Antisemitisme Bijbel: Paulus in 1 Tessalonicenzen 2:14-15-16

Antisemitisme Bijbel: Paulus in 1 Tessalonicenzen 2:14-15-16 Antisemitisme in de Bijbel, is Paulus anti-Joods? De christelijke kerk heeft bloed aan haar handen. Vanaf de 4e eeuw n.C. is het Joodse volk in naam van Christus ontegenzeggelijk veel pijn en leed berokkend. Jodenhaat vindt echter niet haar oorsprong in het Nieuwe Testament, zoals wel beweerd wordt door vooral antimissionaire organisaties. Zij beweren dat Paulus is begonnen de Joden te demoniseren, hetgeen uiteindelijk heeft geleid tot de vervolging van Joden.

Antisemitisme Bijbel: is Paulus anti-Joods?


Het demoniseren van Joden

Op basis van het Bijbelgedeelte 1 Tessalonicenzen 2:14-16 wordt door sommige mensen Paulus aangewreven anti-Joodse sentimenten te hebben aangewakkerd. Paulus (Sha'ul) schrijft zijn eerste brief aan de Tessalonicenzen, de Messiaanse gemeente in Thessalonica. Bij oppervlakkige lezing zou je geneigd kunnen zijn te denken dat Paulus grossiert in anti-Joodse sentimenten. Het is als een lezer die niet bekend is met de Bijbel en die bij het lezen van het Bijbelboek psalmen (Tehillim) op de volgende teksten stuit en daaruit de conclusie trekt dat er sprake is van een wrekende en boosaardige God uit primitieve tijden en dat degene die deze bede uitspreekt blijk geeft van een inferieur geestelijk leven.

  • "Gelukkig hij die jouw kinderen grijpt en op de rotsen verplettert."

  • "Verheugd is de rechtvaardige als hij vergelding ziet, in het bloed van de wettelozen wast hij zijn voeten."

  • "Sla toe in uw toorn, sla vernietigend toe."

Deze vloek- of wraakbedes staan in respectievelijk Psalm 137:9; 58:11; 59:14a. Zo zonder context, historisch, literair en religieus, zou je inderdaad bovenstaande conclusie kunnen trekken. Ten onrechte overigens...

En als je op zoek wilt naar ogenschijnlijke anti-Joodse teksten in het Oude Testament (Tenach), dan hoef je ook niet ver te zoeken. Laten we luisteren naar de woorden van Mozes (Mosje):

  • "Want ik weet dat u zich na mijn dood zult gaan misdragen en zult afwijken van de weg die ik u gewezen heb. Daarom zal ellende uiteindelijk uw deel zijn, want u zult doen wat slecht is in de ogen van de HEER: hem tergen met uw zelfgemaakte goden." (Deuteronomium 31:29)

  • Al deze vervloekingen zullen u treffen en u achtervolgen tot er niemand meer over is, omdat u de HEER, uw God, ongehoorzaam bent geweest en de geboden en wetten die hij u voorhield niet hebt nageleefd. Door de ellende getekend zult u met uw nageslacht voor altijd een afschrikwekkend voorbeeld zijn. (Deuteronomium 28:45-46)

Jesaja (Yesha'Yahu) kan er ook wat van:

  • Daarom, zoals kaf door vuur wordt verteerd en dor gras in vlammen opgaat, zo zal hun wortel verrotten en hun bloesem verwaaien. Zij verwierpen het onderricht van de HEER van de hemelse machten, en verachtten de woorden van de Heilige van Israël. Juda bedreigd door de vijand. Daarom ontsteekt de HEER in woede tegen zijn volk, hij heft zijn hand tegen hen op en slaat hen. De bergen beginnen te beven, de lijken liggen als vuil op straat. Maar nog is zijn woede niet bekoeld. (Jesaja 5 :24-25)

En zo kunnen we nog wel even doorgaan. Net zoals met de citaten uit de psalmen, is het ook hier niet wat het op het eerste gezicht misschien lijkt. Israël heeft enorm gezondigd, dat is zo. Net als de rest van de mensheid. Maar God heeft beloofd om haar te verlossen van haar zonden - keer op keer op keer.

  • De dag zal komen – spreekt de HEER – dat ik met het volk van Israël en het volk van Juda een nieuw verbond sluit. (...) Men zal elkaar niet meer hoeven te onderwijzen met de woorden: “Leer de HEER kennen,” want iedereen, van groot tot klein, kent mij dan al – spreekt de HEER. Ik zal hun zonden vergeven en nooit meer denken aan wat ze hebben misdaan. (Jeremia 31:31,34)

Deze boodschap wordt in het gehele Oude Testament talloze malen herhaald. In feite is dit het thema van de Bijbel. Als we deze centrale waarheid van het Oude testament niet opmerken, dan moet men geestelijk blind zijn of opstandig zijn naar het Woord van God.

Het Nieuwe Testament (B'rit Hadashah) is "voor Joden in de eerste plaats, maar ook voor andere volken" (Romeinen 1:16), en is netzomin antisemitisch als de Tenach. De boodschap van het NT is dat God van Israël houdt en haar zal herstellen.

Paulus en de Joden: de boodschap van 1 Tessalonicenzen 2:14-15-16

Terug naar Paulus en het tekstgedeelte in 1 Tessalonicenzen 2:14-16. Hield Paulus een anti-Joodse tirade? We zullen dit Bijbelgedeelte kort bespreken.

1 Tessalonicenzen 2:14-16
Nieuwe Bijvelvertaling (NBV)
1 Tessalonicenzen 2:14-16
De Naardense Bijbel
[2:14] Het is u vergaan, broeders en zusters, als Gods gemeenten in Judea die Christus Jezus toebehoren. U hebt even zwaar onder uw stadsgenoten geleden als zij onder de Joden. [2:15] Die hebben de Heer Jezus en de profeten gedood en ons tot het uiterste vervolgd. Ze mishagen God en zijn alle mensen vijandig gezind, [2:16] omdat ze ons beletten andere volken bekend te maken hoe ze kunnen worden gered. De maat van hun zonden raakt nu vol, en Gods veroordeling is ten volle over hen gekomen.
[2:14] Want gíj zijt navolgers geworden, broeders-en-zusters, van de vergaderingen van God die er zijn in Judea, in Christus Jezus, omdat ook gij van de eigen stamgenoten hetzelfde te lijden hebt gekregen zoals ook zij van de Judeeërs, [2:15] die ook de Heer gedood hebben, Jezus, en de profeten, en ons hebben vervolgd en God niet behagen, en tegen alle mensen zijn, [2:16] terwijl zij ons willen verhinderen tot de heidenen te spreken opdat die gered worden,- en zo zijn zij aldoor bezig hun zonden volledig te maken; maar over hén is de Toorn tot een einde gekomen.

De Nieuwe Bijbelvertaling spreekt van 'Joden', waar de Naardens Bijbel het heeft over 'Judeeërs'. In de grondtekst staat het Griekse woord Ἰουδαῖοι. In bijna alle Nederlandse vertalingen - behalve de Naardense vertaling van de predikant Pieter Ousoren - wordt dit woord met 'Joden' vertaald in plaats van 'Judeeërs'. De juiste vertaling is echter 'Judeeërs'; klik hier voor een nadere onderbouwing. Als de context het Land Israël is, dan wordt vaak de smalle betekenis bedoeld, te weten: 'Judeeër', een inwoner van Judea. Als de context de Diaspora is, dan betekent het 'Joden' in de zin van het Joodse volk.

In 1 Tessalonicenzen 2:14 maakt Paulus duidelijk dat zijn broeders en zusters in Tessalonica zwaar hebben geleden onder de vervolging van hun eigen stamgenoten (zie Handelingen 17:5), net zoals Gods gemeenten in Judea die Christus Jezus toebehoren hebben geleden onder hun stamgenoten - de Judeeërs die Jezus hebben gedood (zie Handelingen 8:1 en 12:1-4). Het is een parallelle situatie die alleen uit de verf komt door de term Ἰουδαῖοι te vertalen met 'Judeeërs'.

In de NBV is er een punt gezet tussen vers 14 en vers 15. Hierdoor staat er in vers 15 dat 'die' (wat zich laat lezen als 'de Joden', zie het voorafgaande vers) de Heer Jezus hebben gedood. Dat is quatsch! Alsof alle Joden daar de hand in hadden. Christenen beschuldigden eeuwenlang het Joodse volk van deïcide; de NBV werkt dit in de hand. In de Griekse tekst staat op die plek geen punt en overigens ook geen komma - in de Griekse handschriften van het Nieuwe Testament staan geen leestekens. Want door een komma te plaatsen, zoals in de meeste Engelse vertalingen gebeurt, wordt ook gesuggereerd alsof alle Joden de Heer Jezus hebben vermoord. David Stern zegt hierover in zijn Jewish New Testament Commentary:

... The Greek text unambiguously requires the latter understanding, that is, no comma (as any standard Greek grammar will prove in its discussion of the use of the definite article with adjectival predicates). (David Stern: JNC, p.618).

Als we gewoon vertalen wat er staat, blijkt dat Paulus het heeft over een specifieke groep Judeeërs (Ἰουδαῖοι) waar Gods gemeenten in Judea onder te lijden hebben, namelijk zij die (ook) de Heer Jezus hebben gedood. Een correcte vertaling geeft David Stern:

"For, brothers, you came to be imitators of God's congregations in Y'hudah that are united with the Meassiah Yeshua - you suffered the same things from your countrymen as they did from the Judeans who both killed the Lord Yeshua and the prophets, and chased us out too." (David Stern, CJB, p.1475).

Na vermelding van de vervolgingen in vers 14, somt Paulus in de verzen 15 en 16 de zonden op van deze Judeeërs:
  • "Die hebben de Heer Jezus ... gedood..." Petrus zegt hierover: "Deze Jezus, die overeenkomstig Gods bedoeling en voorkennis is uitgeleverd, hebt u door heidenen laten kruisigen en doden" (Handelingen 2:23,36; 3:14-15; 4:10; 5:30). Degenen die persoonlijk betrokken waren bij de dood van Jezus, erkenden hun verantwoordelijkheid (Matteüs 27:25).
  • "Die hebben ... de profeten gedood..." Zie: 1 Koningen 19:10; 2 Kronieken 24:14-21; 2 Kronieken 36:16; Nehemia 9:26; Jeremia 2:30; Handelingen 7:52.
  • "...en ons tot het uiterste vervolgd." Zie Handelingen 5:40; 12:1-5; 13:50; 14:1-6,19; 17:5-10,13-14.
  • "Ze mishagen God..." Vergelijk Deuteronomium 9:7 en Ezechiël 2:3;
  • "...en zijn alle mensen vijandig gezind." Dit wordt duidelijk op het stuk dat volgt.
  • "...omdat ze ons beletten andere volken bekend te maken hoe ze kunnen worden gered." Er was een groep Judeeërs die dikwijls probeerden te verhinderen dat het Evangelie verkondigd werd, zo lezen we in Handelingen 13:45-50; 14:2; 17:5.

Het gevolg van deze handelswijze - het categorisch afwijzen van Jezus (Yeshua) en het tegenwerken van zijn apostelen - door deze groep Judeeërs, is dat zij te allen tijde (de maat van) hun zonden vol maken. Hierdoor is Gods veroordeling ten volle over hen gekomen. Voor een ieder die denkt dat hij God een plezier doet door Hem daarbij een handje te helpen, komt Paulus met de volgende vermaning: "Neem geen wraak, geliefde broeders en zusters, maar laat God uw wreker zijn, want er staat geschreven dat de Heer zegt: 'Het is aan mij om wraak te nemen, ik zal vergelden'." (Romeinen 12:19).

Wat Paulus zegt in 1 Tessalonicenzen 2: 14-16 zijn geenszins de woorden van een antisemiet. Maar spreekt hij zich elders wel op anti-Joodse wijze uit?

Antisemitisme bij Paulus?

Nergens in het Nieuwe Testament wordt opgeroepen tot haat of afkeer tegen de Joden of worden de lezers opgeroepen tot geweld jegens hen. Integendeel, in de Brief van Paulus aan de Romeinen (vaak kortweg Romeinen genoemd), spoort hij de lezers aan tot het opwekken van na-ijver (afgunst):

  • Ik spreek nu tot degenen onder u die uit heidense volken komen [dus niet-Joden die Jezus navolgen]. Zeker, ik ben een apostel voor de heidenen, maar ik schat mijn taak juist dáárom zo hoog omdat ik hoop afgunst bij mijn volksgenoten op te wekken en een deel van hen te redden. Als God de wereld met zich heeft verzoend toen hij hen verwierp, wat zal hij dan, wanneer hij hen opnieuw aanvaardt, anders teweegbrengen dan hun opstanding uit de dood? (Romeinen 11:13-15)

Deze woorden zijn afkomstig van een man die zielsveel van zijn volksgenoten hield.

  • Omdat ik één ben met Christus spreek ik de waarheid, en mijn geweten, geleid door de heilige Geest, is mijn getuige dat ik niet lieg: ik ben diepbedroefd en word voortdurend door verdriet gekweld. Omwille van mijn volksgenoten, de broeders en zusters met wie ik mijn afkomst deel, zou ik bijna bidden zelf vervloekt te worden en van Christus gescheiden te zijn; omwille van hen, de Israëlieten, die God als zijn kinderen heeft aangenomen en aan wie hij zijn nabijheid, de verbonden, de wet, de tempeldienst en de beloften heeft geschonken; omwille van het volk dat van de aartsvaders afstamt en waaruit Christus is voortgekomen. God, die boven alles verheven is, zij geprezen tot in eeuwigheid. Amen. (Romeinen 9:1-5)

Naast Paulus, is in de gehele bijbel alleen Mozes die zo ver gaat dat hij zegt van God afgesneden te willen worden omwille van zijn volk (Exodus 32 :32).

Paulus identificeerde zichzelf als Jood, zo kunnen we opmaken uit het Bijbelboek Handelingen. Paulus bleef ook na zijn Damascus-ervaring een wetsgetrouwe Farizeeër, maar wel vanuit het geloof in Jezus de Messias. In Romeinen 10:1-2 toont Paulus zijn liefde voor de Joden, zijn volksgenoten:

  • Broeders en zusters, ik wens uit de grond van mijn hart en bid tot God dat ze zullen worden gered. Ik kan van hen getuigen dat ze God vol toewijding dienen, maar het ontbreekt hun aan inzicht.

Paulus was als Saulus schuldig aan dezelfde zaken als de groep Judeeërs die worden genoemd in 1 Tessalonicenzen 2:14-16. Lees maar eens hoe hij over zichzelf schrijft:

  • Ik dank Christus Jezus, onze Heer, dat hij mij kracht gegeven heeft en het mij heeft toevertrouwd hem te dienen, hoewel ik hem vroeger heb bespot, vervolgd en beschimpt. Toch heeft hij zich over mij ontfermd, omdat ik door mijn ongeloof niet wist wat ik deed. (1 Timoteüs 1:12-13)

  • Indertijd vond ik dat ik de verspreiding van de naam van Jezus van Nazareth met kracht moest tegengaan, en daarvoor heb ik me in Jeruzalem dan ook ingezet. Met toestemming van de hogepriesters heb ik een groot aantal heiligen in de gevangenis laten opsluiten, en als ze ter dood gebracht werden gebeurde dat met mijn instemming. In de synagogen probeerde ik keer op keer hen door strafmaatregelen te dwingen hun geloof af te zweren; ik bestreed hen zo vurig dat ik hen zelfs in de steden buiten onze grenzen vervolgde. (Handelingen 26:9-11)

  • Saulus [Griekse naam van Paulus, na zijn doop nam hij de naam 'Paulus' aan] probeerde de gemeente te vernietigen door mannen en vrouwen met geweld uit hun huizen te sleuren en hen te laten opsluiten in de gevangenis. (Handelingen 8:3)

  • Intussen bedreigde Saulus de leerlingen van de Heer nog steeds met de dood. Hij ging naar de hogepriester met het verzoek hem aanbevelingsbrieven mee te geven voor de synagogen in Damascus, opdat hij de aanhangers van de Weg die hij daar zou aantreffen, mannen zowel als vrouwen, gevangen kon nemen en kon meevoeren naar Jeruzalem. (Handelingen 9:1-2)

  • "...en heb de gemeente fanatiek vervolgd." (Filippenzen 3:6)

  • Hoewel ik hem vroeger heb bespot, vervolgd en beschimpt. Toch heeft hij zich over mij ontfermd, omdat ik door mijn ongeloof niet wist wat ik deed. (1 Timoteüs 1:13)

Paulus gebruikte voordat hij een navolger van Jezus werd, geweld tegen de Jezus-groep. Doch zijn ervaring met de Gekruisigde voor de muren van Damascus (Galaten 1:13), heeft hem doen inzien dat gelovigen niet geroepen zijn het Koninkrijk van God met wapens naderbij te brengen. Deze man, die de leerlingen van de Heer met de dood bedreigde, heeft het inzicht van Jezus overgenomen dat fysiek geweld de komst van het Gods Koninkrijk niet dient. We kunnen het Godsrijk allen verkondigen en verwachten. Paulus zegt in Romeinen 12:19-21:

  • Neem geen wraak, geliefde broeders en zusters, maar laat God uw wreker zijn, want er staat geschreven dat de Heer zegt: ‘Het is aan mij om wraak te nemen, ik zal vergelden.’ Maar ‘als uw vijand honger heeft, geef hem dan te eten, als hij dorst heeft, geef hem dan te drinken. Dan stapelt u gloeiende kolen op zijn hoofd’. Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede.

Paulus riep niet op tot Jodenhaat en geweld. Alleen vanuit onwetendheid of bewuste misleiding kan iemand beweren dat Paulus anti-Joodse opvattingen verkondigt of een antisemiet is. Ja, het is mogelijk dat mensen bewust een valse voorstelling van zaken geven, teneinde het Nieuwe testament in een kwaad daglicht te stellen en zodoende mensen van Jezus weg te houden. Ik kan daar alleen maar de waarheid tegenover stellen. Paulus, die zei: "Ik ben diepbedroefd en word voortdurend door verdriet gekweld. Omwille van mijn volksgenoten, de broeders en zusters met wie ik mijn afkomst deel, zou ik bijna bidden zelf vervloekt te worden en van Christus gescheiden te zijn..."

Paulus gaf zo duidelijk een belofte van verlossing, zoals is te vinden in de hele Bijbel.

  • Er is, broeders en zusters, een goddelijk geheim dat ik u niet wil onthouden, omdat ik wil voorkomen dat u op uw eigen inzicht afgaat. Slechts een deel van Israël werd onbuigzaam, en dat alleen tot het moment dat alle heidenen zijn toegetreden. Dan zal heel Israël worden gered, zoals ook geschreven staat: ‘De redder zal uit Sion komen, en wentelt dan de schuld af van Jakobs nageslacht. Dit is mijn verbond met hen, wanneer ik hun zonden wegneem.’ Ze zijn Gods vijanden geworden opdat het evangelie aan u kon worden verkondigd, maar God blijft hen liefhebben omdat hij de aartsvaders heeft uitgekozen. De genade die God schenkt neemt hij nooit terug, wanneer hij iemand roept maakt hij dat niet ongedaan. (Romeinen 11:25-29, dik gedrukte tekst van schrijver dezes)

Lees verder

© 2010 - 2024 Tartuffel, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
De Bijbel (Christendom)De Bijbel. Het is een van de oudste en meest verkochte boeken ooit. Mensen weten echter nog veel niet over de Bijbel. Ho…
Het Nieuwe Testament (Christendom)Het Nieuwe Testament is van groot belang binnen het Christendom. Het vormt het tweede deel van de Christelijke Bijbel en…
De kern van het ChristendomDe kern van het ChristendomEr zijn zoveel christelijke kerken en stromingen, dat je gauw verdwaalt. Ondanks de verschillen zijn we het toch wel deg…
Belangrijke en indrukwekkende bijbelse personagesBelangrijke en indrukwekkende bijbelse personagesDe bijbel is één van de belangrijkste en meest indrukwekkende literatuurwerken aller tijden. Er komen veel personages in…

Psalm 5: Morgengebed - De Heer (God) biedt mij beschermingPsalm 5: Morgengebed - De Heer (God) biedt mij beschermingEen christelijke uitleg van Psalm 5, een morgengebed. David, de psalmist, bad niet bij vlagen, maar iedere morgen richtt…
Psalm 121: Een pelgrimslied; De Heer waakt over je (wachter)Psalm 121: Een pelgrimslied; De Heer waakt over je (wachter)Psalm 121 is een pelgrimslied oftewel een bedevaartslied. Het begint met de strofe: "Ik sla mijn ogen op naar de bergen,…
Bronnen en referenties
  • Inleidingsfoto: Unsplash, Pixabay
  • David H. Stern: Jewish New Testament Commentary; Jewish New Testament Publications, Clarksville, Maryland, USA, 1992.
  • David H. Stern: Complete Jewish Bible : An English Version of the Tanakh (Old Testament) and B'rit Hadashah (New Testament); Jewish New Testament Publications, INC., 1998.
  • Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) en de Naardense Bijbel.
  • Sam Janse: De tegenstem van Jezus - Over geweld in het Nieuwe testament; Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer, 2006.
  • Studiebijbel NT, deel 8: Galaten tot en met Filemon.
Reactie

Harry Kooistra, 13-12-2013
Beste Tartuffel,

Paulus anti-Semiet? als Jood?
Wat is Semiet en wat is Jood?
Joden aten niet samen met heidenen/goyim, beschouwden ze als onrein!


Galaten 2
Berisping van Petrus
11 En toen Petrus te Antiochíë gekomen was, weerstond ik hem in het aangezicht, omdat hij te bestraffen was.
12 Want eer sommigen van Jakobus gekomen waren, at hij mee met de heidenen; maar toen zij gekomen waren, onttrok hij zich en scheidde zichzelf af, vrezende voor hen, die uit de besnijdenis waren.
13 En ook de andere Joden veinsden met hem; alzo dat ook Bárnabas mede afgetrokken werd door hun veinzen.
14 Maar toen ik zag, dat zij niet recht wandelden naar de waarheid van het Evangelie, zeide ik tot Petrus in aller tegenwoordigheid: Indien gij, die een Jood zijt, naar heidense wijze leeft, en niet naar Joodse wijze, waarom noodzaakt gij de heidenen naar de Joodse wijze te leven?

15 Wij zijn van nature Joden, en niet zondaars uit de heidenen;

16 Doch wetende, dat de mens niet gerechtvaardigd wordt uit de werken der wet, maar door het geloof van Jezus Christus, zo hebben wij ook in Christus Jezus geloofd, opdat wij zouden gerechtvaardigd worden uit het geloof van Christus, en niet uit de werken der wet; daarom dat uit de werken der wet geen vlees zal gerechtvaardigd worden.
17 Maar indien wij, die in Christus zoeken gerechtvaardigd te worden, ook zelf zondaars bevonden worden, is dan Christus een dienaar der zonde? Dat zij verre.
18 Want indien ik, hetgeen ik afgebroken heb, dat weer opbouw, zo stel ik mijzelf tot een overtreder.
19 Want ik ben door de wet der wet gestorven, opdat ik Gode leven zou.
20 Ik ben met Christus gekruisigd; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof van de Zoon van God, Die mij liefgehad heeft, en Zichzelf voor mij overgegeven heeft.
21 Ik doe de genade Gods niet te niet; want indien de rechtvaardigheid door de wet is, zo is dan Christus tevergeefs gestorven. Reactie infoteur, 16-12-2013
Mijn punt is juist dat nergens in het Nieuwe Testament opgeroepen wordt tot haat of afkeer tegen de Joden, ook niet door Paulus. Integendeel zelfs. Paulus hield zielsveel van zijn volksgenoten, zoals ik in mijn artikel duidelijk maak.

Tartuffel (2.972 artikelen)
Laatste update: 26-10-2023
Rubriek: Mens en Samenleving
Subrubriek: Religie
Bronnen en referenties: 6
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.