Meisjes die seksuele delicten (zedendelicten) plegen
Het gaat bij meisjes die seksuele delicten plegen om een relatief kleine groep, waar nog maar weinig onderzoek naar is verricht. De laatste jaren is er een toegenomen belangstelling in de internationale onderzoeksliteratuur naar criminaliteit onder meisjes. Delinquente meisjes waren tot voor kort onderbelicht in onderzoek. Dit geldt des te meer voor meisjes die zedendelicten plegen. Over deze subgroep is weinig onderzoek verricht. Wat zijn de risicofactoren in vergelijking met meisjes die andere vormen van ernstige delicten plegen?
Meisjes die seksuele delicten
Toegenomen aandacht voor meisjescriminaliteit
De laatste jaren is er met name in Angelsaksische landen een toegenomen belangstelling in de internationale onderzoeksliteratuur naar criminaliteit onder meisjes te bekennen. Er wordt vooral veel gepubliceerd over specifieke vormen van criminaliteit bij meisjes. De toegenomen belangstelling betekent niet dat meisjes aan een inhaalslag ten opzichte van jongens bezig zijn. Officiële statistieken laten een stijging zien van criminaliteit onder meisjes, maar deze cijfers moeten met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Door veranderd beleid van politie en justitie is er meer aandacht gekomen voor geweldscriminaliteit door meisjes.
Delinquente meisjes waren tot voor kort onderbelicht in internationale onderzoeksliteratuur. Dit geldt des te meer voor
meisjes die zedendelicten plegen. Over deze subgroep is weinig onderzoek verricht. Er blijkt tussen deze specifieke groep en de algemene groep delinquente meisjes sprake te zijn van grote overeenkomsten, soms zelfs zo groot dat het de vraag is of we te maken hebben met een aparte groep of een toevallige variant van de groep meisjes die (gewelds)delicten plegen. In dit artikel geven we een overzicht van de achtergronden van ernstig delinquente meisjes, waarbij we deze vergelijken met de specifieke groep die zedendelicten pleegt. Dit artikel is een samenvatting van het hoofdstuk 'Meisjes die zedendelicten plegen; een aparte categorie?' van Jan Hendriks en Anne-Marie Slotboom in het boek Facetten van Zedencriminaliteit uit het jaar 2007.(1)
Seksuele delicten gepleegd door meisjes komt slechts sporadisch voor. Het is de minst voorkomende delictsvorm. Een verwaarloosbaar aantal meisjes worden jaarlijks gedagvaard wegens verdenking van een zedendelict. Er is ongetwijfeld sprake van een groot
dark-number. Uit een zelfrapportage-onderzoek uit 2003 onder een willekeurig samengestelde groep van bijna 250 vrouwen met een gemiddelde leeftijd van 18 jaar, met een spreiding tussen 15-24 jaar,
rapporteert bijna 10% dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan het inzetten van agressieve strategieën om een man te dwingen tot het verrichten of dulden van seksuele handelingen. Meisjes of vrouwen die zich schuldig maken aan seksueel misbruik, zullen nauwelijks opvallen. Mede daardoor zal er waarschijnlijk zelden aangifte tegen hen gedaan worden. Een meisje of vrouw dat seksueel misbruik pleegt, past niet in het beeld dat van vrouwen bestaat, namelijk dat van zorgzaam en beschermend. Eventuele signalen van seksueel misbruik zullen dan ook sneller terzijde worden gelegd onder het mom van: 'Het kan niet waar zijn'. Ook bestaat er een grijs gebied waarbij normale lichamelijke zorgtaken ontaardt in seksueel misbruik en dat mede gecamoufleerd wordt doordat er sprake is van een zorgtaak. Er wordt ook wel gesuggereerd dat meisjes relatief vaker heel jonge slachtoffers kiezen, wat de kans op ontdekking verkleint. Ook zullen manlijke slachtoffer uit schaamte minder snel aangifte doen.
Risicofactoren voor delinquent gedrag bij meisjes
Hieronder een
overzicht van de risicofactoren die een rol lijken te spelen bij delinquent gedrag van meisjes in het algemeen en meisje die seksuele delicten plegen in het bijzonder. Voorzichtigheid is geboden, omdat het bij meisjes die zedendelicten plegen vaak gaat om (zeer) kleine steekproeven.
Trauma's en seksueel misbruik
Gedetineerde meisjes zijn vaker geconfronteerd met seksueel misbruik dan jongens: 45 tot 75% tegen respectievelijk 2 tot 11%. Bij meer dan 65% van de gedetineerde adolescente meisjes is sprake van een
posttraumatische stressstoornis (
PTSS).
Uit verscheidene onderzoeken komt naar voren dat 50-100% van de meisjes die zedendelicten plegen, zelf ook het slachtoffer zijn geweest van
seksueel misbruik. Bij 20% van de meisjes die zedendelicten hadden gepleegd, was er volgens een onderzoek sprake van PTSS.
Psychische problemen
Agressieve delinquente meisjes hebben te kampen met veel
psychische problemen:
- een hogere co-morbiditeit van gedragsstoornissen dan bij jongens;
- 64% van de gedetineerde meisjes had meer dan eens een zelfmoordpoging ondernomen en meer dan 90% van de meisjes heeft na 7 jaar een suïcidepoging gedaan.
- vaak middelengebruik hetgeen vermoedelijk samenhangt met depressie.
Bij meisjes die zedendelicten plegen is er relatief vaak sprake van
neurotische problematiek:
- bij 39% komt bedplassen voor;
- bij 69% depressie en zelfmoordpogingen.
Uit een ander onderzoek blijkt dat 44% van deze meisjes zelfmoordgedachten heeft en/of pogingen daartoe heeft ondernomen.
Bij een derde van de meisjes die zedendelicten plegen is er sprake van
ADHD, bij 27% een dysthyme stoornis (depressieve stemming) en in 27% van de gevallen is een gedragsstoornis vastgesteld. Bij de helft van de meisjes bleek er sprake van drugsgebruik.
Er lijkt vooral bij heel jonge meisjes (6-12 jaar) een sterk verband te zijn tussen ADHD en seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Gezinsproblemen
Uit onderzoek blijkt dat
diverse gezinsfactoren samenhangen met meisjescriminaliteit:
- gedetineerde meisjes komen vaker uit gebroken gezinnen en zijn vaker van huis weggelopen;
- er is een samenhang tussen gezinsgeweld en crimineel gedrag door de ouders of een ander gezinslid en delinquent gedrag van meisjes.
- gezinnen van delinquente meisjes functioneren slechter dan die van delinquente jongens: meer afwijzing, conflicten tussen ouder en kind, middelengebruik en psychopathologie van ouders;
- de gezinnen staan een gezonde hechting en het ontwikkelen van een positief zelfbeeld in de weg.
Gezinnen van meisjes die zedendelicten plegen kenmerken zich door:
- instabiliteit en weinig bescherming van de kinderen;
- alcohol- en drugsmisbruik;
- de helft bestaat uit eenoudergezinnen;
- bijna de helft is slachtoffer van emotionele en/of lichamelijke verwaarlozing;
- de gezinnen zijn in veel gevallen te kenschetsen als disfunctioneel en chaotisch;
- er is een gebrek aan ouderlijke ondersteuning.
Functioneren op school
Bij gedetineerde meisjes zijn er
veel problemen in het schools functioneren, zoals schorsing, verwijdering, schooluitval en leerproblemen. Onderzoek laat zien dat veel van deze meisjes op laag-gemiddeld tot zwakbegaafd niveau functioneren. Bijna driekwart van deze meisjes volgen onderwijs op laag vmbo-niveau of speciaal onderwijs. De helft van de meisjes heeft voortijdig de school verlaten.
Bij meisjes die zedendelicten plegen heeft 80% leerstoornissen. Veel van deze meisjes functioneren matig op school. Ze hebben een gemiddeld IQ van 93-97%.
Conclusie
Ondanks de beperkingen van het onderzoek (er zijn zeer weinig publicaties verschenen over meisjes die zedendelicten plegen en het gaat vaak om kleine tot zeer kleine steekproeven en hoogstwaarschijnlijk is alleen het topje van de ijsberg bekend bij politie en justitie), zijn er wel wat
algemene conclusies te trekken.
- de meisjes die seksuele delicten plegen lijken zeer sterk op de algemene groep van delinquente meisjes.
- bij beide groepen is er sprake van disfunctioneren;
- bij beide groepen komt een negatief zelfbeeld, depressie, suïcidepogingen, traumatische ervaringen en PTSS vaak voor;
- ook het functioneren op school vertoont overeenkomsten (drop out, laag onderwijsniveau, laag-gemiddeld tot zwakbegaafd niveau intellectueel functioneren).
- de gezinssituaties zijn bij beide groepen gunstig (seksueel misbruik, lichamelijke mishandeling, hechtingsproblematiek, pedagogische en emotionele verwaarlozing en criminele gezinsleden).
Hendriks en Slotboom schrijven dat het erop lijkt dat het beeld van zowel de groep meisjes die zedendelicten plegen als de algemene groep van meisjes die andersoortige delicten pleegt,
ongunstiger en problematischer is dan dat van jongens die ernstige delicten hebben gepleegd of die zedendelicten hebben gepleegd. Wellicht dat er bij meisjes meer aan de hand moet zijn, voordat zij overgaan tot het plegen van strafbare feiten. Ook zou de drempel om over te gaan tot delictgedrag bij meisjes hoger liggen van bij jongens.
Voorts laat onderzoek zien dat meisjes die gewelddadig gedrag vertonen, een hoger risico lopen problemen te vertonen op andere gebieden, waaronder op zedengebied. Deze problemen zijn in tegenstelling tot jongens vooral internaliserend van aard, zoals
angststoornissen, affectieve stoornissen (depressie en somberheid), suicidaliteit en eetstoornissen. Een combinatie van externaliserende en internaliserende problemen komt bij meisjes meer voor dan bij jongens.
Het ligt voor de hand dat de behandeling voor de groep meisjes die zedendelicten plegen, gericht zal moeten zijn op meerdere probleemgebieden en niet alleen op het zedengebied. Een behandeling die slechts gericht is op het zedendelict is te beperkt en zal in de meeste gevallen ontoereikend zijn.
Noot:
- A. Ph. van Wijk, R.A.R. Bullens, P. van den Elshof (Red.); Facetten van zedencriminaliteit; Reed Business Information bv, 's-Gravenhage, 2007, p. 403-410.
Lees verder