Het verhaal van Ruth, stammoeder van Jezus volgens Matteüs
Ruth wordt door de evangelist Matteüs genoemd als één van de vier stammoeders van Jezus. Haar naam staat in het geslachtsregister van Jezus opgetekend. Het verhaal van Ruth is te vinden in het Bijbelboek dat naar haar naam genoemd is. Ruth is niet van oorsprong een Israëlitische vrouw, maar zij is afkomstig uit het buurland Moab. Zij gaat met haar schoonmoeder Naomi mee naar Bethlehem. Daar trouwt ze met Boaz en wordt ze de stammoeder van koning David en daarmee staat ze ook in lijn met Jezus. Het boek Ruth eindigt met een geslachtsregister dat veel overeenkomsten vertoont met dat van Matteüs.
Ruth de stammoeder van Jezus van Matteüs
De evangelist Matteüs vangt zijn verhaal over Jezus aan met een geslachtslijst: 'Het geslachtsregister van Jezus Christus, de Zoon van David, de Zoon van Abraham' (Matteüs 1:1). Zoals gebruikelijk in die tijd, waarin men de mannelijke afstamming van meer waarde achtte, volgt de evangelist Matteüs de mannelijke lijn van afstamming. Opvallend is het dan dat de mannelijk afstammingslijn door Matteüs vier keer onderbroken wordt om ook de moeder te noemen.
Tamar is de eerst moeder die genoemd wordt. Vervolgens komen Rachab en Ruth aanbod. Als laatste wordt de vrouw van Uria genoemd. Ruth is één van de vier vrouwen die in het geslachtsregister worden genoemd. Zij is een stammoeder van Jezus.
Het verhaal van Ruth, Naomi en Boaz
Ruth is afkomstig uit het land van Moab. Al jong sterft haar echtgenoot. Ruth blijft kinderloos achter. Haar enige zwager Chiljon en haar schoonvader, Elimelech, zijn ook gestorven. Ruth blijft alleen achter met Orpa, haar schoonzus en Naomi, haar schoonmoeder. Als Naomi, die ooit met haar familie vanuit Bethlehem naar Moab gevlucht was, verneemt dat er weer brood in Bethlehem is, wil ze terugkeren. Haar beide schoondochters lopen met haar op. Naomi stuurt ze allebei terug naar Moab, want ze hebben volgens haar geen toekomst in Israël. Orpa neemt afscheid, maar Ruth weet van geen wijken.
De belijdenis van Ruth
Ruth verklaart zich solidair met Naomi en wil bij haar horen. Ruth windt er geen doekjes om: ‘Vraag me toch niet langer u te verlaten en terug te gaan, weg van u. Waar u gaat, zal ik gaan, waar u slaapt, zal ik slapen; uw volk is mijn volk en uw God is mijn God. 17Waar u sterft, zal ook ik sterven, en daar zal ik begraven worden. De HEER is mijn getuige: alleen de dood zal mij van u scheiden!’ (Ruth 1: 16b-17). Deze tekst is bekend geworden als de belijdenis van Ruth. Samen keren ze terug naar Bethlehem.
Ruth en Boaz
In Bethlehem aangekomen neemt Ruth het initiatief en gaat aren rapen op de akker van Boaz. Deze Boaz blijkt een verre bloedverwant van haar schoonmoeder te zijn. Hierop inhakend stuurt Naomi Ruth 's nachts naar de dorsvloer. Deze scène wordt wel eens aangegrepen om Ruth een dubieuze reputatie te bezorgen. Zij zou op de dorsvloer het liefdesspel met Boaz hebben bedreven. De tekst laat zich daar zelf niet expliciet over uit. Het verhaal legt er de nadruk op dat Boaz de verantwoordelijkheid voor Ruth als losser op zich wil nemen. Een losser is een mannelijk familielid dat de belangen van de familie moet behartigen. Hij moet de grond die ooit in het bezit van de familie is geweest terugkopen en ook de verplichtingen van het zwagerhuwelijk op zich nemen. Dit houdt in dat hij bij de weduwe, in naam van de overleden echtgenoot, voor nageslacht moet zorgen.
Boaz in de stadspoort
Boaz wil voor Ruth en Naomi de losser zijn. Er is echter de moeilijkheid dat er iemand anders is die eerder in aanmerking komt om te lossen. Boaz gaat naar de stadspoort, waar alle zaken van de stad officieel worden geregeld. Daar ziet hij de andere losser. Boaz vraagt of hij wil lossen. Dat wil hij, maar als hij hoort dat hij dan ook een zwagerhuwelijk moet aangaan met Ruth, de Moabitische weigert hij pertinent. Boaz wordt dan officieel de losser.
Ruth en Boaz krijgen een zoon
Boaz trouwt met Ruth en samen krijgen ze een zoon. De buurvrouwen gaven dit kind zijn naam. ‘Naömi heeft een zoon gekregen,’ zeiden ze, en ze noemden hem Obed' (Ruth 4:17). Obed is vader van Isaï en Isaï werd de vader van David, de koning van Israël. Het boek Ruth sluit af met een geslachtslijst van Perez tot aan koning David.
Geslachtslijst in Ruth en Matteüs
Als de geslachtslijst in het boek Ruth geplaatst wordt naast dat van Matteüs dan vallen een aantal dingen op. Alle vier de door Matteüs genoemd vrouwen worden in zijn geslachtslijst in relatie gebracht met vier mannen. Vier mannen die ook in de geslachtslijst van het boek Ruth worden genoemd. Matteüs heeft waarschijnlijk de lijst van Ruth overgenomen en daar de namen van de vrouwen aan toegevoegd.
De zevende man
Ruth is de vrouw die meer waard is dan zeven zonen (Ruth 4: 15). Zij trouwt de zevende man in de geslachtslijst. Zeven staat voor de volheid. De volheid die in Christus volledig tot uiting komt. Ruth, de vrouw die vanuit haar geloof, alles achterliet en zo voor Noami zorgde en de God van Israël diende, wordt in door de evangelist Matteüs genoemd als stammoeder van Jezus.
Ruth 4:18-22 | Matteüs 1: 2b-6 |
| Juda verwekte Perez en Zerach bij Tamar |
Perez verwekte Hezron | Perez verwekte Hezron |
Hezron verwekte Ram | Hezron verwekte Aram |
Ram verwekte Amminadab | Aram verwekte Aminadab |
Amminadab verwekte Nahesson | Aminadab verwekte Nahesson |
Nahesson verwekte Salmon | Nahesson verwekte Salmon |
Salmon verwekte Boaz | Salmon verwekte Boaz bij Rachab |
Boaz verwekte Obed | Boaz verwekte Obed bij Ruth |
Obed verwekte Isaï | Obed verwekte Isaï |
en Isaï verwekte David | Isaï verwekte David, de koning |
| David, de koning, verwekte Salomo bij haar die de vrouw van Uria was |
Lees verder