Geloof zonder goede werken is dood geloof - goedkope genade
Geloof zonder goede werken is dood geloof - goedkope genade. Tegenstanders van het Nieuwe Testament beweren dat het 'goedkope genade' biedt. Deze bewering is echter ver bezijden de waarheid en strookt niet met wat er in staat geschreven. Het is een beschuldiging die getuigt van een oppervlakkige kennis van het Nieuwe Testament. En de gelovige die het idee van goedkope genade accepteert, laat zien dat zijn kennis van Gods Woord van een erbarmelijk niveau is.
Geloof zonder goede werken
Goedkope genade
Tegenstanders van de Brit Chadasha (het Nieuwe Testament) beweren dat het 'goedkope genade' biedt. Het geloof in Jezus Christus wordt uitgespeeld tegen het doen van goede werken: 'Je hoeft alleen maar te geloven in Jezus en dan komt verder alles goed'. Het gaat niet om goede werken, je hoeft alleen maar te geloven dat Jezus redt. Een christen zou dus achterover kunnen leunen, want hij weet zich behouden door zijn geloof. Lekker gemakkelijk: je krijgt alles voor niets. Je bent behouden en kunt ondertussen 'je eigen ding blijven doen'. Een geloof zonder ruggengraat.
De bewering dat het Nieuwe Testament goedkope genade biedt, is echter ver bezijden de waarheid en strookt niet met wat er staat geschreven. Het is een beschuldiging die getuigt van een oppervlakkige kennis van het Nieuwe Testament. En de gelovige die het idee van goedkope genade accepteert, laat zien dat zijn kennis van Gods Woord van een erbarmelijk niveau is.
Cheap grace
"Cheap grace is the idea that 'grace' did it all for me so I do not need to change my lifestyle. The believer who accepts the idea of "cheap grace" thinks he can continue to live like the rest of the world. Instead of following Christ in a radical way, the Christian lost in cheap grace thinks he can simply enjoy the consolations of his grace." - Dietrich Bonhoeffer -
Jakobus 2:14-26: geloof zonder goede werken is een dood geloof
In Jakobus 2:14-26 staat geschreven:
- 14 Broeders en zusters, wat heeft het voor zin als iemand zegt te geloven, maar hij handelt er niet naar? Zou dat geloof hem soms kunnen redden? 15 Als een broeder of zuster nauwelijks kleren heeft en elke dag eten tekort komt, 16 en een van u zegt dan: ‘Het ga je goed! Kleed je warm en eet smakelijk!’ zonder de ander te voorzien van de eerste levensbehoeften – wat heeft dat voor zin? 17 Zo is het ook met geloof: als het zich niet daadwerkelijk bewijst, is het dood. 18 Maar dan zegt iemand: ‘De een gelooft, de ander doet.’ Laat mij maar eens zien dat je kunt geloven zonder daden; ik zal u door mijn daden tonen dat ik geloof. 19 U gelooft dat God de enige is? Daar doet u goed aan. Maar de demonen geloven dat ook, en ze sidderen. 20 Dwaas, wilt u het bewijs dat geloof zonder daden nutteloos is? 21 Werd het onze voorvader Abraham niet als een rechtvaardige daad toegerekend dat hij zijn zoon Isaak op het altaar wilde offeren? 22 U ziet hoe geloof en handelen daar hand in hand gaan, en hoe het geloof vervolmaakt wordt door daden. 23 Zo ging in vervulling wat de Schrift zegt: ‘Abraham vertrouwde op God, en dat werd hem toegerekend als een rechtvaardige daad.’ Hij wordt zelfs Gods vriend genoemd. 24 U ziet dus dat iemand rechtvaardig wordt verklaard om wat hij doet, en niet alleen om zijn geloof. 25 Werd niet ook Rachab, de hoer, rechtvaardig verklaard om wat ze deed, toen ze de verkenners ontving en langs een andere weg liet vertrekken? 26 Zoals het lichaam dood is zonder de ziel, zo is ook geloof zonder daden dood.
Geloof zonder werken is een dood geloof. Demonen geloven immers ook in Jezus - zij zijn zeer goed op de hoogte van de realiteit van de spirituele wereld, maar zij gehoorzamen Hem niet. Alleen daden maakt het geloof compleet. Een mens wordt door God gerechtvaardigd uit werken en niet slechts uit geloof (vers 24).
Het Griekse woord voor geloof dat Jakobus gebruikt is
pistis (Strong #4102): overtuigd zijn van de waarheid in iets, geloof (bv. het geloof of de overtuiging dat Jezus de Messias is, door wie wij het eeuwig heil ontvangen in het koninkrijk van God). Jakobus spreekt in dit gedeelte niet zozeer van een diep (geloofs)vertrouwen, maar van een verstandelijke geloofsovertuiging. Hij maakt duidelijk dat daden gepaard moeten gaan met geloof om deze te vervolmaken (vers 22).
Spreken Jakobus en Paulus elkaar tegen?
Hetgeen Jakobus zegt - dat Abraham rechtvaardig werd verklaard om wat hij deed - lijkt in tegenspraak te zijn met de woorden van Paulus in Romeinen 4:3: "Abraham geloofde God en het werd hem tot gerechtigheid gerekend". Dit is echter een schijnbare tegenstrijdigheid: ze spreken elkaar niet tegen, maar vullen elkaar aan. Geloof brengt redding en actieve gehoorzaamheid - handelen naar je geloof - laat zien dat het een echt en geen dood geloof is. Met het verrichten van goede werken kan een mens nooit ofte nimmer zijn redding verdienen, doch een echt geloof leidt altijd tot een veranderd leven en goede werken. Paulus richt zich in zijn brief tot mensen die proberen behouden te worden door het doen van goede werken. Jakobus daarentegen richt zich tot een gehoor die verstandelijke instemming met de overtuiging dat Jezus de Messias is, verwarren met echt geloof - alsof dat het eindpunt is, terwijl dit juist het beginpunt is! Echt geloof vraagt om volledige persoonlijke toewijding aan God. Paulus onderstreept het belang van goede daden: "Want hij heeft ons gemaakt tot wat wij nu zijn: in Christus Jezus geschapen om de weg te gaan van de goede daden die God heeft voorbereid" (Efeziërs 2:10).
Twee kernwaarheden
Het gaat bij het geloof in Jezus Christus om twee kernwaarheden die op geen enkele wijze los van elkaar kunnen worden gezien:
- "Door zijn genade bent u nu immers gered, dankzij uw geloof. Maar dat dankt u niet aan uzelf; het is een geschenk van God en geen gevolg van uw daden, dus niemand kan zich erop laten voorstaan" (Efeziërs 2:8-9). Kortom, redding is iets wat enkel God kan doen. Het is niet het gevolg van persoonlijke prestaties. Er is dus geen enkele reden voor een gelovige om zich op iets te laten voorstaan.
- Jakobus 2:14-26 laat niets aan duidelijkheid te wensen over: het ware geloof krijgt handen en voeten in het dagelijkse, praktische leven. Geloof zonder werken is een dood geloof, het heeft geen ruggengraat. Een geloofsverklaring - een verstandelijk belijden dat Jezus Heer is - is van nul en generlei waarde als er niet naar gehandeld wordt. Let wel, zelfs demonen weten donders goed wie Jezus is, maar zij gehoorzamen Hem niet. Wat je gelooft moet je praktiseren. Het gaat om de radicale navolging van Jezus Christus. Het leven van een gelovige zal daarom steeds meer in overeenstemming zijn met het leven van Jezus. Een gelovige groeit in geloof, van baby naar volwassene. Doch bedenk te allen tijde: Goede werken zijn een consequentie van het geloof, niet een voorwaarde. Goede werken zijn niet de middelen tot redding (Titus 3:5), doch zijn het resultaat van redding (Titus 3:8).
Conclusie
Verlossing is een vrijwillig geschenk van genade van God. Een persoon die dit geschenk aanvaardt, wordt in de Bijbel gerechtvaardigd genoemd. Waarlijk geloof leidt vervolgens tot een veranderd leven en goede daden. Het leven van een gelovige kenmerkt zich door de navolging van Christus - het door de Heilige Geest gelijkvormig worden aan Christus. Dat is een doorlopend proces, een kwestie van groei. Een groeiend geloof waarbij iemands leven steeds meer in overeenstemming komt met het geloof, met het leven van Jezus.
Geloof vraagt om een gepaste reactie
Waarachtig geloof leidt tot gehoorzaamheid: het doen van de wil van God, zoals die aan ons bekend is gemaakt door zijn Woord en zijn Geest.
De vrucht van de Geest: worden als Jezus
"Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Er is geen wet die daar iets tegen heeft. Wie Christus Jezus toebehoort, heeft zijn eigen natuur met alle hartstocht en begeerte aan het kruis geslagen. Wanneer de Geest ons leven leidt, laten we dan ook de richting volgen die de Geest ons wijst. Laten we elkaar niet uit eigenwaan de voet dwarszetten en elkaar geen kwaad hart toedragen" (Galaten 5:22-26).
Lees verder