[3]
Israëls wereldwijde verstrooiing (de diaspora)
Nadat de gezalfde vermoord is, zal volgens de profetie van Daniël het volk van een toekomstige vorst verderf brengen over de stad Jeruzalem en het heiligdom, de tempel. Voorts wordt gezegd dat tot aan het einde van de strijd er verwoestingen zullen zijn, zoals is vastgesteld.
In het jaar 70 na Christus werd Jeruzalem door de Romeinen onder aanvoering van Titus verwoest en de tempel met de grond gelijkgemaakt. In 135 na Christus sloegen de Romeinen wederom een opstand van de Joden met geweld neer, waarna veel Joden uitweken naar andere landen. De Joden werden verspreid onder de volken. Deze ‘verstrooiing' wordt ‘diaspora' genoemd. Om de historische herinnering aan de namen Israël en Judea radicaal uit te wissen, gaven de Romeinen het gebied in 135 na Christus de naam Palestina. Zoals in Psalm 83:5 staat: "Israëls naam zal nooit meer worden genoemd", wiste men de naam Israël uit. Palestina betekent letterlijk 'land van de Filistijnen'. Het was een scheldnaam.
Toch eindigde de geschiedenis van de Joden in Palestina niet met de val van Jeruzalem en de ondergang van de tweede tempel, zoals vaak ten onrechte wordt gedacht. Nadien maakten de Joden nog eeuwenlang de meerderheid van de bevolking uit. De Joden raakten er pas in de minderheid nadat het christendom eind 4e eeuw staatsgodsdienst was geworden en de vervolging van de Joden toenam en bekeringen onder dwang regel werden. In de eeuwen die volgden zijn de Joden nooit geheel uit hun land verdreven, zelfs niet in de meest barre tijden, zoals tijdens de kruistochten. Ook keerden er in vroeger eeuwen Joden uit de diaspora terug naar het land hunner voorvaderen, Erets Jisraël.[4]
De Straatsburgse pogrom, ook wel Valentinstagmassaker (Valentijnsdagbloedbad) genoemd, vond plaats in Straatsburg op 14 februari 1349. Bij deze pogrom werden honderden Joden publiekelijk verbrand en uit de stad verbannen. /
Bron: Onbekend, Wikimedia Commons (Publiek domein)'Een doelwit voor hun spotwoorden en schimpscheuten'
Het volk van Israël zou worden verbannen, bespot en belachelijk gemaakt (Deuteronomium 28:36-37). Het volk van Israël, tegenwoordig bekend als 'Joden', is verdreven uit hun thuisland door de Assyriërs, Babyloniërs en Romeinen. En de joden zijn meer dan enige andere groep mensen, over de hele wereld het slachtoffer geweest van haat, minachting, spot en vervolging.[5] In Deuteronomium 28:64-65 staat geschreven dat het volk van Israël onder alle volken, tot in de verste uithoeken van de aarde, verstrooid zou worden. Ze zouden bij die volken niet op adem kunnen komen of een plek krijgen om te rusten. Ze zouden in angst leven.
In de afgelopen eeuwen hebben ook 'christenen' zich ernstig schuldig gemaakt aan Jodenhaat en Jodenvervolging, terwijl de kerk is geënt op Israël (Romeinen 11).[6] Gods oogappel Israël is onze oudste broeder. Men had geen oor voor de vermaning van Paulus door zich boven de natuurlijke takken te verheffen en er was geen liefde, zoals bij Paulus, die omwille van zijn volksgenoten, de broeders en zusters met wie hij zijn afkomst deelt, bijna zou bidden zelf vervloekt te worden en van Christus gescheiden te zijn (Romeinen 9:3). De Jodenvervolgers en -belagers rechtvaardigden hun gedrag op een perverse externaliserende manier die Jeremia reeds had voorzegd: "Voor wie hun pad kruisten, waren ze een prooi. Hun belagers zeiden: 'Wij maken ons niet schuldig, zijzelf hebben gezondigd tegen de HEER, hun ware weidegrond, tegen de HEER, de bron van hoop voor hun voorouders'”( Jeremia 50:7). Het behoeft geen betoog dat de vele verbanningen, massamoorden, martelingen, afpersingen, vervolgingen, pesterijen en plunderingen die de Joden te verduren hadden in de zogemaande christelijke landen, een schande zijn voor deze naties en de christelijke kerk.
"U zult voor de inwoners van al die landen waarheen de HEER u verbant een schrikbeeld zijn, en een doelwit voor hun spotwoorden en schimpscheuten" (Deuteronomium 28:37).
Palestina veranderde in een verwaarloosd land
Israël veranderde in de eeuwen die volgden in een woestenij, zoals rond 1400 voor Christus reeds werd voorzegd: "Heel de bodem door zwavel en zout vergiftigd, zodat zaaien geen zin meer heeft en er helemaal niets meer wil groeien" (Deuteronomium 29:22). De Amerikaanse schrijver Mark Twain schreef in 1867 over het land van Israël, toen dit nog Palestina heette:
Of all the lands there are for dismal scenery, I think Palestine must be the prince. The hills are baren... The valleys are unsightly deserts fringes with a feeble vegetation that has an expression about it of being sorrowful and despondent... It is a hopeless, dreary, heartbroken land... Palestine sits in sackcloth and ashes… Over it the broods the spell of a curse that has withered its fields and fettered its energies… Nazareth is forlorn;... Jericho... accursed... Jerusalem... a pauper village... Palestine is desolate and unlovely…[7]
Abraham Kuyper /
Bron: Onbekend, Wikimedia Commons (Publiek domein)Hoe erg het Heilige Land was verwaarloost en hoe desolaat het erbij lag, beschrijft prof. dr. Abraham Kuyper in een reisverslag uit 1905:
Het Heiligen Land bereizen is niet voor iedereen hetzelfde. Wie geen geloofsband aan het Land der Vaderen heeft, vindt er niets, en wie wel dien band kent, maar dor en arm aan verbeelding is, voelt er zich niet thuis. Als landstreek biedt het oude Kanaän o zoo weinig, en is het doortrekken er van tijd- en geldverspilling. De Libanon en Hermon hooren er niet toe, en al kunt ge die in de verte zien glinsteren, toch zag ik in de Alpen èn grootscher en schooner. De Jordaan is eenig in zijn soort, maar haalt toch niet bij de majesteit van Donau of Mississippi. De Karmel legt het in stoutheid voor Gibraltar af. En voorts zijn de eens zoo rijke valleien er dorre vlakten geworden; de steden zijn er, Jeruzalem uitgenomen, klein en onooglijk, en zelfs zonder eigen type; de bouwvallen komen er in geen vergelijk met wat Palmyra en Baälbec u voor het oog tooveren, en de lange kust is, half Samaria langs, papperig en zonder schoonheid in lijnen. Ook is de bevolking er dun gezaaid, half ingeslapen en meest arm. Oeconomisch is er niets dat u boeit, noch is er kunstschoon, om u het gemis van 't natuurschoon te vergoeden. Mekka en Kerbele kunnen nog prikkelen door zekere curiositeit, maar zelfs dit element ontbreekt hier.[8]
Kuyper beschrijft dat men nergens een land vindt dat zo sterk de indruk maakt van onder een vloek te zijn gekomen als Palestina:
Rekent men nu, wat zeer hoog gerekend is, de tegenwoordige bevolking op nog geen miljoen en weet men dat Palestina zelfs deze karige bevolking niet anders dan schriel en armelijk voedt, dan is hiernaar af te meten aan wat een schier ongelooflijke achteruitgang het land ten prooi werd. Dit is deels uit de verwaarlozing van den terrasbouw tegen den bergrug, deels uit de verarming van den bodem als gevolg van roofbouw en gebrek aan veestapel, deels uit de vernieling der bosschen, deels uit de ontreddering der irrigatie,deels uit de onveiligheid die de rondtrekkende Bedoeïnen veroorzaken, te verklaren.
Maar het feit blijft dat gij nergens een land vindt dat zo sterk de indruk maakt van onder een vloek te zijn gekomen. Zelfs de vallei van Saron en Jizreël, eens Palestina’s glorie, stoot thans de kolonist [de reeds in het land aanwezige Joodse pionier] af door haar onherbergzaamheid en uitdampende moerassen.
De verwaarlozing van het land maakt dat slechts de helft der bevolking in dorpen en gehuchten leeft en dat bijna de helft in de steden huist, maar ook die steden zijn onbetekenend. In het noorden vinden we alleen Safed met 20.000, Haifa met 13.000 en Tiberias met 8.000 inwoners. In het midden van het land eigenlijk alleen Nabulus met circa 20.000 inwoners en voorts in het zuiden behalve Jeruzalem1 alleen Jaffa met 10.000, Gaza met 35 á 40.000, Hebron met 18.000 en Bethlehem met 8000 inwoners. Voor een land zonder industrie, die naam waard, wijst deze opeenhoping van de helft der bevolking, in een aantal kleine steden samengepakt, op een ongezonden toestand. Het toont dat de landbouw in verval is, dat de veiligheid te kort schiet, en dat een bevolking zonder energie zich liever als proletariaat in de kleine steden samenpakt, dan dat ze flink de armen uit de mouwen steken.[9]
Het land was verworden tot een woestenij en de steden lagen in puin (Leviticus 26:32). Prof. dr. A. van Selms merkt in het boek
Jeruzalem door de eeuwen heen op, dat men heeft berekend dat in het jaar 1900 de verhouding tussen
khirbets (ruïnes) en bewoonde oorden ongeveer 4 op 1 was.[10]
Vijanden zullen het Land van Israël bezetten
Het Land van Israël zou worden bewoond (bezet) door vijanden (Leviticus 26:32). Tot 337 was Palestina onder Romeinse overheersing. Tot 638 kwam het onder Byzantijns bestuur. Van 638-1099 was Palestina onderdeel van het Arabische Rijk (kaliefen). Daarna kwamen de kruisvaarders, maar in 1291 veroverde de Mamelukse sultan Khalil na een bloedig beleg het laatste kruisvaarderbolwerk in Akko. Van 1516 tot 1917 was Palestina onderdeel van het Ottomaanse Rijk. Van 1917 tot 1948 was Palestina Brits Mandaatgebied.
Pas als de zon, maan, sterren en zee ophouden te bestaan, bestaat ook Israël niet meer
Ondanks de eeuwenlange verstrooiing van Israël onder de volken en de vervolging en Jodenhaat, is Israël blijven bestaan en niet ten onder gegaan. God doet Zijn Woord gestand:
Dit zegt de HEER, die de zon heeft gemaakt als het licht voor de dag, de maan en sterren als de lichten voor de nacht, die de zee opzweept, zodat de golven bruisen, wiens naam is HEER van de hemelse machten: Pas als deze orde ophoudt te bestaan – spreekt de HEER – bestaat ook Israël niet meer, is het niet meer voor altijd mijn volk. Dit zegt de HEER: Zoals de hoogte van de hemel niet gemeten wordt, de diepte van het fundament der aarde niet gepeild, zo verwerp ik niet het nageslacht van Israël om alles wat het heeft misdaan – spreekt de HEER. (Jeremia 31:35-37)
Het Joodse volk behield hun Joodse identiteit en ging niet op in de volken. Inheemse volkeren over de hele wereld verloren hun taal en cultuur en versmolten met andere volken, maar het Joodse volk behield een eigen culturele en religieuze identiteit voor bijna twee millennia, ondanks dat ze verbannen waren uit hun thuisland.
De profeet Zacharia voorspelde dat de Joden 'in den vreemde' in God zouden blijven geloven, vrucht zouden dragen en vervolgens zouden terugkeren (Zacharia 10:8-9). Het is een algemeen bekend gegeven dat Joden op alle terreinen van wetenschap, literatuur, kunst en muziek, verhoudingsgewijs een zeer grote rol hebben gespeeld en enorm veel hebben gepresteerd. De Joodse bijdrage aan de wereldcultuur is ondanks alle verdrukking en ellende enorm groot. Universitair docent Geoffrey Wigoder 1922-1999) schrijft in zijn boek
Joodse cultuur - Oorsprong en bloei:
Het verhaal van de joodse cultuur en de joodse bijdrage is indrukwekkend, vooral als men bedenkt dat dit alles is voortgekomen uit een heel klein volk, dat regelmatig vervolging en discriminatie heeft moeten ondergaan.[11]
De wereldwijde terugkeer van Joden naar hun historische thuisland
Veel oudtestamentische Bijbelboeken spreken over de terugkeer van het volk Israël naar hun, door God beloofde, land. Uit alle vier windhoeken van de aarde zal de Heere God hen Zelf weer verzamelen, want het Land Israël is eeuwig Gods Land en Jeruzalem is de Stad van de Grote Koning, zo kunnen we lezen in de Bijbel. Onder meer Jesaja voorspelde de wereldwijde terugkeer van Joden naar hun historische thuisland.
Wees niet bang, want ik ben bij je. Ik haal je nakomelingen uit het oosten terug, uit het westen breng ik jullie bijeen. Tegen het noorden zeg ik: Geef hier! Het zuiden gebied ik: Laat los! Breng mijn zonen terug van verre, mijn dochters van de einden der aarde. (Jesaja 43:5-6)
Deze profetie gaat voor onze ogen in vervulling. Uit Jesaja 43:5-6 is op te maken dat de terugkeer van de Joden het werk is van de God van Israël.
- Vanuit het oosten: Nadat Israël in mei 1948 de onafhankelijkheid had uitgeroepen, werden Joden verspreid over een periode van 20 tot 30 jaar uit landen in het Midden-Oosten verdreven waar zij al veel eeuwen hadden gewoond.
- Vanuit het westen: In de 20e eeuw zijn honderdduizenden Joden die in het Westen (Europa en de Verenigde Staten) gemigreerd naar Israël. Vooral tussen 1948 en eind 1951 vindt een massale volksverhuizing plaats: hele joodse gemeenschappen worden van Europa naar Israël overgebracht.
- Vanuit het noorden: Honderdduizenden Russische Joden die in de voormalige Sovjet-Unie woonden, konden na de val van het communisme terugkeren naar Israël. Net zoals Jeremia ook voorspelde: "'Zo waar de HEER leeft, die de nakomelingen van Israël uit het land van het Noorden heeft bevrijd en uit de andere landen waarheen hij hen verbannen had.' Dan zullen ze weer in hun eigen land wonen" (Jeremia 23:8, cursivering van schrijver dezes).
Overlevenden van Buchenwald komen aan in Haifa om door de Britten te worden gearresteerd op 15 juli 1945 /
Bron: Onbekend, Wikimedia Commons (Publiek domein)
- Vanuit het zuiden: Het merendeel van de Ethiopische Joden heben in de jaren '80 en '90 aliyah (terugkeer) gemaakt. Zo werden er in het weekend van 24 en 25 mei 1991, per luchtbrug 14.325 Ethiopische joden naar Israël overgevlogen. Vierendertig C-130 Hercules-vliegtuigen van de Israëlische vliegtuigmaatschappij El Al voerden Operatie Salomo uit. Don Finto beschrijft in zijn boek Gods belofte en de toekomst van Israël dat er één bepaald vliegtuig was waarin bij aankomst in Israël maar liefst 10 passagiers meer aanwezig waren dan bij het vertrek in Ethiopië. Er waren tijdens de vlucht tien baby's geboren![12] 2500 jaar eerder beschreef Jeremia Israël terugkeer vanuit de volken waarheen zij verstrooid waren. Jeremia voorspelde met verrassende nauwkeurigheid deze Ethiopische luchtbrug: "Ik laat hen uit het noorden terugkeren en breng hen samen van de einden der aarde. Ook blinden en lammen komen mee, ook zwangere vrouwen, en vrouwen in barensnood (Jeremia 31:8, cursivering van schrijver dezes).
Jesaja's profetie spreekt van 'de einden der aarde'. De afgelopen eeuw zijn Joden van over de hele wereld teruggekeerd naar Israël. En nog steeds haalt God Zijn volk thuis. De Bijbel spreekt op talloze plaatsen over een definitieve terugkeer van het volk Israël. Niet alleen Jesaja, maar ook Zacharia, Amos, Joël, Hosea, Jeremia en Ezechiël spreken over de terugkeer van het volk Israël en Gods beloften aan Zijn Volk. En het is Jeremia die adviseert: "Volken, luister naar de woorden van de HEER, vertel het verder op de verste eilanden: Hij die Israël verstrooid heeft, zal het samenbrengen en het hoeden, zoals een herder zijn kudde" (Jeremia31:10). Vertel het verder: God is getrouw. Hij verandert niet, ook niet wanneer Israël verandert en Hem ontrouw is. God blijft trouw en Hij heeft uiteindelijk alles in Zijn macht.
"Ik leid jullie weg bij die volken, ik breng jullie bijeen uit die landen en laat je naar je eigen land terugkeren" (Ezechiël 36:24).
Bloemen geteeld voor export (in Israël) /
Bron: Onbekend, Wikimedia Commons (Publiek domein)Het Land Israël zal weer vruchtbaar worden
Zoals hierboven reeds beschreven is het land eeuwenlang verwaarloosd, waardoor het land onderbevolkt was. De meeste geleerden zijn het er over eens dat in het jaar 50 na Christus het land ongeveer 2,5 miljoen inwoners had. In het begin van de 19e eeuw, toen het land onder Ottomaanse heerschappij stond, was het inwonertal 275.000 tot 300.000, van wie 90% Arabische moslims, 7.000 tot 10.000 Joden en 20.000 tot 30.000 Arabische christenen.[13] Het verwaarloosde land bood mogelijkheden voor (zionistische) Joden om zich er te vestigen:
Door de verwaarloozing is het land onderbevolkt en biedt voor Joodsche immigratie een ruimte, welke een bloeiend land van zoo geringe afmetingen als Palestina niet zou hebben geboden.[14]
Het Land Israël zou weer vruchtbaar worden: "Nu is het zaad gezegend: de wijnstok zal vrucht dragen, de aarde zal haar opbrengst geven, de hemel zal zijn dauw afstaan. Dit alles zal ik schenken aan wie er van dit volk nog over zijn" (Zacharia 8:12). De ruïnes zullen worden herbouwd: "Dan zal ik het vervallen huis van David herbouwen, ik zal de muren herstellen en opbouwen wat is neergehaald, ik zal het in zijn vroegere luister herstellen" (Amos 9:11). Ezechiël profeteerde welvaart en ontwikkeling in een hersteld Israël: "Er zullen veel mensen en dieren op je wonen, ze zullen talrijk en vruchtbaar zijn, en jullie zullen weer even dichtbevolkt zijn als in het verleden. Ik zal zorgen dat het jullie beter gaat dan vroeger, en jullie zullen beseffen dat ik de HEER ben" (Ezechiël 36:11). Bomen zullen weer bloeien in het desolate land: "Ik laat op kale heuvels rivieren ontspringen en bronnen in de valleien. In de woestijn laat ik meren ontstaan, uit dorre grond borrelt water op. Ik plant in de woestijn ceder en acacia, mirte en olijfwilg, en ik laat in de wildernis den, sneeuwbal en cipres opschieten" (Jesaja 41:18-19). Elders profeteert Jesaja: "De woestijn en de dorre plaatsen zullen hierover vrolijk zijn, en de wildernis zal zich verheugen, en zal bloeien als een roos" (Jesaja 35:1, Statenvertaling).
Alonim kibboets in 1938 /
Bron: Zoltan Kluger, Wikimedia Commons (Publiek domein)Doordat Joden eeuwenlang slachtoffers waren van discriminatie en haat met onderdrukking en pogroms tot gevolg, vestigden vanaf 1880 steeds meer Joden uit Europa zich in Palestina. Doordat het land verwaarloosd was, gingen ontginnings- en assaineringswerken aan de landbouwkolonisatie vooraf. Er ontstonden talloze Joodse nederzettingen die een beeld van bloei en vruchtbaarheid toonden, waar voorheen niets dan woeste grond of moeras was geweest. Het land werd meter voor meter in cultuur gebracht door Joodse landbouwgemeenschappen, de kibbutzim. Arabisch land in Palestina werd door Joden aangekocht. Jeremia had al voorzegd dat land teruggekocht zou worden: "Men zal ervoor betalen en in aanwezigheid van getuigen koopcontracten opstellen en verzegelen, in het gebied van Benjamin, in het gebied rond Jeruzalem, in de steden van Juda, van het bergland, het heuvelland en de Negev. Want ik zal hun lot ten goede keren – spreekt de HEER" (Jeremia 32:44).
Met de komst van de Joden in de 19e en 20e eeuw, is het land bewerkt en bewoonbaar gemaakt. De Joodse kolonisatie bracht het eens desolate land tot groei en bloei. Veel van de moerassen waarin de malaria heerste waardoor grote delen van het land lange tijd onbewoonbaar waren, is bewerkt tot landbouwgrond. Het watertekort is in Israël altijd een probleem geweest, maar de Israëliërs hebben het toch voor elkaar gekregen een deel van de woestijn weer te laten bloeien als een roos. En er zijn ten minste 200 miljoen bomen aangeplant in de afgelopen eeuw. In de 19e eeuw werd het land nog beschreven als een woestenij, maar nu levert Israël voedsel aan vele landen, waaronder Nederland. Fruit uit Israël is overal te koop: "De tijd zal komen dat Jakob zal wortelen, dat Israël zal uitbotten en bloeien. En de vruchten van zijn oogst zullen de hele aardbodem bedekken" (Jesaja 27:6). Deze profetie kunnen we zowel letterlijk als geestelijk verstaan. Het land van Israël, dat eeuwenlang dor en onvruchtbaar was, is nu een toonaangevend exportland van landbouwproducten. Deze profetie is echter ook geestelijk vervuld met de wereldwijde verspreiding van het evangelie.
Johannes de Heer schreef vlak na de Tweede Wereldoorlog over wat de Joden reeds presteerden in Palestina (1947):
De parel van Zion was geworden tot een drekhoop, tot één der armste steden, waar het vuil op sommige plaatsen dozijnen voeten hoog lag.
Het land, vloeiende van melk en honing, was een woestijn geworden onder de eeuwenlange Turksche heerschappij, doch in den loop van nog geen halve eeuw is daar groote verandering in gekomen.
Boomen zijn geplant om het wegspoelen der aarde te verhinderen, en om in de moerassige streken van het dal Jizreël het water te absorbeeren. En daar, waar gebrek aan water is, worden putten geboord voor besproeiïng. Er is met ongeloofelijke inspanning gewerkt om Palestina tot het land te maken van belofte en toekomst.
Streken waar de grond zoo kaal en verzilt is, dat een schaap of geit zich er niet voeden kan, werden door irrigatie en moderne landbouwtechniek herschapen tot bloeiende plantages en landbouwgronden.
Doch die landbouw neemt slechts een vijfde der Joodsche bevolking in beslag, de overigen zijn in den handel of industrie. Waar een goede kwart eeuw geleden nog geen enkele fabriek in Palestina te vinden was, heeft men nu bloeiende diamantslijperijen, leer- en textielfabrieken.[15]
Heden ten dage wordt Israël over de hele wereld als een land gezien die tot de absolute top behoort op het gebied van geavanceerd wetenschappelijk onderzoek en technologie. De technologische prestaties van Israël worden alom geroemd en Israël bevindt zich in de voorhoede op het gebied van communicatie, elektronica, computersoftware, defensie en veiligheid en life sciences industrie. Israël beroepsbevolking behoort tot de hoogst opgeleiden ter wereld. Het aantal Israëlische nanotechnologiepublicaties en -patenten zijn hoog.
Abraham Kuyper en Mark Twain zouden hun ogen uitkijken van verwondering en verbazing als ze het huidige Israël zouden zien.
Arabische inwoners van Palestina profiteerden van de Joodse kolonisten
Ernest Main - correspondent in Palestina voor The Daily Telegraph in 1936 - schreef in het boek Palestine at the Crossroads (1937) over de gebieden die Joden hadden aangekocht:
Areas now in Jewish hands include marshes, swamp, sand-dunes, and desert which have been turned into crop-bearing land... [16]
De Arabische inwoners van het land hebben volgens Ernest Main profijt van het feit dat zij Joodse nederzettingen in de buurt hebben:
The Arab villages in Palestine have clearly benefited from the Jewish example. (...) The houses are better, stone in many cases having taken the place of mud, and there are usually seperate compounds for the village live-stock. Such villages usually have access to bus services to the nearby town; the villagers are learning from their Jewish neighbours about irigation and better methods of agriculture...[17]
De stichting van de staat Israël
In de nacht van 14 op 15 mei 1948, het moment waarop het Britse mandaat over Palestina afliep, riepen de Joden van Palestina de onafhankelijke staat Israël uit. Hiermee ging in vervulling wat Jesaja zei: "Wie heeft ooit zoiets gehoord? Wie heeft ooit zoiets gezien? Kan een land in één dag worden gebaard, kan een volk in één keer worden geboren? Maar Sion baart haar kinderen terwijl de weeën net begonnen zijn" (Jesaja 66:8). Na bijna 2000 lange jaren van wachten, verlangen, wanhoop, lijden en vernedering, had het volk van God hun vaderland weer terug. De Psalmist zei het reeds: "Want God zal Sion verlossen en de steden van Juda bouwen, opdat zij daar wonen en het bezitten" (Psalmen 69:36, NBG).
Stafchef luitenant-generaal Yitzhak Rabin (rechts) bij de ingang van de oude stad van Jeruzalem tijdens de Zesdaagse oorlog, met Moshe Dayan en Uzi Narkiss (links). /
Bron: Ilan Bruner ( ), Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)De bevrijding van Oost-Jeruzalem
In 1967 brak de zesdaagse oorlog uit, waarbij Israël de oude stad van Jeruzalem bevrijdt, zoals Jezus reeds voorspelde: "De inwoners zullen omkomen door het zwaard of in gevangenschap worden weggevoerd en onder alle volken worden verstrooid, terwijl Jeruzalem vertrapt zal worden door heidenen, tot de tijd van de heidenen voorbij is" (Lucas 21:24, zie ook Zacharia 8:7-8).
Deze profetie is deels werkelijkheid geworden in juni 1967, want de 'tijd van de heidenen' is nog niet voorbij. Jeruzalem is vanuit Bijbels standpunt de ondeelbare en eeuwige hoofdstad van Israël. Veel (seculiere) wereldleiders denken daar echter anders over en willen dat Jeruzalem opgesplitst wordt. Israël moet in hun ogen een deel van de stad aan de Palestijnse Arabieren afstaan die er ook aanspraak op maken en er de hoofdstad van hun toekomstige staat Palestina van willen maken.
Zacharia profeteerde zo'n 500 jaar voor Christus: "Ik zal van Jeruzalem een beker wijn maken die de omringende volken bedwelmt" (Zacharia 12:2). De omringende landen van Israël zijn islamitische landen die Jeruzalem als een heilige stad beschouwen en deze (weer) onder heerschappij van de islam willen brengen. Ik ben van mening dat Jeruzalem niet echt vrij zal zijn van heidenen die deze stad vertrappen totdat Jezus terugkomt. Lees bijvoorbeeld Daniël 2:36-45, waarin staat dat de overheersing van de heidenen zal voortduren totdat God Zijn koninkrijk zal vestigen. Maar denk ook aan Zacharia's profetie over Jeruzalem: "De stad zal worden ingenomen, de huizen zullen worden geplunderd en de vrouwen verkracht. De helft van de inwoners wordt in ballingschap weggevoerd, maar het deel dat overblijft zal niet worden uitgeroeid" (Zacahria 14:2). En in Openbaring 11:2 staat dat de heidenen 'de heilige stad tweeënveertig maanden lang zullen vertrappen'.
Jeruzalem zal als een zware steen voor de volken zijn. Als zij die proberen te tillen, zullen ze hun handen eraan openrijten: "Op de dag dat alle volken op aarde tegen Jeruzalem oprukken, zal ik van de stad een zware steen maken waaraan haar belagers zich vertillen" (Zacharia 12:3). Jeruzalem zal tot een verterend vuur van God tegen de volkeren zijn: Vervolgens zei de HEER, de God van Israël, tegen mij: "Neem deze beker van mij aan en laat daaruit alle volken waarheen ik je zend de wijn van mijn woede drinken. Als ze die drinken worden ze dronken van angst voor het zwaard dat ik op hen afstuur" (Jeremia 25:15-16).
De Joodse band met Jeruzalem is oeroud en sterk
De Amerikaanse schrijver en blogger Daniel Pipes schrijft in de
Middle East Quarterly van september 2001:
De joodse band met Jeruzalem is oeroud en sterk. Meer dan drieduizend jaar geleden maakte het jodendom een heilige stad van Jeruzalem, en gedurende die hele tijd zijn joden sterk met de stad verbonden gebleven. Joden bidden in de richting van Jeruzalem, noemen haar naam altijd in gebeden, beëindigen de Pesach (het joodse paasfeest) met een melancholiek "Volgend jaar in Jeruzalem" , en noemen haar bij de zegening na iedere maaltijd. (...)
En de moslims? Waar past Jeruzalem in de geschiedenis van islam? Moslims bidden niet in de richting van deze plaats, die overigens nooit bij naam wordt genoemd in gebeden, en de stad houdt geen verband met aardse gebeurtenissen in het leven van Mohammed. De stad is nooit de hoofdstad van een soevereine moslimstaat geweest, en nooit een centrum voor islamitische cultuur of geleerdheid. Maar weinig moslimpolitiek werd hier geïnitieerd.
Opengeslagen Arabische koran /
Bron: Publiek domein, Wikimedia Commons (PD) Een vergelijking geeft dit zeer duidelijk aan. Jeruzalem komt 669 keer voor in de joodse bijbel, en Zion (wat meestal Jeruzalem betekent, en soms het Land Israels) 154 keer, dus 823 keer in totaal. De christelijke bijbel noemt Jeruzalem 154 keer en Zion 7 keer. Daartegenover, zo merkt de columnist Moshe Kohn op, komen Jeruzalem en Zion net zo vaak voor in de koran als "in de Hindoeistische Bhagavad-Gita, de Taoistische Tao-Te Ching, de Boeddhistische Dhamapada and the Zoroastriaanse Zend Avesta"— dat wil zeggen, niet éen keer.[18]
In soera 17:1 wordt Mohammed's Nachtelijke Tocht naar de Hemel (isra') beschreven: "Lofprijzing aan Hem [Allah], die Zijn dienaar [Mohammed] des nachts deed reizen van het Gewijde Bedehuis [of Gewijde Moskee, Mekka] naar het Uiterste Bedehuis [of Verre Moskee]..."[19]. Deze passage in de koran werd geopenbaard in ongeveer 621. Toen bestond er al een Heilige Moskee in Mekka. Het Uiterste Bedehuis was echter een uitdrukking, niet een plaats. Jeruzalem werd er niet mee bedoeld. Sommige vroege moslims beschouwden het als een metafoor. Het waren de Umayyaden die in 715 op de zuidzijde van de Tempelberg in Jeruzalem een moskee bouwden, die naast de Rotskoepel, een ander islamitisch heiligdom, verscheen. Zij noemden het de Verre Moskee (al-masjid al-aqsa, Al-Aqsamoskee), daarmee verwijzende naar het koranvers. Aldus gaven ze de stad Jeruzalem met terugwerkende kracht een belangrijke rol in het leven van Mohammed en daarmee is Jeruzalem een heilige stad geworden in de islam en bijgevolg maken ze ook aanspraak op de stad.
Een nieuw hart en een nieuwe geest voor Israël
Ezechiël wordt door God in de Geest geleid naar een vallei waar hij in een visioen Israël ziet die ligt in vorm van verdroogde doodsbeenderen (Ezechiël 37). Hij ziet in zijn visioen de wederopstandig van de staat Israël. Dit visioen kent twee fasen: eerst voegen de beenderen zich aaneen en worden ze tot mensen (vs.3-8) en daarna komt er geest in hen, ze worden met adem gevuld (vs. 9-10). Er komt een tijd dat Israël haar God leert kennen en vervuld zal worden met Zijn Geest.
Ezechiël zag dat Israël in ongeloof door God teruggebracht zou worden naar het Land van haar erfenis:
Zeg daarom tegen het volk van Israël: “Dit zegt God, de HEER: Ik zal ingrijpen, volk van Israël – niet omwille van jou, maar omwille van mijn heilige naam, die je hebt ontwijd bij de volken waar je gekomen bent! (...) ik leid jullie weg bij die volken, ik breng jullie bijeen uit die landen en laat je naar je eigen land terugkeren. Ik zal zuiver water over jullie uitgieten om jullie te reinigen van alles wat onrein is, van al jullie afgoden. Ik zal jullie een nieuw hart en een nieuwe geest geven, ik zal je versteende hart uit je lichaam halen [zie ook Jesaja 6:10] en je er een levend hart voor in de plaats geven. Ik zal jullie mijn geest geven en zorgen dat jullie volgens mijn wetten leven en mijn regels in acht nemen. (Ezechiël 36:22, 24-27)
Deze tijd waar Ezechiël over spreekt is tot ons gekomen. Joodse mensen ontvangen bovennatuurlijke openbaringen van God en komen tot levend geloof in Jesjoea haMasjiach (Jezus de Messias).[20] Ook Paulus zag dat er in de toekomst een tijd zou komen waarin God vele Israëlieten zal roepen. Paulus schrijft: "Er is, broeders en zusters, een goddelijk geheim dat ik u niet wil onthouden, omdat ik wil voorkomen dat u op uw eigen inzicht afgaat. Slechts een deel van Israël werd onbuigzaam, en dat alleen tot het moment dat alle heidenen zijn toegetreden.
Dan zal heel Israël worden gered... (Romeinen 11:25-26, cursivering van schrijver dezes). God zal dat doen op Zijn tijd. En op dat moment zal iedereen zien hoe waardevol voor God zijn “eerste liefde” is, zoals de theoloog James Dunn het uitdrukt. God houdt Zijn volk vast.
Door Israël letterlijk thuis te brengen heeft God een statement gemaakt, een vaandel voor alle volken, een teken van God in deze wereld - één die niet genegeerd kan worden, hoe graag velen dit ook zouden willen. De terugkeer van Israël naar het Land van haar erfenis, is de belangrijkste vervulling van Bijbelse profetie in de afgelopen tweeduizend jaar en het confronteert de wereld met de realiteit van Gods eeuwig bestaan: Zijn onverminderde soevereiniteit en Zijn onbeperkte macht. God blijft, ondanks alles, trouw aan Zijn verbonden met Israël en Hij laat door Zijn handelen met Israël heen, de volken zien wie Hij is (Ezechiël 36:16-38).
Voetnoten
- J.C. Bette, G. van den Brink, J.W. van der Jagt: Het evangelie naar Lucas, Studiebijbel, In de Ruimte, Soest, 1993.
- Bijbelse Profetie - Goddelijk Geïnspireerd: http://www.allabouttruth.org/dutch/bijbelse-profetie.htm (voor de laatste keer geraadpleegd op 28 maart 2011)
- Johannes de Heer: Wat de Scfrift zegt van het Joodsche vraagstuk - Zijn ontstaan, ontwikkeling en uiteindelijke oplossing, Het Zoeklicht, Driebergen, 3e vermeerderde uitgave, 1947, p.111.
- Michal Krupp: De geschiedenis van de Joden in het Land Israël - Van de val van Jeruzalem tot het zionisme (70-1870), Boekencentrum, Zoetermeer, 1998.
- Lees het alomvattende werk: H.H. Ben-Sasson (red.): A History of the Jewish People, Harvard University Press, oktober 1985.
- Men leze: Michael L. Brown: Bloed aan onze handen - de tragische geschiedenis van de kerk en het joodse volk, Shalom Books, Putten, 2002.
- Mark Twain: The innocents abroad: Or the new pilgrims' progress, New York, New American Library, 1980, p. 464-466.
- Dr. A. Kuyper: Palestina - Het Heilige Land, J.H. Kok, Kampen, 1905, p.10-11.
- Ibid, p.22.
- Prof. dr. A. van Selms: Jeruzalem door de eeuwen - Van vóór koning David tot generaal Dayan, Hollandia, Baarn, 1968, p.223.
- Geoffrey Wigoder: Joodse cultuur - Oorsprong en bloei; Ambo, Baarn, 1994, p.412.
- Don Finto: Gods belofte en de toekomst van Israël, Bread of Life, Harderwijk, oktober 2010, p.28.
- Benny Morris: Righteous victims: A history of the Zionist-Arab conflict 1881-2001, Vintage Books, New York, 2001, p.4.
- F. Bernstein: Het zionisme: beteekenis en bedoeling, Nederlandsche Zionistenbond, 2e herziene druk, 1926, p.21.
- Johannes de Heer: Wat de Schrift zegt van het Joodsche vraagstuk - Zijn ontstaan, ontwikeling en uiteindelijke oplossing, Het Zoeklicht, Driebergen, 3e vermeerderde uitgave, 1947, p.68.
- Ernest Main: Palestine at the Crossroads, George Allen & Unwin LTD, London, 1937, p.192.
- Ibid, p.218-219.
- Daniel Pipes: De Islamitische Aanspraak Op Jeruzalem, http://nl.danielpipes.org/4253/de-islamitische-aanspraak-op-jeruzalem(voor de laatste keer geraadpleegd op 2 april 2011)
- De Koran in de vertaling van prof. dr. J.H. Kramers, 1980.
- Lees bijvoorbeeld het indrukwekkende boek Twaalf Joden vinden de Messias van Ben Hoekendijk.
Lees verder