Jesaja 53 gaat niet over Jezus maar over de natie Israël
Jesaja 53 gaat niet over Jezus –ook niet over de Messias in algemene zin– maar over de natie Israël, zo wordt in Joods-rabbijnse kringen beweerd. Maar wat is van oudsher de uitleg en betekenis van Jesaja 53? Veel klassieke Joodse bronnen identificeren de lijdende dienaar of de knecht des HEREN in Jesaja 53, met de Messias en niet met Israël. Er waren ook andere interpretaties in omloop, waaronder de later door Rashi uitgedragen opvatting dat Jesaja in het betreffende Bijbelgedeelte spreekt over de natie Israël. Toch heeft juist de Messiaanse interpretatie in de Joodse Bijbelexegese zeer 'oude papieren'. En daar zijn zeer goede argumenten voor aan te dragen.
Jesaja 53: Rabbijnen, de lijdende dienaar, Messias en Israël
Gaat Jesaja 53 niet over Jezus maar over de natie Israël?
Spreekt Jesaja 53 over Israël of over de Messias? Vele Rabbijnen zullen aanvoeren dat Jesaja 53 over Israël gaat, maar wat zeggen de oude Rabbijnse bronnen erover en is deze interpretatie wel houdbaar?
Jesaja 52:13 - 53:12 NBV
Jesaja 52:13 | Ja, mijn dienaar zal slagen,
hij zal groots zijn, hoog verheven in aanzien. |
Jesaja 52:14 | Zoals hij velen deed huiveren
– zo gruwelijk, zo onmenselijk was zijn aanblik,
zijn uiterlijk had niets meer van een mens –, |
Jesaja 52:15 | zo zal hij veel volken opschrikken,
en koningen zullen sprakeloos staan.
En zij aan wie niets was verteld, zullen zien,
zij die niets hadden gehoord, zullen begrijpen. |
Jesaja 53:1 | Wie kan geloven wat wij hebben gehoord?
Aan wie is de macht van de HEER geopenbaard? |
Jesaja 53:2 | Als een loot schoot hij op onder Gods ogen,
als een wortel die uitloopt in dorre grond.
Onopvallend was zijn uiterlijk,
hij miste iedere schoonheid,
zijn aanblik kon ons niet bekoren. |
Jesaja 53:3 | Hij werd veracht, door mensen gemeden,
hij was een man die het lijden kende
en met ziekte vertrouwd was,
een man die zijn gelaat voor ons verborg,
veracht, door ons verguisd en geminacht. |
Jesaja 53:4 | Maar hij was het die onze ziekten droeg,
die ons lijden op zich nam.
Wij echter zagen hem als een verstoteling,
door God geslagen en vernederd. |
Jesaja 53:5 | Om onze zonden werd hij doorboord,
om onze wandaden gebroken.
Voor ons welzijn werd hij getuchtigd,
zijn striemen brachten ons genezing. |
Jesaja 53:6 | Wij dwaalden rond als schapen,
ieder zocht zijn eigen weg;
maar de wandaden van ons allen
liet de HEER op hem neerkomen. |
Jesaja 53:7 | Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet
en deed zijn mond niet open.
Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid,
als een ooi die stil is bij haar scheerders
deed hij zijn mond niet open. |
Jesaja 53:8 | Door een onrechtvaardig vonnis werd hij weggenomen.
Wie van zijn tijdgenoten heeft er oog voor gehad?
Hij werd verbannen uit het land der levenden,
om de zonden van mijn volk werd hij geslagen. |
Jesaja 53:9 | Hij kreeg een graf bij misdadigers,
zijn laatste rustplaats was bij de rijken;
toch had hij nooit enig onrecht begaan,
nooit bedrieglijke taal gesproken. |
Jesaja 53:10 | aar de HEER wilde hem breken, hij maakte hem ziek.
Hij offerde zijn leven voor hun schuld,
om zijn nageslacht te zien en lang te leven.
En door zijn toedoen slaagde wat de HEER wilde. |
Jesaja 53:11 | Na het lijden dat hij moest doorstaan,
zag hij het licht en werd met kennis verzadigd.
Mijn rechtvaardige dienaar verschaft velen recht,
hij neemt hun wandaden op zich. |
Jesaja 53:12 | Daarom ken ik hem een plaats toe onder velen
en zal hij met machtigen delen in de buit,
omdat hij zijn leven prijsgaf aan de dood
en zich tot de zondaars liet rekenen.
Hij droeg echter de schuld van velen
en nam het voor zondaars op. |
De klassieke rabbijnse interpretatie van Jesaja 52:13 - 53:12
Messiaanse interpretatie
Een grote verscheidenheid van klassieke Joodsrabbijnse commentatoren hebben Jesaja 52:13 - 53:12 vanaf de vroegste tijden als Messiaans geïnterpreteerd. De lijdende dienaar (in sommige vertalingen 'de lijdende knecht' genoemd) in dit Schriftgedeelte, werd door de betreffende commentatoren geassocieerd met de Messias. De messiaanse interpretatie heeft een lange geschiedenis in de Joodse Bijbelexegese, zoals blijkt uit de citaten hieronder.
Concurrerende interpretaties
Er zijn ook concurrerende interpretaties terug te vinden in sommige oudere geschriften. Bijvoorbeeld de opvatting dat met de lijdende dienaar 'Israël' zou worden bedoeld. Deze opvatting is dankzij Rashi populair geworden en wordt tegenwoordig enthousiast uitgedragen door antimissionaire organisaties op het internet. Deze organisaties van orthodoxe rabbijnsjoodse signatuur, beweren dat Jezus (Yeshua) niet de beloofde Messias is en dat het Nieuwe Testament (Brit Chadashah) een gebrekkig en onbetrouwbaar boek is, met valse claims over Jezus om nietsvermoedende Joden te lokken naar het christendom. Zij doen daarbij vaak voorkomen alsof de nationale interpretatie vanaf het prille begin dé lezing van het jodendom zou zijn geweest. Dat dit niet zo is en dat de nationale interpretatie haaks staat op veel oude gezaghebbende rabbijnse commentaren en geschriften en in feite pas vanaf de Middeleeuwen opgang heeft opgemaakt, wordt verzwegen. Aan de hand van een aantal voorbeelden zal ik illustreren dat de Messiaanse interpretatie 'oude (rabbijnse) papieren' heeft en dat de nationale interpretatie hier niet tegen op kan.
Talmoed en Maimonides
In Jesaja 52 en 53 van Targum Jonathan staat: "Ziet, Mijn Knecht de Messias zal bloeien; Hij zal verheven worden, en groot en zeer machtig." In de Babylonische Talmoed, Sanhedrin 98b, over Jesaja 53:4: "De Rabbijnen zeiden: Zijn naam is 'de melaatse geleerde', zoals er staat geschreven. Zeker, hij heeft ons leed en onze kwellingen gedragen; doch wij achten hem een melaatse, geslagen en vernederd door God." De invloedrijke rabbijn, filosoof en arts Maimonides (1135-1204) interpreteert Jesaja 53 Messiaans. Midrasj Rabbah (Midrasj is de klassieke joodse Bijbeluitleg) heeft het in een vijfde - allegorische - verklaring van de Bijbeltekst Ruth 2:14 over de Koning Messias . Dit gedeelte wordt volgens de exegese in verband gebracht met het tekstgedeelte in Jesaja 53:5, dat verwijst naar het lijden van de Messias: "Maar hij werd verwond om onze overtredingen".
Jesaja 53: van de Messias naar Israël
Focus verleggen
De bekende rabbijn Rashi (Rabbi Solomon Izaak, ong. 1040-1105) probeerde de centrale focus van Jesaja 53 te verleggen van de Messias naar Israël. Hij wilde daarmee voorkomen dat Joden zich zouden bekeren tot het gedegenereerde middeleeuwse christendom. De Joods geleerde en arts Maimonides was het met deze interpretatie niet eens en bevestigde de toen breed geaccepteerde Messiaanse uitleg van deze passage.
Instemming met Rashi
Moderne rabbijnen hebben ervoor gekozen om in te stemmen met het standpunt van Rashi, daarmee de oude leer van de rabbijnen verlatend. De reden hiervoor ligt voor de hand. Wie het tekstgedeelte Jesaja 52:13 - 53:12 leest, ziet een duidelijke voorafschaduwing of voorafbeelding van het leven van Yeshua (Jezus) en dat is voor de rabbijnsjoodse Orthodoxie onverteerbaar, aangezien zij niet willen erkennen dat Jezus de Messias is. En dan kun je maar beter met Rashi die veel autoriteit geniet, de focus verleggen naar Israël.
Geen klassieke Rabbijnse interpretatie
In feite treffen we de vroegste verwijzing naar deze Israël-interpretatie aan in nota bene een christelijke bron uit het jaar 248:
Contra Celsum van Origenes. Het staat verwoord in een discussie met Joodse wijzen mannen. De oudste Joodse bron is Midrasj Rabba in zijn verklaring van Numeri, waar er terloops naar verwezen wordt in relatie tot Jesaja 53:12. Dit naast de al eerder genoemde referentie naar de Messias in Midrasj Rabba in relatie tot Jesaja 53:5 (zie boven). Michael L. Brown schrijft er het volgende over:
But aside from one passing reference in Midrash Rabbah (where part of one verse is interpreted with reference to the righteous), a specific identification of Isaiah 53 with Israel is not found in any Rabbinic literature until almost one thousand years after Jesus. (In other words, it is not found in the Talmuds, the Targums, or in the midrashim.) Therefore, the view that Isaiah 53 spoke of Israel can hardly be considered a standard (or ancient) Rabbinic interpretation, and for the traditional Jew, that's what really matters.¹
De nationale interpretatie levert diverse onoverkomelijke exegetische problemen op. Dit zullen we in het hiernavolgende hoofdstuk uiteenzetten.
Waarom Jesaja 53 niet over Israël gaat, maar onverkort toegepast moet worden op de Messias
Plaatsvervangend lijden
De bewering dat de lijdende knecht of dienaar Israël zou representeren (of het gelovige overblijfsel van Israël, zie Jesaja 10:20), is onhoudbaar. Ik zal dit nader toelichten.
Op zeven plaatsen is er in het Schriftgedeelte Jesaja 52:13 - 53:12 evident sprake van plaatsvervangend lijden.
- Maar hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam. (Jesaja 53:4)
- Om onze zonden werd hij doorboord, om onze wandaden gebroken. Voor ons welzijn werd hij getuchtigd, zijn striemen brachten ons genezing. (Jesaja 53:5)
- ... maar de wandaden van ons allen liet de HEER op hem neerkomen. (Jesaja 53:6)
- Hij werd verbannen uit het land der levenden, om de zonden van mijn volk werd hij geslagen. (Jesaja 53:8)
- Hij offerde zijn leven voor hun schuld, om zijn nageslacht te zien en lang te leven. (Jesaja 53:10)
- Mijn rechtvaardige dienaar verschaft velen recht, hij neemt hun wandaden op zich. (Jesaja 53:11)
- Hij droeg echter de schuld van velen en nam het voor zondaars op. (Jesaja 53:12)
Dat het gelovige overblijfsel van Israël zou moeten lijden vanwege de zonden van het volk of dat Israël 'de schuld van velen droeg' en het 'voor zondaars opnam', is ondenkbaar. In het Bijbelgedeelte 2 Koningen 17:7-23 en Jesaja 42:23-25, staat uitdrukkelijk dat Israël en Juda moesten boeten voor hun eigen zonden. Er werd dus niet plaatsvervangend geleden, zoals tot uitdrukking komt bij de figuur van de lijdende dienaar in Jesaja 53.
Theologische acrobatiek
Als de lijdende knecht Israël moet voorstellen, dan is dat in flagrante tegenspraak met het gedeelte in hoofdstuk 42 en 43 van het Bijbelboek Jesaja, waar we onder andere kunnen lezen dat over Israël gezegd wordt: "Je eerste voorvader heeft al gezondigd en je woordvoerders zijn steeds tegen mij opgestaan". Deze beschuldiging is diametraal tegengesteld aan het tekstgedeelte in Jesaja 53:9: "Hij kreeg een graf bij misdadigers, zijn laatste rustplaats was bij de rijken; toch had hij nooit enig onrecht begaan, nooit bedrieglijke taal gesproken[." Deze tegenstelling kun je zelfs met veel uitlegkundige theologische acrobatiek en vindingrijkheid niet met elkaar in overeenstemming brengen. Jesaja 53 kan daarom niet op het zondige Israël slaan.
Ook kan het niet slaan op een groepje rechtvaardigen onder de Joden, zoals wel gesuggereerd wordt, aangezien niemand zonder zonde is. Volgens de Tenach (Oude Testament) zijn alle mensen zondaars, niemand is rechtvaardig (Psalm 53:2-4). De profeet Jesaja verklaart klip en klaar, dat alle gerechtigheden van een mens zijn als een bezoedeld kleed (Jesaja 64:4). Psalm 143:2 leert ons dat geen enkele sterveling zich voor God kan rechtvaardigen. Hoe duidelijk kun je zijn?
Voorts kan gesteld worden dat de rechtvaardige Israëlieten, die schuil gaan achter de aanduidingen 'wij' en 'ons' in de verzen 53:3vv, zelf erkennen dat de lijdende dienaar hun ziekten en zonden heeft gedragen. God deed niet op hén, maar op hém de schuld neerkomen die zij op hun beurt bedreven hadden.
Niet toepasbaar op Israël
Bovendien is Jesaja 53:8 duidelijk niet toepasbaar op het volk van Israël: "Door een onrechtvaardig vonnis werd hij weggenomen. Wie van zijn tijdgenoten heeft er oog voor gehad? Hij werd verbannen uit het land der levenden, om de zonden van mijn volk werd hij geslagen." De Joden als volk zijn nooit ofte nimmer in hun geheel verbannen uit het land der levenden. God zou dat nimmer toelaten (Jeremia 31:35-37). Ondanks alle verdrukking, ellende en vervolging die door de eeuwen heen over het Joodse volk is uitgestort, zal Gods volk blijven bestaan zolang de zon, maan en de sterren aan de hemel staan.
In het tekstgedeelte 52:13 staat dat de lijdende dienaar verhoogd en verheven zal zijn: "Hij zal verhoogd en verheven, ja, zeer hoog worden". Dat zijn woorden die normaal gesproken voorbehouden zijn aan God. Dit kan met geen mogelijkheid op (het zondige) Israël van toepassing zijn (Jesaja 43:22-28). Op geen enkele sterveling overigens, aangezien er niemand is die zonder zonde is.
Onschuldig lijden?
Ten slotte: God heeft nooit gezegd dat Israël onschuldig zou lijden, maar Hij beloofde veeleer hen te zegenen wanneer zij Hem gehoorzaam waren.
Conclusie
De oude rabbijnen zijn de meest geautoriseerde bronnen binnen het rabbijnse jodendom. Een grote verscheidenheid van klassieke Joodsrabbijnse bronnen identificeren het tekstgedeelte in Jesaja 53 met de Messias. Daar zijn zeer goede argumenten voor aan te dragen. De lijdende knecht of dienaar in Jesaja 52:13 - 53:12 kan met de beste wil van de wereld, niet slaan op Israël. Dat zou in strijd zijn met andere Schriftgedeelten. Jesaja 53 handelt onmiskenbaar over de Messias. Als we het tekstgedeelte lezen naast nieuwtestamentische gegevens, dan zullen we zien dat
Yeshua de Gezalfde is.
Noot:
- Dr. Michael L. Brown: Answering Jewish Objections to Jesus: Messianic Prophecy Objections - Volume Three; Baker Book House - Michigan, United States; 2003, p. 58-59.
Lees verder
Reactie
Eliyahu, 29-11-2010
Shalom Geachte Lezers,
Hierbij wil ik wat commentaar geven op bovenstaand artikel. Naar mijn bescheiden mening zitten er een aantal fouten in, die ik hierbij wil toelichten.
Hierboven wordt de claim gemaakt dat voor de grote joodse commentator Rashi, die leefde rond het jaar 1000, de joden nooit claimden dat Jesaja 53 over het volk Israel spreekt.
Maar die claim is fout. De simpele lezing van Jesaja 53 leert dat het over Israel gaat, en dat was dan ook vanaf het prille begin de lezing van het jodendom.
En daar zijn voldoende bewijzen voor:
Lang voor Rashi was de joodse lezing van Jesaja 53 dat het over het volk Israel spreekt. In de Midrash Rabba over Nummeri staat helder en duidelijk geschreven dat de lijdende knecht Israel is.
In de Talmud, afgesloten rond het jaar 500, in traktaat brachot 5A, staat minstens drie keer geschreven dat de lijdende knecht Israel is.
De targum Jonathan ben Uzziel uit de eerste eeuw, zegt meerdere malen in zijn commentaar op Jesaja 53 dat de lijdende knecht Israel is.
En dan is er natuurlijk nog de christelijke kerkvader Origenes, geboren in het jaar 185, die zegt dat in een discussie met joodse wijze mannen, zij zeiden dat de knecht in Jesaja 53 het volk Israel voorstelt.
Dat zegt hij in het boek "Contra Celsus": Dat boek kan in het engels online hier gevonden worden: http://www.newadvent.org/fathers/0416.htm
Kijk in boek 1, in het eind van hoofdstuk 54, en het begin van hoofdstuk 55.
Daar schrijft Origen : "But He was wounded for our sins, and bruised for our iniquities. The chastisement of our peace was upon Him; by His stripes we were healed. We all, like sheep, wandered from the way. A man wandered in his way, and the Lord delivered Him on account of our sins; and He, because of His evil treatment, opens not His mouth. As a sheep was He led to slaughter; and as a lamb before her shearer is dumb, so He opens not His mouth. In His humiliation His judgment was taken away. And who shall describe His generation? because His life is taken away from the earth; because of the iniquities of My people was He led unto death." Now I remember that, on one occasion, at a disputation held with certain Jews, who were reckoned wise men, I quoted these prophecies; to which my Jewish opponent replied, that these predictions bore reference to the whole people, regarded as one individual, and as being in a state of dispersion and suffering, in order that many proselytes might be gained, on account of the dispersion of the Jews among numerous heathen nations."
Het is heel duidelijk, Origen, debatterend met joden, wordt door die joden die wijs geacht werden, gezegd dat Jesaja 53 spreekt over Israel.
In het hele begin van het christendom.
Voor het bijbelse bewijs dat Jesaja 53 over het volk Israel spreekt, en niet over de messias, kijk hier: http://bergzion.freewebpage.org/Jesaja53.html
Eliyahu
Reactie infoteur, 03-12-2010
Wat ik betoog is dat een grote verscheidenheid van klassieke Joodsrabbijnse commentatoren het Schriftgedeelte Jesaja 52:13 - 53:12 vanaf de vroegste tijden als Messiaans hebben geïnterpreteerd. Er waren andere interpretaties in omloop, waaronder de nationale interpretatie die door de geleerde Rashi populair is geworden. Dit neemt echter niet weg dat juist de Messiaanse interpretatie oude Joodse papieren heeft. Zie ook het artikel 'Jewish Messianic Interpretations of Isaiah 53':
http://jewsforjesus.org/answers/prophecy/isaiah53chart
De nationale interpretatie was niet vanaf het prille begin de lezing van het jodendom, zoals u suggereert.
Targum Jonathan komt overigens met een Messiaanse interpretatie en niet met een nationale interpretatie. Ook de Talmoed komt nooit met een verwijzing naar Israel als natie, als geheel, m.b.t. Jesaje 53, uw verwijzing ten spijt. In traktaat brachot 5A wordt verwezen naar de rechtvaardigen i.r.t. Jesaja 53:10 en niet naar Israel als geheel.
Kortom:
"But aside from one passing reference in Midrash Rabbah (where part of one verse is interpreted with reference to the righteous), a specific identification of Isaiah 53 with Israel is not found in any Rabbinic literature until almost one thousand years after Jesus. (In other words, it is not found in the Talmuds, the Targums, or in the midrashim.) Therefore, the view that Isaiah53 spoke of Israel can hardly be considered a standard (or ancient) Rabbinic interpretation, and for the traditional Jew, that's what really matters." (Michael L. Brown, zie voetnoot 1 in de tekst)
In mijn artikel noem ik diverse argumenten tegen een nationale interpretatie. De bewering dat de lijdende knecht Israël zou representeren of het gelovige overblijfsel van Israël, is onhoudbaar gebleken. Ik zie de door mij aangedragen argumenten niet weerlegd in het door u aanbevolen artikel.