Drie-eenheid: Vader, Zoon & Heilige Geest in Oude Testament
Drie-eenheid: de onderscheiden Personen, Vader, Zoon en Heilige Geest in het Oude Testament (Tenach). We bespreken de plaatsen in het Oude Testament waarin God zich aan ons in drie personen, als Vader, als Zoon, als Heilige Geest, afzonderlijk openbaart. In het Oude Testament worden de drie Personen ook heel vaak onafscheidelijk van elkaar genoemd.
Drie-eenheid in het Oude Testament: een goddelijke symfonie
De Drie-eenheid, een kernbegrip in het christelijk geloof, schildert een prachtig en mysterieus beeld van God die zich manifesteert als drie Personen: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Hoewel de term 'Drie-eenheid' zelf niet expliciet voorkomt in de Bijbel, ontvouwt het Oude Testament op subtiele wijze dit goddelijke drieluik. In de geschriften zien we een God die zowel schept als belooft en begeleidt – een harmonieuze symfonie van goddelijke aanwezigheid. Het Oude Testament, vaak gezien als de fundering van de Bijbelse theologie, bevat hints en voorproefjes van deze diepe waarheid.
De Vader verschijnt duidelijk als Schepper en Beschermer, zoals in Jesaja 64:8: "Maar nu, Heer, Gij zijt onze Vader." De Zoon wordt in profetieën aangekondigd, bijvoorbeeld in Jesaja 9:6, waar Hij wordt genoemd: "Een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven." De Heilige Geest beweegt vanaf de eerste woorden van Genesis: "De Geest van God zweefde over het water" (Genesis 1:2).
Een fascinerend weetje: Het woord voor God in Genesis 1:1, Elohim, is een meervoudsvorm, wat theologen intrigeert. Dit meervoud duidt niet op polytheïsme, maar op een complexiteit in het wezen van God, een vroege hint naar de Drie-eenheid.
Enkele cijfers: Er zijn meer dan 100 verwijzingen naar de Geest van God in het Oude Testament, zoals in Ezechiël 36:27 ("Ik zal Mijn Geest in u geven"). Profetieën over de komende Messias, die christenen interpreteren als de Zoon, worden in meer dan 300 verzen gevonden.
In de komende verkenning kijken we naar afzonderlijke Schriftplaatsen waarin de Vader, de Zoon en de Heilige Geest optreden – los van elkaar, maar toch verenigd in een goddelijke harmonie die uiteindelijk in het Nieuwe Testament volledig wordt onthuld.
God als Vader
Diverse Oudtestamentische verzen vertellen ons dat
God onze Vader is:
- Is dit uw antwoord aan de HEER? Hoe komt u zo dwaas? Waar is uw verstand? Is hij niet uw vader, uw schepper? Hij heeft u gemaakt, hij riep u tot leven. (Deuteronomium/D'varim 32:6)
- Hij zal tot mij roepen: “U bent mijn vader, mijn God, de rots die mij redt! (Psalm/Tehillim 89:27)
- Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; de heerschappij rust op zijn schouders. Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman, Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst. (Jesaja/Yesha'Yahu 9:6)
- U bent toch onze vader? Abraham heeft ons niet gekend en Israël zou ons niet herkennen, maar u, HEER, bent onze vader, van oudsher heet u Onze beschermer. (Jesaja 63:16)
- Toch, HEER, bent u onze vader, wij zijn de klei, door u gevormd, wij zijn het werk van uw handen. (Jesaja 64:7)
- Maar nú roep je mij aan. Je zegt "vader" tegen mij, en zegt: "U bent de geliefde van mijn jeugd..." (Jeremia/YirmeYahu 3:4)
- Ik dacht: Hoe kan ik je een plaats tussen mijn kinderen geven en je een begeerlijk land schenken, een sieraad voor de hele wereld? En ik dacht: Jullie zullen “vader” tegen mij zeggen, jullie keren je niet van mij af. (Jeremia 3:19)
De Oude Testamentische geschriften schilderen een prachtig beeld van God als een liefdevolle en zorgzame Vader. Hij is de schepper die ons tot leven heeft geroepen (Deuteronomium 32:6), maar ook de beschermer die zijn kinderen leidt, corrigeert en herstelt. Door de eeuwen heen hebben de profeten, psalmisten en schrijvers van de Bijbel ons keer op keer herinnerd aan deze vaderlijke kant van God, vol genade en trouw.
- Een tedere schepper: Deuteronomium 32:6 noemt God niet alleen Vader, maar ook onze schepper, degene die ons met eigen handen vormde en in wie ons bestaan geworteld is. Jesaja voegt hieraan toe: “Wij zijn de klei, door u gevormd” (Jesaja 64:7), een krachtig beeld van een vader die met geduld en liefde zijn schepping vormt.
- Een beschermer en redder: In Psalm 89:27 roept de dichter uit: “U bent mijn vader, mijn God, de rots die mij redt!” Hier zien we een Vader die niet alleen beschermt, maar ook als toevlucht dient in tijden van nood.
- Een eeuwige vader: Jesaja 9:6 beschrijft de Messias als “Eeuwige Vader,” een naam die zowel verwijst naar Gods tijdloze karakter als naar zijn blijvende zorg voor zijn kinderen.
- Een intieme relatie: In Jeremia 3:19 spreekt God over zijn verlangen dat zijn volk hem “Vader” noemt en bij hem blijft. Deze verzen onthullen Gods diepe verlangen naar een hechte, persoonlijke relatie met zijn kinderen, ondanks hun dwalingen en fouten.
Een fascinerend weetje: Het Hebreeuwse woord voor vader,
Av, wordt vaak gebruikt om niet alleen de biologische, maar ook de spirituele en emotionele rol van een vader te benadrukken. In de Bijbel zien we dit terug in Gods zorgzame karakter: Hij straft, corrigeert en leidt, maar altijd vanuit een hart vol liefde en genade.
Cijfers: Verwijzingen naar God als Vader komen meer dan 30 keer voor in het Oude Testament, van Deuteronomium tot Jeremia. Hoewel de openbaring van God als Vader in het Nieuwe Testament vollediger wordt, laat het Oude Testament zien dat dit concept geworteld is in de relatie tussen God en zijn volk.
De verzen tonen een consistent beeld van God als een Vader die zijn kinderen niet alleen schept en leidt, maar ook altijd uitnodigt tot een intieme en liefdevolle relatie. Hij is de Vader die nooit loslaat, zelfs niet als zijn kinderen dwalen, en altijd wacht met open armen.
God als Zoon
God en Zijn zoon in Spreuken
Het Oude Testament bevat fascinerende verwijzingen naar de Zoon van God, een concept dat in het Nieuwe Testament volledig wordt onthuld in Jezus Christus. Al in Spreuken 30:4 wordt op een mysterieuze wijze gesproken over God en Zijn Zoon: “Noem mij zijn naam, en de naam van zijn zoon, als je die kent.” Dit vers roept diepe vragen op over de goddelijke relatie en openbaart een vroege glimp van het mysterie van de Drie-eenheid.
In Spreuken (Mishlei) 30:4 wordt de vraag gesteld:
- "Wie is naar de hemel geklommen en weer afgedaald? Wie heeft de wind met zijn handen gevangen? Wie heeft het water in zijn mantel gebonden? Wie heeft de grenzen van de aarde bepaald? Noem mij zijn naam, en de naam van zijn zoon, als je die kent."
Psalm 2:7 – De Zoon van God
Psalm 2:7 spreekt over de
Zoon van God:
- Het besluit van de HEER wil ik bekendmaken. Hij sprak tot mij: ‘Jij bent mijn zoon, ik heb je vandaag verwekt.
Dit besluit van de Heer kan op vier manieren uitgelegd worden:
- Christus is van alle eeuwigheid de Zoon van God;
- In Handelingen 13:33 wordt dit vers in verband gebracht met de menswording van Christus;
- In Kolossenzen 1:18 lezen we dat Christus in zijn opstanding de 'eerstgeborene van de doden' is;
- 'Heden' lijkt ten slotte te verwijzen naar de toekomst, op het moment dat Christus als Koning gekroond zal worden. (William MacDonald, 2005, p.18).
Vers 12 van Psalm 2 dringt erop aan dat we ons aan die Zoon onderwerpen.
In Psalm 2:7 verkondigt God zelf: "Jij bent mijn zoon, ik heb je vandaag verwekt." Deze krachtige uitspraak heeft door de geschiedenis heen op verschillende manieren betekenis gekregen.
- Eeuwige Zoon: Het verwijst naar Christus als de Zoon van God van alle eeuwigheid.
- Menswording: In Handelingen 13:33 wordt het vers in verband gebracht met de menswording van Christus, toen Hij naar de aarde kwam als Immanuel, 'God met ons.'
- Opstanding: Kolossenzen 1:18 beschrijft Christus als de ‘eerstgeborene van de doden,’ waarmee zijn overwinning op de dood wordt bevestigd.
- Toekomstige kroon: Het woord “heden” kan ook een profetische verwijzing zijn naar Christus’ koningschap in de toekomst, als Hij regeert over alle volken.
Psalm 2:12 benadrukt dat we ons aan deze Zoon moeten onderwerpen, een directe oproep tot geloof en vertrouwen in Zijn autoriteit.
Daniël 7:13-14 – De Zoon des Mensen
In Daniël (Dani'el) 7:13-14 lezen we:
- In mijn nachtelijke visioenen zag ik dat er met de wolken van de hemel iemand kwam die eruitzag als een mens. Hij naderde de oude wijze en werd voor hem geleid. Hem werden macht, eer en het koningschap verleend, en alle volken en naties, welke taal zij ook spraken, dienden hem. Zijn heerschappij was een eeuwige heerschappij die nooit ten einde zou komen, zijn koningschap zou nooit te gronde gaan.
In Daniël 7 zien we een ander beeld van de Zoon van God: de ‘Zoon des Mensen’ die komt op de wolken. Hij ontvangt macht, eer en koningschap van de Oude van Dagen (God de Vader), en alle volkeren dienen Hem. Dit visioen geeft een duidelijke vooruitblik op Christus’ eeuwige heerschappij, waarin Zijn koningschap nooit zal vergaan.
De verzen in Spreuken, Psalmen en Daniël tonen dat de Zoon van God geen nieuw concept is, maar diep geworteld in het Oude Testament. Ze openbaren een goddelijke belofte van eeuwige heerschappij, verlossing en relatie, die uiteindelijk in Christus volledig vervuld wordt.
Een fascinerend weetje: De titel ‘Zoon des Mensen,’ die Jezus vaak gebruikt in het Nieuwe Testament, is rechtstreeks verbonden met Daniël 7:13-14. Hiermee claimt Hij expliciet deze profetische identiteit.
Enkele cijfers: In het Oude Testament zijn er meer dan 10 expliciete verwijzingen naar een goddelijke Zoon of een Messiaanse figuur. Deze verwijzingen leggen de basis voor het Nieuwe Testament, waarin het begrip van de Zoon volledig wordt uitgewerkt.
God als Heilige Geest
Op zeer veel plaatsen in het Oude testament, treffen we de de
Heilige Geest aan:
- Genesis (B'resheet) 1:2; 6:3
- Exodus (Sh'mot) 31:3; 35:31
- Numeri (B'midbari) 11:7; 11:25; 11:26; 11:29; 24:2; 27:18
- Richteren/Rechters (Shof'tim) 3:10; 6:34; 11:29; 13:25; 14:6;14:19; 15:14
- 1 Samuel (Sh'mu'El Alef) 10:6; 10:10; 11:6; 16:13; 16:14; 19:20; 19:23
- 2 Samuel (Sh'mu'El Bet) 23:2
- 1 Koningen (M'lakhim Alef) 18:12; 22:24
- 2 Koningen (M'lakhim Bet) 2:16
- 1 Kronieken (Divrei-HaYamim Alef) 12:18
- 2 Kronieken (Divrei-HaYamim Bet) 15:1; 18:23; 20:14; 24:20
- Nehemia (NechemYah) 9:20; 9:30
- Job (Iyov) 33:4
- Psalmen (Tehillim) 51:11; 104:30; 106:33; 139:7; 143:10
- Jesaja (Yesha'Yahu) 11:2; 30:1; 32:15; 34:16; 40:13; 42:1; 44:3; 48:16; 59:21; 61:1; 63:10; 63:11; 63:14
- Ezechiël (Yechezk'El) 2:2; 3:12; 3:14; 3:24; 8:3;11:1; 11:5; 11:24; 36:27; 37:1; 37:14; 39:29; 43:5
- Joël (Yo'El) 2:28; 2:29
- Micha (Mikhah) 2:7; 3:8
- Haggai (Hagai) 2:5
- Zacharia (Z'kharYah) 4:6; 7:12; 12:10
- Maleachi (Maol'akhi) 2:15
De Heilige Geest, de onzichtbare maar voelbare kracht van God, schittert op talloze plaatsen in het Oude Testament. Al in de eerste verzen van Genesis (1:2) zweeft de Geest van God boven de wateren, als een kunstenaar die zijn doek voorbereidt. De Geest is geen vage aanwezigheid, maar een actieve kracht die schept, inspireert en transformeert. Door de hele geschiedenis van Israël zien we hoe de Heilige Geest leiders, profeten en gewone mensen leidt en kracht schenkt om Gods plan uit te voeren.
Neem bijvoorbeeld Exodus 31:3, waar de Heilige Geest Bezalel vult met wijsheid, inzicht en vakmanschap om de tabernakel te bouwen – een tastbaar symbool van Gods aanwezigheid. In Numeri 11:25 wordt de Geest uitgestort over zeventig oudsten, waardoor ze profeteren en Gods volk beter kunnen leiden. Het is dezelfde Geest die Simson overvalt (Richteren 14:6), waardoor hij met bovennatuurlijke kracht handelt, en die David vult na zijn zalving tot koning (1 Samuël 16:13).
In de Psalmen (bijvoorbeeld Psalm 51:11) zien we een andere dimensie: de Geest als trooster en bron van vernieuwing. David smeekt om de Heilige Geest niet van hem weg te nemen, wat laat zien hoe essentieel deze kracht voor hem was. En in Ezechiël 36:27 spreekt God over een belofte die verder reikt dan het hier en nu: "Ik zal Mijn Geest in jullie leggen en zorgen dat jullie naar Mijn wetten leven." Deze woorden zijn niet alleen hoopvol, maar ook profetisch, met een vooruitblik op de nieuwe verbondstijd.
Enkele cijfers en weetjes: In het Oude Testament zijn meer dan 100 verwijzingen naar de Geest van God, verspreid over boeken zoals Genesis, Jesaja, en Ezechiël. Profeten zoals Joël (2:28) spreken over een toekomst waarin de Geest overvloedig wordt uitgestort, "over alle mensen," een visie die later in Handelingen wordt bevestigd.
De Heilige Geest in het Oude Testament toont een God die dichtbij is, die kracht geeft en inspireert, maar ook troost en vernieuwt. Dit maakt duidelijk dat de Geest geen nieuwe openbaring is in het Nieuwe Testament, maar vanaf het begin een integraal deel is van Gods werk in de wereld – een stille maar onmisbare drijvende kracht achter de geschiedenis van Israël en de mensheid.
Conclusie
In de Tenach worden de drie Personen ook
heel vaak onafscheidelijk van elkaar genoemd.
Lees verder