Pfyxzljnakyjjnmetf, 18-04-2012
Sinds 1998 heb ik om de 4 jaar in de zomermaanden last van de dbgamarmaacterie, waarna prompt een tryple kuur, die achteraf na 2 mnd z.n. herhaald moet worden, maar helaas nooit gebeurd is.deze zomer had ik weer maanden last en vorige week dus een gastroscopie, bacterie op kweek, mogelijk resistent was de vraag.volgens de internist is die resistentie nog niet voorgekomen in Nederland, in welk land dan wel? vraag ik me af, je leest er genoeg over.Gek genoeg zijn de klachten minder geworden nadat ik 1 dag een zuurremmer moest gebruiken n.l omeprazol, waar ik beslist niet tegen kan, omdat ik geen maagzuur meer produceer.Daarom denk ik dat ik die tryplekuur maar even uitstel en vrede sluit met mijn bacterie, die blijkbaar bij me hoort. Ik ben trouwens 81 jaar, gebruik geen medicijnen, dus ik mag niet mopperen.
Reactie infoteur, 20-04-2012
Ik denk dat u op het verkeerde artikel hebt gereageerd.
Jehoeda (infoteur), 21-04-2009 #5
Hallo Tartuffel,
Wanneer de Masjiach op aarde komt is er geen sprake van lijden meer. De Joodse Masjiach is dus geen lijdende dienaar op aarde (wel voordat hij op aarde komt, zie Kabbala).
In het Hebreeuws wordt voor dienaar de term avdie gebruikt, zoals in Jesaja 53. Wanneer het expliciet over de messias gaat, wordt de term avdie echter niet gebruikt. Avdie werd gebruikt voor: Abraham, Mozes, Kaleb, David, Jesaja, Israël, Jakob, Tsemach, Job, Nebukadnezar, en anderen. De Messias wordt dus niet aangeduid als avdie.
Avdie wordt alleen aangeduid voor een enkel persoon of een enkele entiteit zoals een natie. In Jesaja 43:10 wordt gesproken over mijn getuigen (edai in het Hebreeuws) en mijn knecht (avdie). Knecht staat dus in het enkelvoud en getuigen in het meervoud. Knecht moet dus slaan op meerdere mensen, meerdere getuigen (in dit geval Israël).
Groet, Etsel
Reactie infoteur, 13-06-2009
*** Op 29-04-2009 had ik reeds gereageerd, maar vanwege een storende fout in mijn reactie, heb ik deze aangepast ***
Hallo Etsel,
Allereerst bedankt voor uw reactie.
In uw reactie zegt u dat er “geen sprake is van plaatsvervangend lijden”. Toch is daar overduidelijk sprake van in Jesaja 53.
Maar hij was het die onze ziekten droeg,
die ons lijden op zich nam. (vers 4)
Om onze zonden werd hij doorboord,
om onze wandaden gebroken.
Voor ons welzijn werd hij getuchtigd,
zijn striemen brachten ons genezing. (vers 5)
… maar de wandaden van ons allen
liet de HEER op hem neerkomen. (vers 6)
Hij werd verbannen uit het land der levenden,
om de zonden van mijn volk werd hij geslagen. (vers 8)
Hij offerde zijn leven voor hun schuld,
om zijn nageslacht te zien en lang te leven. (vers 10)
Mijn rechtvaardige dienaar verschaft velen recht,
hij neemt hun wandaden op zich. (vers 11)
Hij droeg echter de schuld van velen
en nam het voor zondaars op. (vers 12)
Het staat in Jesaja 53 zeven keer duidelijk en ondubbelzinnig vermeld dat de ’hij’-figuur plaatsvervangend lijdt voor de zonden en wandaden van anderen.
Maar stel nu dat ik uw betoogtrant volg dat Israël de lijdende dienaar is. Dan krijg je dus dit:
13 Ja, mijn dienaar [Israël] zal slagen,
hij [Israël] zal groots zijn, hoog verheven in aanzien.
14 Zoals hij [Israël] velen deed huiveren
– zo gruwelijk, zo onmenselijk was zijn [Israëls] aanblik,
zijn [Israëls] uiterlijk had niets meer van een mens –,
15 zo zal hij [Israël] veel volken opschrikken,
en koningen zullen sprakeloos staan.
En zij aan wie niets was verteld, zullen zien,
zij die niets hadden gehoord, zullen begrijpen.
1 Wie kan geloven wat wij hebben gehoord?
Aan wie is de macht van de HEER geopenbaard?
2 Als een loot schoot hij [Israël] op onder Gods ogen,
als een wortel die uitloopt in dorre grond.
Onopvallend was zijn [Israëls] uiterlijk,
hij [Israël] miste iedere schoonheid,
zijn [Israëls] aanblik kon ons niet bekoren.
3 Hij [Israël] werd veracht, door mensen gemeden,
hij [Israël] was een man die het lijden kende
en met ziekte vertrouwd was,
een man [Israël] die zijn gelaat voor ons verborg,
veracht, door ons verguisd en geminacht.
4 Maar hij [Israël] was het die onze ziekten droeg,
die ons lijden op zich nam.
Wij echter zagen hem [Israël] als een verstoteling,
door God geslagen en vernederd.
5 Om onze zonden werd hij [Israël] doorboord,
om onze wandaden gebroken.
Voor ons welzijn werd hij [Israël] getuchtigd,
zijn [Israëls] striemen brachten ons genezing.
6 Wij dwaalden rond als schapen,
ieder zocht zijn eigen weg;
maar de wandaden van ons allen
liet de HEER op hem [Israël] neerkomen.
7 Hij [Israël] werd mishandeld, maar verzette zich niet
en deed zijn mond niet open.
Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid,
als een ooi die stil is bij haar scheerders
deed hij [Israël] zijn mond niet open.
8 Door een onrechtvaardig vonnis werd hij [Israël] weggenomen.
Wie van zijn tijdgenoten heeft er oog voor gehad?
Hij [Israël] werd verbannen uit het land der levenden,
om de zonden van mijn volk werd hij [Israël] geslagen.
9 Hij [Israël] kreeg een graf bij misdadigers,
zijn [Israëls] laatste rustplaats was bij de rijken;
toch had hij nooit enig onrecht begaan,
nooit bedrieglijke taal gesproken.
10 Maar de HEER wilde hem [Israël] breken, hij maakte hem ziek.
Hij [Israël] offerde zijn leven voor hun schuld,
om zijn nageslacht te zien en lang te leven.
En door zijn [Israëls] toedoen slaagde wat de HEER wilde.
11 Na het lijden dat hij [Israël] moest doorstaan,
zag hij het licht en werd met kennis verzadigd.
Mijn rechtvaardige dienaar [Israël] verschaft velen recht,
hij [Israël] neemt hun wandaden op zich.
12 Daarom ken ik hem [Israël] een plaats toe onder velen
en zal hij [Israël] met machtigen delen in de buit,
omdat hij [Israël] zijn leven prijsgaf aan de dood
en zich tot de zondaars liet rekenen.
Hij [Israël] droeg echter de schuld van velen
en nam het voor zondaars op.
Deze interpretatie is volledig in strijd met de Tenach en wel om de volgende vier redenen:
1)
Jesaja 43:22-28 beschrijft een volk onder zonden:
22 Maar jij hebt niet tot mij geroepen, Jakob,
jij gaf je geen moeite voor mij, Israël.
23 Je hebt niet aan mij je schapen geofferd,
mij met je offers geen eer bewezen.
Ik heb je niet met graanoffers belast
en je niet vermoeid met de plicht
om wierook voor mij te branden.
24 Je hebt van je zilver geen kalmoes voor mij gekocht,
mij niet verzadigd met het vet van je offers.
Nee, je hebt mij met je zonden belast,
mij vermoeid met al je schulden.
25 Ik, ík ben het, die omwille van zichzelf
je misdaden tenietdoet en je zonden vergeet.
26 Breng mij mijn tekortkomingen in herinnering,
laten we samen tot een uitspraak komen,
en voer zelf het woord om je zaak te bepleiten.
27 Je eerste voorvader heeft al gezondigd
en je woordvoerders zijn steeds tegen mij opgestaan.
28 Daarom heb ik de dienaren van het heiligdom ontwijd,
Jakob aan de vernietiging prijsgegeven
en Israël aan spot en hoon.
Of zoals Jesaja 42 beschrijft over de Isrealieten:
18 Doven, luister! Blinden, open je ogen en zie!
19 Is er iemand zo blind als mijn dienaar,
zo doof als de bode die ik zend?
Is er iemand zo blind als dit gestrafte volk,
blind als de dienaar van de HEER?
20 Het ziet veel, maar onthoudt niets,
het heeft zijn oren open, maar hoort niets.
21 Eens schepte de HEER er behagen in
om de kracht van zijn onderricht te tonen
omwille van zijn rechtvaardigheid.
22 Maar nu is het volk beroofd en geplunderd,
zijn jonge strijders zijn geketend
en in de gevangenis gegooid.
Een prooi zijn zij geworden, en niemand die hen redt;
ze zijn buitgemaakt, en niemand die zegt: ‘Geef terug!’
23 Is er iemand onder jullie die dit hoort,
die aandachtig luistert en begrijpt wat er nu volgt?
24 Wie heeft Jakob tot buit gemaakt,
Israël uitgeleverd aan plunderaars?
Is het niet de HEER,
hij tegen wie wij hebben gezondigd?
Zij wilden niet de weg gaan die hij wees,
niet luisteren naar zijn onderricht.
25 Hij stortte zijn brandende toorn over hen uit
in allesverterend krijgsgeweld.
Ze waren omringd door vlammen,
maar zagen niet in waarom,
ze stonden in brand, maar trokken er geen lering uit.
Als het in Jesaja 53 zou gaan om Israël, dan is dat in flagrante tegenspraak met het gedeelte in hoofdstuk 42 en 43. In Jesaja 53:9 staat bij voorbeeld:
Hij reeg een graf bij misdadigers,
zijn laatste rustplaats was bij de rijken;
toch had hij nooit enig onrecht begaan,
nooit bedrieglijke taal gesproken
“Je eerste voorvader heeft al gezondigd en je woordvoerders zijn steeds tegen mij opgestaan” versus: “…toch had hij nooit enig onrecht begaan, nooit bedrieglijke taal gesproken.” Dit kun je met de beste wil van de wereld niet met elkaar rijmen.
2)
Op 7 plaatsen is er – zoals ik hierboven reeds uiteengezet heb – sprake van plaatsvervangend lijden. Dat is in tegenspraak met de Tenach indien het Israël zou betreffen. In het bijbelgedeelte 2 Koningen 17:7-23 en Jesaja 42:23-25 staat - kort en goed - dat Israël en Juda moesten boeten voor hun eigen zonden. Er werd niet plaatsvervangend door Israël en Juda geleden. Jesaja 53 kan derhalve niet op Israël slaan. Dat zou in volledige tegenspraak zijn met de aangehaalde teksten in de tenach.
3)
Bovendien is Jesaja vers 8 duidelijk niet toepasbaar op het volk van Israël: "Door een onrechtvaardig vonnis werd hij weggenomen. Wie van zijn tijdgenoten heeft er oog voor gehad? Hij werd verbannen uit het land der levenden, om de zonden van mijn volk werd hij geslagen." De Joden als volk zijn nooit in hun geheel verbannen uit het land der levenden. God zou dat nooit ofte nimmer toelaten. Er staat immers geschreven:
Dit zegt de HEER,
die de zon heeft gemaakt als het licht voor de dag,
de maan en sterren als de lichten voor de nacht,
die de zee opzweept, zodat de golven bruisen,
wiens naam is HEER van de hemelse machten:
Pas als deze orde ophoudt te bestaan
– spreekt de HEER –
bestaat ook Israël niet meer,
is het niet meer voor altijd mijn volk.
Dit zegt de HEER:
Zoals de hoogte van de hemel niet gemeten wordt,
de diepte van het fundament der aarde niet gepeild,
zo verwerp ik niet het nageslacht van Israël
om alles wat het heeft misdaan
– spreekt de HEER. (Jeremia 31:35-37)
Ondanks alle ellende, verdrukking en vervolging die door de eeuwen heen over het volk Israël is uitgestort, zal Gods volk blijven bestaan zolang de zon, maan en de sterren aan de hemel staan.
4)
In het tekstgedeelte 52:13 staat dat de lijdende dienaar verhoogd en verheven zal zijn. Dat zijn woorden die normaliter voorbehouden zijn aan God. Dit kan nooit op (het zondige) Israël van toepassing zijn; lees Jesaja 43:22-28. Op geen enkele sterveling overigens, want niemand is zonder zonde.
Over wie gaat het nu in Jesaja 53? Dan moeten we naar de context kijken zoals u ook benadrukt.
In Jesaja is er sprake van twee knechten: het volk Israel en de ene Knecht. Jesaja 41:8-9 slaat inderdaad op het volk Israel; dit volk is echter schromelijk tekortgeschoten in zijn roeping als God getuige en heeft nu zelf Gods hulp nodig om bevrijd te worden. Reden dat er een figuur uit dat volk speciaal geroepen wordt - de knecht - om verlossing te brengen, iets waar de mens niet toe in staat is.
Zoals in 42:1 staat:
Hier is mijn dienaar, hem zal ik steunen,
hij is mijn uitverkorene, in hem vind ik vreugde,
ik heb hem met mijn geest vervuld.
Hij zal alle volken het recht doen kennen.
In Jesaja 49:6 lezen we dat de rol van 'de knecht' (de Messias!) universeel is: niet alleen volk Israel bevrijden, maar aan de hele wereld verlossing brengen.
Hij zei: “Dat je mijn dienaar bent
om de stammen van Jakob op te richten
en de overlevenden van Israël terug te brengen,
dat is nog maar het begin.
Ik zal je maken tot een licht voor alle volken,
opdat de redding die ik brengen zal
tot aan de einden der aarde reikt.”
We zien in Jesaja dat iedere volgende profetie steeds specifieker wordt over de knecht en het lijden van dat Hij moet ondergaan en in hoofdstuk 53 wordt het heel gedetailleerd.
We kunnen lezen dat hij gehoorzaam uitvoering geeft aan zijn opdracht en "en door zijn toedoen slaagde wat de HEER wilde." (53:10) De Messias zou op een dag in glorie gaan regeren, maar voor die tijd eerst waardig tonen door Zijn lijden (53:10-12).
Even resumerend: Jesaja 53 gaat niet over Israel. Daar heb ik 4 argumenten voor aangevoerd. Ik heb laten zien vanuit de context dat Jesaja in zijn profetie de Messias, Gods gezalfde, Die zou komen om Zijn volk te verlossen en wiens koningschap een zegen zou zijn voor de hele wereld (11:1-16), beschrijft, hetgeen uitmondt in een beschrijving van de lijdende dienaar in Jesaja 53, die we kunnen identificeren als de Messias, die conform Gods plan redding brengt voor de gehele wereld (49:6), waarna hij op een dag in glorie zal gaan regeren.
Maar wie is nu de Messias?
Jesaja 53 kunnen we beschouwen als een DNA-profiel van de Messias. De gelijkenis tussen de woorden in Jesaja 53 en het leven van Jezus leidt tot onherroepelijk de conclusie - zie de 10 overeenkomsten in dit artikel - dat er een match is. Dit geldt ook voor de andere tientallen - zo niet honderden - profetieën aangaande de Messias die in de Tenach staan vermeld. Enkele tientallen daarvan bespreek ik in de andere delen van deze artikelenreeks.
Ten slotte. U haalt de Kabbala en de mondelinge Tora aan. U stelt dat het christendom deze boeken niet erkent. Het verbaast mij echter dat u deze boeken wel erkent als gezaghebbend. Ik zal u uitleggen waarom. Nergens in de Tenach wordt er naar deze bronnen verwezen ter lering of navolging.
In Jozua 23:6-8 staat geschreven:
6 Weest zeer standvastig in het onderhouden en volbrengen van alles wat geschreven staat in het wetboek van Mozes, opdat gij daarvan niet afwijkt naar rechts of links, 7 en u niet inlaat met deze volken, die nog bij u overgebleven zijn, de naam van hun goden niet belijdt of daarbij zweert, noch hen dient of u voor hen nederbuigt. 8 Maar de HERE, uw God, zult gij aanhangen, zoals gij tot op deze dag gedaan hebt.
Indien er een mondelinge Tora bestond, waarom zei God dan niet tegen Jozua dat ze zich ook moesten houden aan de traditie? Het antwoord luidt volgens Ariel en D’vorah Berkowitz in ‘De Tora: Ontdek opnieuw wat de eerste vijf Bijbelboeken betekenen voor de gemeente en voor u’: “Elke generatie moest zich bij het volgen van de geschreven Tora laten leiden door de geest van God, en niet door een vaststaande, onveranderlijke interpretatie die bekend staat als de mondelinge Tora.(…) Hij [God] wist dat deskundigen op het gebied van de mondelinge Tora zouden verklaren dat de eenvoudige gelovige de Tora niet kan begrijpen zonder hun hulp. Hij wist dat mensen deze neiging hebben en daarom gaf Hij ons in de woorden van Deuteronomium 30:11-14 de volgende bescherming:
11 Want dit gebod, dat ik u heden opleg, is niet te moeilijk voor u en het is niet ver weg. 12 Het is niet in de hemel, zodat gij zoudt moeten zeggen: Wie zal opstijgen ten hemel, het voor ons halen, en het ons doen horen opdat wij het volbrengen? 13 En het is niet aan de overkant der zee, zodat gij zoudt moeten zeggen: Wie zal oversteken naar de overkant der zee, het voor ons halen, en het ons doen horen opdat wij het volbrengen? 14 Maar dit woord is zeer dicht bij u, in uw mond en in uw hart om het te volbrengen.”
Met vriendelijke groet,
Tartuffel.
Jehoeda (infoteur), 20-04-2009 #4
Ook in de Zohar (II,212a) staat over de lijdende ziel van de Masjiach. De Zohar is een Kabbalistisch boek. De Kabbalah is de ziel van de Tora.
Reactie infoteur, 20-04-2009
Hallo Etsel,
Ik beschouw alleen de bijbel als het Woord van God. Alleen de boeken uit de Tenach en het NT zijn voor mij bron en norm voor geloof en leven. Mystieke interpretaties van de Tenach helpen mij niet de bijbel (beter) te begrijpen, maar brengen mij er verder vanaf. God heeft zich op duidelijke en klare wijze geopenbaard in de Schrift.
mvg,
Tartuffel.
Jehoeda (infoteur), 20-04-2009 #3
De stukken die u aanhaalt uit Jesaja 53 leest u verkeerd, althans niet goed in de context van de Joodse Bijbel (in dit artikel geeft u bijvoorbeeld 4 verschillende interpretaties van 'Knecht des Heren', terwijl u niet aangeeft waarom Jesaja steeds weer een andere dienaar zou bedoelen).
Plaatsvervangend lijden zoals u dat bedoelt heeft als doel dat Jezus de schuld op zich neemt van de erfzonde van de mensheid zoals de christelijke ideologie stelt. Maar de erfzonde komt niet voor in de Tenach. God heeft elk mens goed geschapen. De mens heeft een vrije wil om te kiezen tussen goed en kwaad en is dus ook verantwoordelijk voor zijn eigen zonde. Als de mens gedoemd zou zijn tot zonde zoals christenen stellen dan heeft de mens ook geen vrije wil en zouden we robots zijn.
Dat de ziel van de Masjiach lijdt staat in de Talmoed (Mondelinge Tora) die het christendom niet erkent.
De Joodse Masjiach die nog moet komen zal alleen de schuld van de wereld als geheel (bijvoorbeeld oorlogen, honger, etc.) op zich nemen, niet van de individuele zonden. Vandaar dat u naar uw dood beoordeeld wordt op uw individuele zonden.
Tot slot nog een opmerking over dit soort artikelen. Hoewel u over het algemeen in andere artikelen positief over Israël en de Joden schrijft, is dit artikel plus een aantal andere van uw hand graag geziene leesvoer voor antisemieten. Ze zullen uw teksten misbruiken om Joden te haten. Wees er dus voorzichtig mee. Dat u positief over het christendom wilt schrijven vind ik niet bezwaarlijk, maar ga niet steeds opschrijven dat Joodse wijzen de Bijbel volgens u verkeerd interpreteren omdat ze niet in Jezus geloven. De geschiedenis heeft bewezen dat dit leidt tot antisemitisme (zie bijvoorbeeld de protestant Maarten Luther).
Reactie infoteur, 20-04-2009
Hallo Etsel,
Dat Jesaja 53 handelt over de Messias kun je ook lezen in de klassieke Joodse bronnen. Het was Rashi die in reactie op de gecorrumpeerde Middeleeuwse christelijke kerk met een andere interpretatie kwam, hetgeen hij ook erkende. Hij wilde Joden behoeden over te stappen naar deze kerk. Zeer begrijpelijk voor een ieder die de geschiedenis kent.
Indien Jesaja 53 niet over de Messias zou gaan, maar over (een deel van) het volk van Israel, dan ben ik benieuwd wat uw antwoord is op de bezwaren van Maimomides e.a. die in mijn artikel staan opgesomd.
Voorts ben ik het met u eens dat de mens een vrije wil heeft en verantwoordelijk is voor zijn eigen daden. Doch door je aan de wet te houden word je niet gerechtvaardigd. Jesaja zinspeelt reeds op het verlossingswerk van de Messias:
Om onze zonden werd hij doorboord,
om onze wandaden gebroken.
Voor ons welzijn werd hij getuchtigd,
zijn striemen brachten ons genezing.
Wij dwaalden rond als schapen,
ieder zocht zijn eigen weg;
maar de wandaden van ons allen
liet de HEER op hem neerkomen. (Jesaja 53:5-6)
Het gaat expliciet om de wandaden van ONS ALLEN. Dus niemand uitgezonderd. Een ieder is gelijkelijk zondaar.
Op 7 plaatsen in jesaja 53 komt expliciet het plaatsvervangend lijden van de Messias ter sprake, zoals ik reeds uiteengezet heb ik mijn vorige respons.
Over uw laatste opmerking het volgende. Antisemitsime is diabolisch en verwerpelijk. De furie van maarten Luther jegens de Joden ook. Indien mensen mijn artikelen aangrijpen om anderen zoals moslims, Joden, atheisten of wie dan ook te haten, dan hebben ze geen donder van de inhoud van mijn schrijfsels begrepen en al helemaal niets van het geloof. Ik geef bovendien in mijn artikelen geen enkele aanleiding voor antisemitisme of haat tegen wie dan ook. Beargumenteerde kritiek is te allen tijde geoorloofd. Niemand is boven kritiek verheven. Antisemitisme moet fel bestreden worden - maar dit fenomeen mag niet leiden tot het niet meer mogen uiten van inhoudelijke kritiek t.a.v. geloofsopvattingen of politieke opvattingen als het Joden of de Joodse staat betreft. Hetzelfde geldt trouwens voor christelijke, islamitische, atheistische, enz. opvattingen.
mvg,
Tarutffel.
Jehoeda (infoteur), 20-04-2009 #2
Uw opmerking klopt: "In het bijbelgedeelte 2 Koningen 17:7-23 em Jesaja 42:23-25 staat klip en klaar dat Israël en Juda moesten boeten voor hun eigen zonden. Er werd niet plaatsvervangend geleden".
De Joodse Bijbel kent niet het principe van plaatsvervangend lijden. Ieder mens is zelf verantwoordelijk voor zijn lijden. Vandaar dat het onmogelijk is om Jesaja 53 te beschouwen als een tekst dat gaat over 'plaatsvervangend lijden'. De idee dat Jezus de zonden van ieder individu kan wegnemen komt dus niet overeen met de Joodse Bijbel.
De Masjiach zal pas komen als ALLE mensen eerst berouw tonen. Nu lijdt de ziel van de Masjiach voor hij de wereld kan betreden.
Reactie infoteur, 20-04-2009
Hallo Etsel,
Bedankt voor uw reatie.
Jesaja 53 komt weldegelijk met het 'concept' van plaatsvervangend lijden:
Maar hij was het die onze ziekten droeg,
die ons lijden op zich nam. (vers 4)
Om onze zonden werd hij doorboord,
om onze wandaden gebroken.
Voor ons welzijn werd hij getuchtigd,
zijn striemen brachten ons genezing. (vers 5)
… maar de wandaden van ons allen
liet de HEER op hem neerkomen. (vers 6)
Hij werd verbannen uit het land der levenden,
om de zonden van mijn volk werd hij geslagen. (vers 8)
Hij offerde zijn leven voor hun schuld,
om zijn nageslacht te zien en lang te leven. (vers 10)
Mijn rechtvaardige dienaar verschaft velen recht,
hij neemt hun wandaden op zich. (vers 11)
Hij droeg echter de schuld van velen
en nam het voor zondaars op. (vers 12)
De idee dat de Messias de zonden van ieder individu kan wegnemen komt dus overeen met de Tenach. Het laat zich lezen in bovengenoemde zeven verzen.
Jesaja 53 kunnen we beschouwen als een DNA-profiel van de Messias. (Ook klassieke Joodse bronnen identificeren de lijdende knecht in dit tekstgedeelte met de Messias). De gelijkenis tussen de woorden in Jesaja 53 en het leven van Jezus leidt tot de conclusie - zie de 10 overeenkomsten in het artikel - dat er een match is.
U schreef: "De Masjiach zal pas komen als ALLE mensen eerst berouw tonen. Nu lijdt de ziel van de Masjiach voor hij de wereld kan betreden." Dat idee tref ik echter nergens aan in de Tenach.
mvg,
Tartuffel.