Uria, Batseba en David in stamboom van Jezus volgens Matteüs
Twee evangelisten in de Bijbel hebben een geslachtsregister van Jezus opgenomen in hun evangelie, Matteüs en Lucas. Matteüs vermeldt in tegenstelling tot Lucas ook van een paar stammoeders. Batseba is één van de vier vrouwen die Matteüs een plaats geeft in de geslachtslijst van Jezus. Althans, zij wordt niet bij name genoemd. Matteüs heeft het over 'de vrouw van Uria'. Zij is door het toedoen van koning David in een buitenechtelijke relatie zwanger van hem geworden. Het is bijzonder dat zij, met haar geschiedenis, door Matteüs genoemd wordt als een van de stammoeders van Jezus Christus.
Het verhaal van Batseba, David en Uria
De geschiedenis van Batseba staat in het Oude Testament. Het is te vinden in 2 Samuël hoofdstuk 11 en 12 en in 1 Koningen hoofdstuk 1 en 2. Batseba leefde in de tijd van Koning David in de hoofdstad van het Israël. Zij is de dochter van Eliam en behoorde waarschijnlijk tot aristocratische bovenlaag van Jeruzalem. Zij is getrouwd met de Hethiet Uria. Hij werkte in het leger van koning David en had daar een vooraanstaande positie. De verhalen rond Batseba geven een beeld hoe zij een plaats krijgt in het centrum van de macht van Israël, aan het koninklijke hof. Of zij daarop uit was, is onbekend. In het verhaal komt zij naar voren als een slachtoffer van David.
David en Batseba
In 2 Samuël 11 en 12 is het koning David die initiatief neemt. Hij laat zijn oog op Batseba vallen terwijl zij bezig is een bad te nemen. Het leger is op dat moment ten strijde getrokken en de man van Batseba, Uria is niet in het land. Batseba nam een bad om zich te reinigen van haar maandelijkse stonde. Dit lezen we pas nadat David haar in zijn paleis heeft laten brengen: 'De voorgeschreven periode van onthouding na haar onreinheid was juist verstreken' (2 Samuël 11: 4b). David heeft gemeenschap met Batseba en zij wordt zwanger. Dat zij zich voor de gemeenschap met David gereinigd heeft van haar maandelijkse periode, maakt duidelijk dat Uria, die op dat moment met het leger op pad was, nooit de vader van het kind kon zijn.
David op het dak van het paleis
'Op een keer stond hij aan het eind van de middag op van zijn rustbed en liep wat heen en weer over het dak van het paleis. Beneden zag hij een vrouw die aan het baden was. Ze was heel mooi om te zien' (2 Samuël 11: 2). Aan het eind van de middag nam Batseba een bad om zich te reinigen en tegelijkertijd wandelt koning David op het dak van zijn paleis. Dat hij daar op dat moment van de dag is kan gezien worden als een eerste opzettelijke stap richting het overspel. Het is aannemelijk dat de algemeen aanvaarde gedragscode van die tijd inhield dat het niet gepast was om van het dak naar beneden naar de binnenplaats van de buren te kijken. Uit het feit dat David dit wel deed blijkt dat hij geen respect toonde voor de privacy van zijn buren, temeer aangezien het eind van de middag een normale tijd was om een bad te gaan nemen. David overtreedt daarmee de moraal van het Midden-Oosterse cultuur van die dagen.
Batseba, de dochter van Eliam, de vrouw van de Hethiet Uria
Toen David de badende vrouw zag vroeg hij zich af wie deze vrouw was. 'Hij liet uitzoeken wie ze was, en men zei hem: ‘Dat is Batseba, de dochter van Eliam, de vrouw van de Hethiet Uria’ (2 Samuël 11: 3). Deze informatie had David moeten realiseren dat hij zijn verlangens zou moeten laten varen, want de vader van Batseba, Eliam, en over de identiteit van Batseba is enorm belangrijk
wanneer men realiseert dat zowel de vader van Batseba, Eliam, als haar echtgenoot behoorde tot een bijzonder afdeling van het leger van koning David. Hun namen worden namelijk genoemd als onderdeel van de 'dertig hoofdmannen' (2 Samuël 23: 13, 34 en 39). De vader van Eliam was Achitofel. Deze Achitofel, de grootvader van Batseba, wordt ook genoemd als de persoonlijke raadgever van David (2 Samuël 15: 12 en 1 Kronieken 27: 33). De informatie over de identiteit van Batseba had David moeten stoppen, maar hij ging verder. Hij liet haar bij zich komen en sliep met haar.
David maakt een eind aan het leven van Uria
Kort daarna bewerkt David een eind aan het leven van Uria. David geeft aan zijn legeroverste Joab de opdracht om Uria te laten sneuvelen bij een aanval op een belegerde stad. Zodra de rouwtijd voorbij is neemt David de vrouw van Uria, Batseba, op in zijn harem. Pas dan laat de auteur van het Bijbelboek horen hoe God ontstemd is over wat David had uitgespookt: 'Naar het oordeel van de HEER was het wel degelijk slecht wat David had gedaan' (2 Samuël 12:27b).
De vrouw van Uria
In het vervolg laat de profeet Natan zonneklaar zien dat wat David heeft gedaan fout was. Batseba is het slachtoffer en niet de dagder. De enige dader is koning David. Hij heeft zich vergrepen aan het ooilam van zijn buurman, terwijl hij zelf een hele kudde heeft. Met die beeldspraak van de profeet Natan wordt David veroordeeld (2 Samuël 12: 2-4). In het vervolg van het relaas van Natan heet Batseba steevast 'de vrouw van Uria' (2 Samuël 12: 9,10 en 15).
De vrouw van Uria in het gelachtsregister van Jezus
De profeet Natan veroordeelde David in de naam van God om de misdaden die hij gepleegd heeft ten aanzien van 'de vrouw van Uria'. Ook de evangelist grijpt daar op terug in zijn geslachtsregister van Jezus. Matteüs verbloemt de geschiedenis niet door simpel weg te stellen dat David Salomo verwekte, maar noemt het expliciet: 'David verwekte Salomo bij de vrouw van Uria' (Matteüs 1:6b). Zo wordt Batseba genoemd als stammoeder van Jezus.
Lees verder