Vervolging van Joden is bewijs dat Jezus NIET de messias is
"Jezus kan nooit de beloofde Joodse Messias zijn, want anders zouden niet zo veel gelovigen (christenen - dus navolgers van Jezus Christus) in zijn naam Joden hebben vervolgd en gedood," zo luidt een veelgehoorde beschuldiging vanuit (orthodox-)joodse hoek aan het adres van Jezus. Deze beschuldiging komt veelvuldig op het internet voor, waar zij in stelling wordt gebracht om Jezus als dwaalleraar en valse messias te ontmaskeren. Snijdt deze beschuldiging hout? Is Jezus debet aan de vervolgingen?
De vervolging van Joden door christenen bewijst dat Jezus NIET de Messias is
"Jezus kan nooit de beloofde Joodse Messias zijn, want anders zouden in zijn naam nooit zoveel Joden zijn vermoord." Dit is een alleszins begrijpelijk en in feite emotioneel beladen argument om Jezus af te wijzen als de Messias, hetgeen rechtstreeks voortkomt uit de tragische geschiedenis van het Joodse volk en de christelijke kerk. Vele Joden wijzen Jezus af vanwege de christelijke Jodenhaat.
De kerk heeft door de eeuwen heen onloochenbaar bloed aan haar handen: dat is iets waar we niet omheen kunnen en niet omheen mogen gaan, willen we recht doen aan de tragische en pijnlijke geschiedenis van de kerk en het Joodse volk. Zo heeft Auschwitz en de Endlösung der Judenfrage (eindoplossing van het Jodenprobleem) christelijke wortels. Auschwitz kan niet begrepen worden zonder het theologisch en kerkelijk anti-judaïsme (anti-Joodse gevoelens op religieuze grondslag) dat eeuwenlang welig tierde in het West-Europese christendom.(1) De theoloog dr. Hans Jansen - niet te verwarren met de gelijknamige arabist - schrijft in zijn doorwrochte studie 'christelijke theologie na Auschwitz':
- "Zesennegentig concilies en honderdveertien pausen hebben in de loop der eeuwen wetten geformuleerd om het joodse volk bespottelijk en belachelijk te maken, om hen te laten martelen en te verbannen, om hun goederen te onteigenen en hen als paria's van de samenleving te beschouwen. In deze traditie stond Hitler, toen hij eens zei: 'Die Juden haben Jesus gekreuzigt, darum sind sie nicht wert zu leben'."(2)
De kerk is vanaf de eerste Jodenvervolging door christenen in de vierde eeuw, tot de weerzinwekkende verschrikkingen van de Holocaust, blind geweest ten aanzien van Gods plan met het door Hem uitverkoren volk en voor het heilshistorische feit dat het verbond tussen God en Zijn volk Israël nog steeds bestaat; Israël is niet vervangen door de kerk. God doet zijn woord gestand en verandert niet van gedachten.
Ook verloor de kerk dikwijls uit het oog dat het aanwenden van geweld ter wille van Gods Koninkrijk puur en alleen bij God in goede handen is. En God stelt dit geweld uit tot zijn laatste oordeel, tot de 'de dag des Heren'; dat is de dag waarop God zowel Israël als de volken oordeelt.
'Wie aan mijn volk komt, komt aan mijn oogappel!'
Vanuit de erkenning dat door de geschiedenis heen bloed kleeft aan de handen van de kerk, bloed van onschuldige Joden, komen we tot de vraag of de Jodenvervolgingen van de christelijke kerk voortvloeien uit de leer en het leven van Jezus. Met andere woorden: heeft Jezus op enigerlei wijze aangezet tot geweld tegen Joden die niet geloofden dat Hij de Messias is? Zijn de Jodenvervolgingen te wijten aan hetgeen Jezus en de vroege kerk verkondigde?
Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoordt, dan kan Jezus inderdaad de Messias niet zijn die in de Tenach (oude Testament)
in vele profetieën wordt voorzegd. God zegt immers: "Wie aan mijn volk komt, komt aan mijn oogappel!" (Zacharia 2:12) God heeft Israël lief en zal de eed, die Hij aan de aartsvaders heeft gedaan, niet verbreken (Deuteronomium 7:8). De God van de Bijbel is de God van Israël: Hij heeft zich voor eeuwig aan Israël verbonden. Iemand die beweert de Messias te zijn en Israël kwaad doet, kan daarom nooit de beloofde Messias zijn maar is evident een valse Messias.
De naam van Christus is door de kerk de Jood tot een vloek gemaakt
Allereerst zij gezegd dat door alle wandaden die door de eeuwen heen in de naam van Jezus Joden zijn aangedaan, het niet verwonderlijk is dat veel Joden niets van Jezus moeten weten. Mede daarom geven
Messiasbelijdende Joden - dat zijn Joden die geloven dat Jezus de beloofde Joodse Messias is - de voorkeur aan de oorspronkelijke Joodse naam van Jezus, te weten Yeshua of Jesjoea.
Joden hebben vaak
grote theologische bezwaren ten aanzien van het Evangelie, doch deze zijn van secundair belang. De meest voorkomende reden dat het Joodse volk het Evangelie verwerpt komt voort uit de historie. De vervolging van Joden in de naam van Jezus heeft Joden allergisch gemaakt voor de naam van Jezus. Zijn naam wordt geassocieerd met kruistochten, gedwongen bekeringen en onderdrukking. De naam van Christus is door de kerk de Jood tot een vloek gemaakt. Ze zeggen: "Hoe kan ik een religie die zoveel Joods bloed heeft vergoten accepteren? Ik zou mijn voorvaderen, die ter dood werden gebracht omdat zij Jezus niet wilden aanvaarden, verraden."
'Ik zend jullie als schapen onder de wolven'
Als we het Nieuwe Testament erop naslaan, dan kunnen we zien dat Jezus geen haat of geweld predikte naar Joden (die niet in Hem geloofden) of wie dan ook. Jezus moedigde niet het gebruik van geweld aan om de weg naar het Rijk van God te banen en mensen die niet in Hem geloven met geweld op andere gedachten te brengen of te straffen. In de woorden die Jezus sprak en in de weg die Hij ging, zien we een sterk besef dat het Rijk van God op deze aarde geenszins gewapenderhand kan worden gerealiseerd. Hij greep niet naar het zwaard, noch gaf Hij zijn volgelingen een zwaard in handen. We zien juist het omgekeerde. Jezus zendt zijn apostelen als schapen onder wolven:
- "Bedenk wel, ik zend jullie als schapen onder de wolven. Wees dus scherpzinnig als een slang, maar behoud de onschuld van een duif" (Mattheüs 10:16).
Een schaap is een zwak en kwetsbaar dier, dat geen klauwen heeft om van zich af te slaan of scherpe tanden heeft om van zich af te bijten. Het staat als het ware weerloos in de wereld, als gevolg waarvan het andere schapen maar bovenal de Goede Herder zelf nodig heeft (Johannes 10) om staande te blijven. Een schaap dat van de kudde afdwaalt is een verloren schaap. Het is van belang dat een schaap contact met de kudde blijft houden en zijn ogen gericht houdt op de Goede Herder, Jezus.
Gelovigen strijden niet met gelijke wapens: list tegen list, bedrog tegen bedrog en geweld tegen geweld. Ook is het Rijk Gods niet het resultaat van menselijke inspanning, planning en organisatie. God Zelf zal het Rijk realiseren. Het Rijk Gods is nabij (Lucas 10:11) en we mogen weten dat niemand de komst van Gods Rijk kan verhinderen. Gelovigen mogen daarvan getuigen. Bovendien is onze strijd niet gericht tegen mensen maar tegen hemelse vorsten, de heersers en de machthebbers van de duisternis, tegen de kwade geesten in de hemelsferen (Efeze 6:12). Wij hebben daarom te strijden met
geestelijke wapens.
Behandel anderen zoals u door hen behandeld zou willen worden
Jezus verkondigt het komende oordeel van God, en aangezien God uiteindelijk zal oordelen hoeven wij dat niet te doen. Toen niet, nu niet. De Bergrede van Jezus (Mattheüs 5) trekt de mens weg uit de negatieve spiraal van haat, geweld en tegengeweld. Jezus wijst ons de weg van Gods barmhartigheid en Hij past de gouden regel toe: "Behandel anderen zoals u door hen behandeld zou willen worden". Dit laat geen enkele ruimte om niet-gelovigen, andersgelovigen en andersdenkenden de nek om te draaien. Sterker, Jezus spreekt de volgende worden in Mattheüs 5:43:
- "Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Gij zult uw naaste liefhebben, en uw vijand zult gij haten. Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief; zegent ze, die u vervloeken; doet wel dengenen, die u haten; en bidt voor degenen, die u geweld doen, en die u vervolgen."
Wat een radicale woorden. Het gaat om barmhartigheid en liefde, ook jegens onze vijanden: "En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren." Het is de centrale boodschap van liefde en liefde komt voort uit vergeving; liefde
is vergeving. Het vergeven van je vijanden en dan niet omdat je hem zo lief en aardig vindt. Nee, we vergeven omdat Christus hem - net als ieder ander - liefheeft en wij het daarom ook kunnen. De ander liefhebben in Christus. Vanuit jezelf lukt dat niet, maar in Christus wel en daarmee wordt het ook iets van jezelf.
Dit is een boodschap die lijnrecht tegen de door zonde aangetaste menselijke natuur ingaat, die trots en zelfzuchtig is, eigen belang laat prevaleren boven die van een ander en uit is op wraak en vergelding als een ander ons iets aangedaan heeft. Je zou haast kunnen zeggen dat de weg die Jezus wijst de menselijke natuur geweld aandoet. Er wordt het onmogelijke van je gevraagd, maar door Christus is het onmogelijke mogelijk.
Uit de Bergrede van Jezus:
"Zalig de vredestichters [zij die 'vrede maken'], want zij zullen kinderen Gods genoemd worden" (Matteüs 5:9).
Geweld is niet de manier om het Rijk van God naderbij te brengen
In het Nieuwe Testament kunnen we zien dat deze inzichten van Jezus gestalte krijgen en beslissend doorwerken in het leven van zijn volgelingen. Geweld is niet de manier om het Rijk van God naderbij te brengen. Dit is het duidelijkst te zien bij Paulus die vóór zijn Damascus-ervaring (Handelingen 8), toen nog Saulus geheten, als vooraanstaande Farizeeër, opgevoed aan de voeten van Gamaliël, de 'aanhangers van de Weg' (zoals volgelingen van Jezus in de eerste jaren genoemd werden), actief, vurig en met ijver bestreed. Tot aan de dood van Stefanus (Handelingen 7:54-60) waren er alleen incidentele acties tegen sommige christenen, maar Saulus bracht systematiek en planning in de vervolging van de christenen en hij boog de repressieve tactiek in de bestrijding van christenen om in een systematische agressieve vorm.(3) Na zijn ommekeer werd hij echter een vurig pleitbezorger van de weg die Jezus is gegaan ('neem je kruis op en volg Mij' - Math. 10:38; Marc. 8:34; Lucas 14:27 en 9:23); geweldloos tot het einde in zijn strijd voor het koninkrijk van de hemelse Vader.
Paulus schuwde aanvankelijk niet om geweld in te zetten om zijn religieuze tegenstanders uit te schakelen, maar na zijn bekering heeft hij geen geweld in dienst van Jezus Christus gebruikt, alhoewel hij een heftig mens bleef. Dat is met recht en rede een
bekering te noemen. Bekeren betekent omdraaien, je omkeren tot God. Paulus is na zijn ervaring voor de muren van Damascus radicaal omgedraaid.
Paulus hield zielsveel van zijn volksgenoten
Paulus bleef zielsveel van zijn volksgenoten houden, ondanks het feit dat velen van hen niets van Jezus moesten weten. Nergens in zijn brieven roept Paulus op tot haat of afkeer tegen de Joden die Jezus als Messias afwijzen en nooit roept hij zijn toehoorders op tot geweld jegens hen. Integendeel, in de Brief van Paulus aan de Romeinen, spoort hij de lezers aan tot het opwekken van na-ijver:
- Ik spreek nu tot degenen onder u die uit heidense volken komen [dat zijn de niet-Joodse volken]. Zeker, ik ben een apostel voor de heidenen, maar ik schat mijn taak juist dáárom zo hoog omdat ik hoop afgunst bij mijn volksgenoten op te wekken en een deel van hen te redden. Als God de wereld met zich heeft verzoend toen hij hen verwierp, wat zal hij dan, wanneer hij hen opnieuw aanvaardt, anders teweegbrengen dan hun opstanding uit de dood? (Romeinen 11:13-15)
Deze woorden zijn afkomstig van een man die zielsveel van zijn volksgenoten hield en zo ver gaat dat hij zegt van God afgesneden te willen worden omwille van zijn volk:
- Omdat ik één ben met Christus spreek ik de waarheid, en mijn geweten, geleid door de heilige Geest, is mijn getuige dat ik niet lieg: ik ben diepbedroefd en word voortdurend door verdriet gekweld. Omwille van mijn volksgenoten, de broeders en zusters met wie ik mijn afkomst deel, zou ik bijna bidden zelf vervloekt te worden en van Christus gescheiden te zijn; omwille van hen, de Israëlieten, die God als zijn kinderen heeft aangenomen en aan wie hij zijn nabijheid, de verbonden, de wet, de tempeldienst en de beloften heeft geschonken; omwille van het volk dat van de aartsvaders afstamt en waaruit Christus is voortgekomen. God, die boven alles verheven is, zij geprezen tot in eeuwigheid. Amen. (Romeinen 9:1-5)
Naast Paulus, is het alleen Mozes die zo ver gaat dat hij zegt van God afgesneden te willen worden omwille van zijn volk (Exodus 32 :32). Paulus waarschuwt de gelovigen uit de nieuwtestamentische Gemeente zich niet boven Israël te verheffen:
- "En als nu sommige takken van de edele olijfboom zijn afgebroken en u, loten van een wilde olijfboom, tussen de overgebleven takken bent geënt en mag delen in de vruchtbaarheid van de wortel, dan moet u zich niet boven de takken verheffen. Als u dat doet, moet u goed bedenken dat niet u de wortel draagt, maar de wortel u" (Romeinen 11:17-18).
Israël was en is het uitverkoren volk en de Gemeente is er later bijgekomen; zij zijn als het ware als een wilde olijftak op een edele olijftak geënt (Romeinen 11:17-24). Israël en de Gemeente bestaan naast elkaar en God heeft met beide een eigen plan.
Ook Paulus biedt geen enkele grond om Joden te vervolgen
De leer en het leven van Jezus geeft geen enkele aanleiding tot de misdaden die in latere eeuwen in zijn naam zijn begaan. Dit kan ook gezegd worden van de schrijvers van het Nieuwe Testament, onder wie de 'apostel der heidenen' Paulus. Hij biedt geen enkele grond om Joden te vervolgen. Zoals we hebben kunnen zien, zette Paulus voordat hij een navolger van Jezus werd, geweld in tegen de Jezus-groep. Doch nadat hij Jezus 'in de ogen had gezien', veranderde hij totaal. Hij bleef een felle man, maar geweld propageren of inzetten tegen zijn opponenten deed hij absoluut niet meer. Hij hield ontzettend veel van zijn volksgenoten, ook al keerden velen zich van Jezus af en wilden ze niets met Hem van doen hebben.
De eerste christengemeente was volledig Joods en later kwamen er gelovigen uit de heidenen bij. Deze laatste groep hield Paulus voor 'zich niet boven de takken te verheffen'. Paulus schrijft voorts: "Stel, voor zover het in uw macht ligt, alles in het werk om met alle mensen in vrede te leven" (Romeinen 12:18). Dit laat zich vanzelfsprekend niet combineren met vijandigheid jegens je (Joodse) medemens.
Een christelijke overheid die mensen dwingt te gehoorzamen?
"En dan is er nog die uitspraak van Paulus, die ons vertelt dat de overheid 'het zwaard niet tevergeefs draagt' (Romeinen 13:4). Wat Paulus zijn lezers daarmee duidelijk probeert te maken, is dat elke overheid het recht heeft het openbare leven te regelen, en dat de christen niet het recht heeft zich daaraan te onttrekken met het argument dat zijn overheid Christus is; of zelfs maar om de redelijkheid van zo'n regeling ter discussie te stellen. Hij woont als een vreemdeling in het land waar hij verblijft, en heeft de plicht de wetten van zijn gastland te gehoorzamen. Alleen wanneer die overheid dingen van hem verlangt die strijdig zijn met zijn gehoorzaamheid aan God, mag hij dat weigeren. Moet hij dat zelfs weigeren, ongeacht de consequenties:
- Petrus en de andere apostelen antwoordden: 'Men moet God meer gehoorzamen dan de mensen' (Handelingen 5:29).
Maar ook alleen dan. En dan nog heeft Paulus het over de christen als
onderdaan. Over een christen als overheid, die anderen 'met het zwaard' dwingt hem te gehoorzamen, lezen we in de Schrift helemaal niets; nergens."(4)
Tragisch
Jezus heeft op geen enkele wijze opgeroepen tot geweld tegen Joden of wie dan ook. Jezus heeft in zijn daden en woorden duidelijk door laten klinken dat geweld niet de manier is om het Rijk van God naderbij te brengen. De geweldloze weg van Jezus naar het kruis strookt niet met het gebruik van geweld om Gods koninkrijk te realiseren. Jezus verkondigde zijn boodschap met woorden en met het offer van zijn leven aan het kruis van Golgotha. De Gekruisigde kan niet met het zwaard gediend worden. Er wordt dan ook nergens in het Nieuwe Testament door de evangelisten en de apostelen, onder wie de eerder besproken temperamentvolle Paulus die als Saulus christenen structureel vervolgde, opgeroepen tot geweld om het geloof in de Messias Jezus te verbreiden of om Joden die Jezus als de Messias afwijzen met de nodige dwang en drang op andere gedachten te brengen. In het gehele Nieuwe Testament wordt nergens de suggestie gewekt dat geweld een legitiem middel is om het Evangelie te brengen en dat het Koninkrijk Gods door geweld gerealiseerd kan worden.
Het afroepen van een voortijdig godsoordeel met een direct daarop intredende straf over (een groep) mensen, past ook niet in het programma van Jezus en van allen die Hem willen navolgen. Als de discipelen voorstellen om over een aantal Samaritanen die Jezus niet willen ontvangen, in de geest van Elia het vuur uit de hemel af te roepen dat hen zal verteren, wijst Jezus hen streng terecht (Lucas 9:51-55 ). Het oordeel wordt opgeschort en in de handen van God gelegd die niet nu, maar 'op die dag' het oordeel zal voltrekken (Lucas 10:12). De meedogenloze vergeldingsdrang van de discipelen is volledig in strijd met het karakter en het wezen van het Evangelie en het verzoenende werk van Jezus Christus: "De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was" (Lucas 19:10). Saillant detail is dat dezelfde Johannes die de vernietiging van de Samaritanen wenst, op een later tijdstip samen met Petrus betrokken is bij de verzoening tussen Messiaanse Joden (Joden die Jezus als Messias aanvaarden) en Samaritanen (Handelingen 8:14v).
Het is tragisch dat een traditie van theologisch en kerkelijk anti-judaïsme en de minachting, verdrukking en vervolging van Joden door (nominale) christenen, die werden gedreven door afgunst en haat van diabolische oorsprong, vele Joden het zicht op hún Messias - Jesjoea - heeft ontnomen, terwijl Hij de weg tot God is (Johannes 14:6). De Jodenvervolging in de loop van de kerkgeschiedenis - vanaf de 4e eeuw, ofschoon gesteld kan worden dat tot en met de negende eeuw de Joden in relatieve rust te midden van christenen in Europa leefden (5) - werpt een lelijke smet op het getuigenis van de kerk en is een belangrijke reden, zo niet de belangrijkste reden, waarom het zo moeilijk is voor een Jood om Jesjoea als zijn Messias aan te nemen.
Jesus never taught hatred of Jewish people, nor did that hatred begin with the church
"It is important to remember that Jesus never taught hatred of Jewish people, nor did that hatred begin with the church. Persecution was a fact of Jewish existence in the days of Pharaoh and Haman. People justify their hatred in various ways, and some of the worst sins committed are cloaked in false piety. It is human nature to justify ourselves, no matter how ugly our actions. To claim loyalty to a noble person or cause is the perfect justification for the worst possible crimes. Such associations (however false) enable people to deceive themselves into believing that their wicked deeds are righteous.
The French Revolution was a bloodbath in the name of liberty, fraternity and equality. But who would say that liberty, fraternity and equality are ideals to be despised because of that bloodshed? People have committed terrible acts in the name of freedom and justice, but that doesn't make freedom and justice wrong. Nor do we label everyone who advocates freedom and justice as murderers, even though so many criminals have attempted to justify their terrible deeds in the name of those noble causes." (6)
Noten:
- Anti-judaïsme is gestoeld op foutieve theologische noties. Zo is er in de kerkgeschiedenis de gedachte ontstaan dat God heeft afgedaan met Israël. God heeft het verbond met Israël opgezegd. De kerk heeft de plaats ingenomen van het volk Israël als het uitverkoren volk van God. Dit is de zogenaamde 'vervangingstheologie'. De kerk eigende zich vervolgens de beloften en profetieën inzake Israël die in het Oude Testament stonden toe. De kerk stal als het ware alle beloften van de zegeningen, doch eigende zich tegelijk niet één van de beloften aangaande de vervloekingen toe. De zegeningen waren voor de kerk en de vervloekingen voor Israël. De heiden-christenen zijn langzaam hun oorsprong gaan vergeten en ze eigenden zich alle beloften toe, die door God aan Israël waren gedaan. Deze vervangingstheorie treft men reeds aan bij kerkvader Tertullianus rond het jaar 200, maar ook nu nog. Op grond van de vervangingstheologie kunnen veel Palestijnse (Arabische) christenen niet aannemen, dat Israël nog altijd 'het beloofde land' is voor de Joden. Het anti-judaïsme uit zich voorts in het verantwoordelijk houden van alle Joden van alle tijden voor de dood van Jezus. De Joden als geheel werden aangeduid als 'godsmoordenaars', die zelf hun straf over zich zouden hebben afgeroepen met de woorden 'zijn bloed kome over ons en over onze kinderen' ( Mattheüs27:25). Verwijzend naar een uit zijn context gerukt woord van Jezus werden nu alle Joden beschouwd als 'kinderen van de duivel' (Johannes 8:44). In de kerkgeschiedenis zien we dat men teksten uit hun verband ging halen om tegen de Joden te gebruiken en men ging selectief grasduinen in het Nieuwe Testament, waarbij men andere teksten soms volledig links liet liggen zoals Romeinen 9-11. Tegelijk werden alle nieuwtestamentische figuren zoals Jezus, Maria en de apostelen volledig 'ontjoodst'. Verder zien we in de eerste eeuwen een duidelijke scheuring ontstaan tussen de heiden-christenen en de 'joden-christenen'. De kerk nam steeds meet heidense gebruiken over en distantieerde zich van de Joden, de synagoge. De kerk maakte de zondag tot rustdag in plaats van de sabbat en ook het paasfeest moest op een zondag geplaatst worden en nooit samenvallen met het joodse paasfeest. Ook zien we dat op een gegeven ogenblik een Jood die ging geloven dat Jezus de Messias is, zijn Jood-zijn van zich af moest schudden en geen wetsgetrouwe Jood mocht blijven, zoals Jezus, Paulus en de allereerste Joodse volgelingen van Jezus wel deden. Keizer Constantijn schreef in 325 aan de bisschoppen: "Wij moeten dus niets gemeen hebben met dat gehate volk van de joden! Want onze Verlosser heeft ons een andere weg gewezen."
- Hans Jansen: Christelijke theologie na Auschwitz. Deel I Theologische en kerkelijke wortels van het antisemitisme; Uitgeverij Boekencentrum, 's-Gravenhage, 1981, op de zijflap.
- Dr. Jakob van Bruggen: Paulus - Pionier voor de Messias van Israël; Kok, Kampen, tweede druk 2003, p.28.
- Vrede of het zwaard?; http://www.broedersinchristus.nl/blad/blad_taal_34.htm (voor de laatste keer geraadpleegd op 26 juni 2010)
- Dik van Arkel: The Drawing of the Mark of Cain - A Socio-historical Analysis of the Growth of Anti-Jewish Stereotypes; Amsterdam University Press, 2010.
- Christians Persecute Jews; http://jewsforjesus.org/answers/community/antisemiticchristians (voor de laatste keer geraadpleegd op 23 juni 2010)
Verantwoording afbeeldingen
- De afbeelding bovenaan het artikel betreft Joden - te herkennen aan de Jodenhoed - die worden afgeslacht door kruisridders.
- De afbeelding 'Terechtstelling van een Jood na een godsgericht te Bergen, Henegouwen, 14e eeuw' is afkomstig uit het boek 'Van Jodenhoed tot Gele Ster' van K. Kwiet, p. 31.
Lees verder