Esoterie, exoterie en Pythagoras
Esoterie is in. Tot enkele tientallen jaren geleden waren“esoterisch” en “exoterisch” alleen veel voorkomende termen in de vergelijkende godsdienstwetenschap; tegenwoordig, in het tijdperk van de ‘New Age’ heeft iedereen de woorden op de lippen. Maar waar komen die woorden vandaan? En wat is nu precies het onderscheid tussen die twee?
Esoterie volgens het woordenboek
In de aloude Koenen staat dat esoterisch ‘voor ingewijden’ betekent, afgeleid van het Grieks esoterikos = verder naar binnen en esoterisme is de neiging tot groepsvorming, alleen voor ingewijden. De dikke van Dale spreekt over ‘geheim, bestemd voor de ingewijden, de deskundigen’. De ‘Encyclopedie van de mystiek en de mysteriegodsdiensten’ van John Ferguson vermeldt: ‘De esotericus onderkent als fundamentele benaderingswijze de wereld van energieën, die achter alle gebeurtenissen in de wereld van verschijnselen en de menselijke evolutie schuilgaat; deze energieën bewegen en werken onder de Wet van Oorzaak en Gevolg … Gebeurtenissen, voorvallen en stoffelijke verschijnselen van iedere soort zijn slechts symbolen van wat er in de innerlijke werelden gebeurt en deze werelden betreedt de esotericus ten einde zijn waarneming te vervolmaken. Alles wat bestaat is, volgens de esotericus, in werkelijkheid geest in openbaring.’
Esoterisch versus exoterisch
Esoterie staat tegenover exoterie. Dat laatste wil zeggen dat alle kennis en wetenschap voor iedereen makkelijk en publiek toegankelijk is. Wat is dan esoterie?
De herkomst van de woorden is Grieks.
Eenvoudig gezegd, in de Griekse taal betekent “esoterisch”, degenen die binnen zijn, de ingewijden – en het afgeleide “exoterisch”, degenen die buiten zijn, de niet-ingewijden.
Pythagoras
De term kwam oorspronkelijk bij Pythagoras vandaan, die achter een gordijn stond wanneer hij onderwees. Degenen die het was toegestaan aanwezig te zijn bij de lessen, maar niet om het gezicht van de leraar te zien, noemde hij exoterische volgelingen of discipelen; maar degenen die mochten binnengaan, achter het gordijn, noemde hij zijn esoterische studenten.
De woorden zijn geëvolueerd, zodat in de huidige tijd, “exoterisch” doorgaans refereert aan de uiterlijke verschijningsvormen van religie en geloof. Exoterisch is al datgene wat algemeen bekend is en beschikbaar voor het publiek, inclusief al datgene wat door de religieuze autoriteiten beschouwd wordt als zijnde ‘makkelijk te begrijpen en geschikt voor het grote publiek’: informatie samengesteld voor de massa.
Esoterie - twee betekenissen
“Esoterisch” daarentegen is geëvolueerd tot twee ietwat verschillende betekenissen en gebruiken. De eerste van de twee gebruikt het woord om gespecialiseerde informatie aan te geven, informatie die niet interessant is voor veel mensen. Informatie waarvan aangenomen wordt dat zij te complex is, te academisch of te subliem voor publieke verspreiding en begrip. Dientengevolge wordt deze informatie als relatief obscuur beschouwd, en wordt doorgaans buiten beschouwing gelaten bij het behandelen van meer traditionele perspectieven.
De tweede betekenis van “esoterisch” is geëvolueerd om informatie aan te geven die valt onder de categorie “subjectieve wijsheid”. Deze informatie is gebaseerd op ervaringen die men heeft verkregen op mystieke of zogenoemde buitenzintuigelijke wijze. Speciale technieken om deze vaardigheden te ontwikkelen en zodoende te kunnen waarnemen voorbij het direkt waarneembare, noemt men dan ook esoterische oefeningen of technieken. In de christelijke tradities vallen alle esoterische praktijken onder, wat men noemt, de ‘mysteriën’ (bijv. het mysterie van het kruis). De term ‘Westerse Mysterie Tradities’ omvat globaal alle groepen en individuen die zich bezighouden met ‘esoterische praktijken’.
En wat geloofde Pythagoras?
Pythagoras heeft geen geschriften achtergelaten, maar Aristoteles vatte de leer van Pythagoras en zijn opvolgers aldus samen: 1) de dingen zijn getallen en 2) de gehele hemel is harmonie en getal. Pythagoras combineerde voor het eerst wiskunde met theologie.
Pythagoras was overtuigd van de onsterfelijkheid van de ziel en onderwees de reïncarnatie. Dat is ook de reden waarom hij geen vlees at; lange tijd werden vegetariërs ook wel pythagoreeërs genoemd.
Pythagoras' religieuze voorstellingen waren waarschijnlijk van Oosterse, Indische oorsprong.