Rachab van Jericho, stammoeder van Jezus volgens Matteüs
Rachab is de tweede vrouw die genoemd wordt in het geslachtsregister van Jezus. In totaal noemt de evangelist Matteüs vier vrouwen als stammoeders van Jezus. Het verhaal van Rachab wordt verteld in het Bijbelboek Jozua. Rachab werkte als prostituee in de stad Jericho ten tijde dat het volk van Israël na veertig jaar door de woestijn te hebben getrokken Kanaän, het beloofde land, ging innemen. Rachab speelt hierin een doorslaggevende rol, door de Israëlitische spionnen te beschermen. Door deze daad wordt het leven van Rachab en haar familie gered. Ze wordt opgenomen in het volk van Israël.
Rachab in het geslachtsregister van Jezus volgens Matteüs
Matteüs meldt in zijn geslachtsregister dat Rachab de vrouw van Salmon en de moeder van Boaz is. Voor deze bewering blijken er weinig aanknopingspunten in het Oude Testament te zijn. De verhalen over Rachab in het Bijbelboek Jozua (2 en 6) spreken niet van een huwelijk. Ook wordt er niets over haar moederschap verteld. Daarbij komt dat Rachab leefde in de tijd dat het volk van Israël het land Kanaän innam, ten tijde dus van de intocht. Terwijl Boaz leefde in de periode dat de rechters de dienst uitmaakten in Israël.
Rachab verbergt de Israëlitische verspieders
Rachab wordt in Jozua 2 en 6 beschreven als een Kanaänitische vrouw die als prostituee werkzaam is in de stad Jericho. Zij woont daar los van haar familie in haar eigen huis. Dat huis van haar stond dicht tegen de muur van de stad. Met gevaar voor haar eigen leven neemt zij twee Israëlitische spionnen op in haar huis. Zij beschermt ze zelfs als het bevel van de koning van Jericho tot haar komt om die Israëlitische verspieders aan hem uit te leveren.
Rachab de hoer of herbergierster
Er staat niet veel informatie over Rachab in de Bijbel. De tekst in Jozua suggereert dat ze een prostituee was. In de latere Joodse traditie wordt ze beschreven als een herbergierster, maar men hoeft er geen doekjes om te winden: als een man gaat slapen bij een prostituee dan is dat vaak niet in de eerste plaats om een goede nachtrust te verkrijgen.
De koning spreekt duidelijke taal
Ook de boodschap van de koning van Jericho aan Rachab spreekt duidelijke taal. In die boodschap gaat het over de mannen 'die tot jou gekomen zijn' (Naardense Bijbel, Jozua 2: 3). In Psalm 51 vers 2 wordt dezelfde woordstam gebruikt voor het overspel van koning David met Batseba de vrouw van Uria: 'nadat hij was binnengekomen bij Batseba' (Naardense Bijbel).
Het land Kanaän is voor het volk van Israël
Rachab motiveert haar optreden door te beweren dat God het land aan Israël heeft gegeven. Zij kondigt aan dat God zijn beloften houdt. Daarmee bevestigt ze de visie van de auteurs van het Bijbelboek Jozua. Ze belijdt met deze woorden wat zij gelooft over de God van Israël.
‘Ik weet,’ zei ze (Rachab) tegen hen (de verspieders), ‘dat de HEER dit land aan jullie heeft gegeven. Wij zijn door angst overmand. Alle inwoners van dit land zijn doodsbang voor jullie, want we hebben gehoord dat de HEER de Rietzee voor jullie heeft drooggelegd toen jullie uit Egypte wegtrokken en dat jullie Sichon en Og, de twee koningen van de Amorieten ten oosten van de Jordaan, hebben vernietigd. Toen we dat hoorden, sloeg de angst ons om het hart en werden we wanhopig. De HEER, jullie God, is immers een God die macht heeft in de hemel en op aarde (Jozua 2: 9 - 11).
Woorden van Mozes
In de belijdenis van Rachab lijkt het als of er woorden van Mozes in doorklinken. Alsof Mozes zelf haar de woorden in de mond heeft gelegd. Mozes zegt: 'laat goed tot u doordringen dat de HEER de enige God is, boven in de hemel en hier beneden op de aarde' (Deuteronomium 4: 39). Een echo hiervan klinkt door in wat Rachab belijdt: 'De HEER, jullie God, is immers een God die macht heeft in de hemel en op aarde' (Jozua 2: 11).
Rachab gered bij inname Jericho
De twee verspieders, die door Rachab zijn gered, beloven op hun beurt ook haar en haar familie te sparen als Jericho verwoest wordt. Zij doen wat zij beloofden en Rachab en haar familie blijft in leven (Jozua 6). Rachab wordt opgenomen in het volk. Volgens de verteller van het verhaal heeft Rachab het verdiend om te worden opgenomen in het volk van de Heer. De evangelist Matteüs trekt deze gedachte in zijn evangelie door als hij de Kanaänitische Rachab opneemt in zijn geslachtslijst van Jezus. Ook op andere plaatsen in het Nieuwe Testament wordt hoog van haar geloof en moed opgegeven zoals in de brief aan de Hebreeën en de brief van Jakobus.
Door haar geloof ontving de hoer Rachab de verkenners gastvrij in haar huis en is ze niet met de ongehoorzame bewoners van haar stad omgekomen (Hebreeën 11:32).
Werd niet ook Rachab, de hoer, rechtvaardig verklaard om wat ze deed, toen ze de verkenners ontving en langs een andere weg liet vertrekken? (Jakobus 2: 25).
Lees verder