Het verbond van God met mensen: verbreking en herstel
Een verbond heeft het karakter van een verdrag. God sluit een verbond met mensen. Hij doet dat door het geven van de Tien Geboden. In het Oude Testament komen vervolgens drie soorten verdragen voor tussen mensen onderling: het pariteitverdrag, de Koninklijke toekenning en het vazalverdrag. Het verbond werd aangegaan met de persoon die direct in contact stond met God of een menselijk persoon. Vervolgens werd het verbond overgedragen op de volgende generaties. In de Bijbel staan verschillende soorten van verbond. De bekendste is het verbond of verdrag tussen Mozes en God.
Offers
Het volk gaat in op het aanbod van God en krijgen daarop de 10 Geboden.
In de verbondssluiting in Exodus 24 zien we dat als God en mens bij elkaar komen offers nodig van vergeving, herstel, verootmoediging en blijdschap. In deze offers staat het bloed van de dieren centraal. De ene helft wordt over het altaar gegoten wat als symbool voor God voorstelt, en de andere helft wordt over het volk gegoten. De verbondsluiting werd bevestigd door een maaltijd op de berg Sinai.
Vazalverdragen
Vazalverdragen werden altijd schriftelijk vastgelegd. Uit de geschiedenis van die verdragen blijkt ook duidelijk dat het gaat om wederzijdse trouw. In het oosten is het gebruikelijk dat de overwinnaar een schatting krijgt van de verliezer. In het Israëlitische verbond gaat het echter om genade en barmhartigheid van God. Het verbond is meer dan een verdrag.
Ook was het in het oosten gewoon dat er twee identieke exemplaren van dat verdrag gemaakt werden. Met deze wetenschap kan gezegd worden dat de Twee stenen tafelen die Mozes ontvangt, één voor God en één voor de mensen was bedoeld.
Verbreking en herstel van het verbond in Exodus 32-34
Het volk Israël wordt ongeduldig als Mozes op de berg is. Het volk maakt een afgodsbeeld van God. Daarmee zondigt het volk tegen het tweede gebod. Aaron maakt een gouden stierkalf, een bekend beeld voor die tijd. Als Mozes ziet wat er gebeurd is gooit hij in woede de twee stenen tafelen kapot. Volgens oosters gebruik was een overeenkomst verbroken als het geschreven exemplaar kapot of zoekgeraakt was. Hier blijkt dus uit dat het volk de overeenkomst heeft verbroken. Maar God is genadig en is bereid om het verbond te herstellen. In Deuteronomium 28 treffen we in dit verband een lijst met zegeningen aan die het volk ten deel zal vallen als het God blijft dienen. Als ze ongehoorzaam zijn zullen ze niet gezegend worden maar vloeken en tegenslagen treffen.
Het verbond met David
In David werd het verbond met de aartsvaders vernieuwd. David mag de tempel niet bouwen, dat mag later zijn zoon doen. Het initiatief blijft bij God liggen. Als David ontrouw is zal hij getuchtigd worden. Maar als hij trouw is zal hij rijk gezegend worden. Het verbond is niet afhankelijk van David en zijn nakomelingen, maar hun houding bepaalt wel in welke mate zij in die belofte zullen delen. Ook na de ballingschap belooft God trouw. De kroniekschrijver ziet David en Salomo als de eschatologische hoop(Dillard&Longman, 218)
Het verbond bij de profeten. Relatie verbond en profetie
Deuteronomium 18 maakt duidelijk dat het tot de zegen van het verbond hoort dat Israel profeten heeft. Dat kunnen we zien in situaties waarin het volk concrete leiding ontvangt. De profeten roepen op tot gehoorzaamheid aan Gods wet.
Het volk Israël mag in het beloofde land wonen maar als het ongehoorzaam is zal het worden verdreven. In Deuteronomium staat dit allemaal al beschreven. De voorzeggingen van oordeel en ballingschap, maar ook van ontferming en terugkeer berusten op het verbond.
Jesaja
De profeet Jesaja spreekt regelmatig over de knecht des Heeren. In hoofdstuk 42:6 bijvoorbeeld spreekt Jesaja over de Knecht des Heeren. Met deze knecht wijst Jesaja op het herstel en de (her)oprichting van het verbondsvolk en op de komende Messias die een licht voor alle volken zal zijn. In Jesaja 53 wordt gesproken over de lijdende Knecht. Hier komt de gedachte van het offer naar voren. Het oordeel en gericht gaan over Israël, maar door het gericht heen is er hoop. Door het werk van de Messias is uitbreiding mogelijk van het heil tot de andere volken en innerlijke vernieuwing voor Israël zelf.
Jeremia
Jeremia 31 spreekt over een nieuw verbond. Het zal geen verbond meer zijn van zware verplichtingen die van buiten komen. God zal zijn wet in het binnenste van de mens leggen. Het Sinaitische verbond was te moeilijk voor het volk omdat de innerlijke bereidheid ontbrak. God gaat de mens innerlijk vernieuwen zodat de mens van binnenuit verlangt om de Here te dienen. Het is geen totaal nieuw verbond. Het is er altijd al geweest. Om een voorbeeld te noemen: een nieuwe maan is ook geen andere maan, maar een maan die opnieuw te voorschijn komt.(Kaiser)