Psalm 121: Een pelgrimslied; De Heer waakt over je (wachter)
Psalm 121 is een pelgrimslied oftewel een bedevaartslied. Het begint met de strofe: "Ik sla mijn ogen op naar de bergen, van waar komt mijn hulp? Mijn hulp komt van de HEER die hemel en aarde gemaakt heeft." Het thema is: de Heer is het die je behoedt, de Heer waakt over je. "ADONAI will guard you against all harm; he will guard your life", zoals in de vertaling staat van David H. Stern (Complete Jewish Bible). De HEER is je wachter, de HEER is de schaduw aan je rechterhand. Wat een belofte!
Het onderhavige artikel is geschreven vanuit christelijk perspectief.
Psalm 121: Een pelgrimslied (uitleg)
Psalm 121
1 Een pelgrimslied
Ik sla mijn ogen op naar de bergen,
van waar komt mijn hulp?
2 Mijn hulp komt van de HEER
die hemel en aarde gemaakt heeft.
3 Hij zal je voet niet laten wankelen,
hij zal niet sluimeren, je wachter.
4 Nee, hij sluimert niet,
hij slaapt niet,
de wachter van Israël.
5 De HEER is je wachter,
de HEER is de schaduw
aan je rechterhand:
6 overdag kan de zon je niet steken,
bij nacht de maan je niet schaden.
7 De HEER behoedt je voor alle kwaad,
hij waakt over je leven,
8 de HEER houdt de wacht
over je gaan en je komen
van nu tot in eeuwigheid
(De Nieuwe Bijbelvertaling, NBV)
Zuidzijde van de Olijfberg met de uitgestrekte Joodse begraafplaats /
Bron: Matthias Kopp, Wikimedia Commons (Publiek domein)Een bedevaartslied; op weg naar Jeruzalem
Psalm 121 is een bedevaartslied. De dichter van deze psalm is onderweg naar Jeruzalem. Hij is op weg naar Jeruzalem om zijn God te ontmoeten. De pelgrim heeft een lange reis voor de boeg. Hij is op weg van Jericho, dat in het diepe Jordaandal ligt, naar Jeruzalem, dat op de berg Sions ligt. Op heel deze lange weg, ziet hij Jeruzalem niet. Pas op het laatste moment van de reis, als hij die laatste bergtop over is gegaan, als hij de Olijfberg is overgegaan, pas dan ziet hij Jeruzalem.
De weg van Jericho naar Jeruzalem is niet alleen erg lang, maar het is ook een onveilige weg. Deze weg loopt dwars door de bergen en uit de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan weten we, dat er zich in die bergen rovers schuilhielden. Jezus zegt het zo:
"Er was eens iemand die van Jeruzalem naar Jericho reisde en onderweg werd overvallen door rovers, die hem zijn kleren uittrokken, hem mishandelden en hem daarna halfdood achterlieten." (Lucas 10:30)
Welnu, door zo'n gebied voerde deze reis. Daarbij kwam nog dat de weg verre van geplaveid was, je kon zomaar struikelen over een steen. Dan had de pelgrim ook nog te maken met de weersomstandigheden: de gloeiend hete zon overdag, of, als hij niet snel genoeg reisde, met de kou van de nacht.
De pelgrim is op weg naar Jeruzalem. En hij heft zijn ogen op naar de bergen en stelt zich de vraag: "Van waar zal mijn hulp komen?" Een zeer begrijpelijke vraag gezien de omstandigheden. Bergen, waarin rovers zich schuil houden, een brandende zon, een ruwe weg, het einddoel nog lang niet in zicht, berg op en berg af. Van waar zal mijn hulp komen?
Als pelgrims op weg naar het nieuwe Jeruzalem
Ook christenen zijn pelgrims op weg naar Jeruzalem, naar het nieuwe Jeruzalem, waarvan Johannes schrijft in Openbaring 21. Het nieuwe Jeruzalem, waarin de Here God woont. De stad, die geen zon en geen maan nodig heeft om licht te geven, want de Heerlijkheid van God woont daar. Het nieuwe Jeruzalem: de volken zullen bij haar licht wandelen.
Christenen zijn op weg naar die stad van de grote Koning, naar het Nieuwe Jeruzalem. En evenals die pelgrim van Psalm 121 kunnen christenen dat nieuwe Jeruzalem nog niet met hun ogen aanschouwen. Als je om je heen kijkt, wat zien je dan? Net als de pelgrim in het Oude Testament zie je soms niets dan bergen, gevaar en moeilijkheden. Komt dan bij jou ook niet de vraag naar boven: "Van waar zal mijn hulp komen? Mijn hulp om de reis te volbrengen naar Jeruzalem."
Maar, God zij dank, het blijft bij de pelgrim niet bij deze vraag. Hij weet het antwoord. "Mijn hulp is van de Here die hemel en aarde gemaakt heeft." En hij weet ook dat de Here zijn uitgang en zijn ingang zal bewaren (vers 8). Vanuit zijn huis tot in Jeruzalem!
Mijn hulp is van de Here die hemel en aarde gemaakt heeft
Is dat ook uw antwoord? "Mijn hulp is van de Here die hemel en aarde gemaakt heeft." Op weg naar dat hemels vaderland hebben navolgers van Christus een krachtige Gids. Niemand minder dan de schepper van de hemel en de aarde biedt Zijn hulp aan u aan. En deze Gids, deze schepper van hemel en aarde, die christenen als 'onze Vader' mogen aanroepen (Lukas 11:2), Hij is ook een wakende Gids over heel uw levenspad, een Wachter die met u meegaat.
Niet alleen wordt uw/mijn levenspad bepaald en bestuurd door de Heer, maar Hij leidt u/mij ook op deze weg, stap voor stap. Hij zal niet toelaten, dat uw voet wankelt. Al is uw weg nog zo stijl, nog zo ruw, ook al zijn er aan weerskanten afgronden, Hij plaatst uw voet op het levenspad zodat u niet wankelt, zodat u niet bezwijkt.
De Here is de schaduw aan uw rechterhand
De Here is uw bewaarder op de weg naar Jeruzalem. De Here is de schaduw aan uw rechterhand. Zo onlosmakelijk als uw schaduw met u meegaat, zo onlosmakelijk gaat de Here met u mee. De Heer gaat stap voor stap met u mee, zoals uw schaduw stap voor stap met u meegaat. Uw schaduw raakt niet achter, uw schaduw rent niet een eindje vooruit. Waar u ook bent op de weg naar Jeruzalem, daar is ook uw schaduw: daar is ook uw God.
In Hebreeën 13:5 staat: "Ik zal u niet begeven, en Ik zal u niet verlaten."
Of, zoals het eerste couplet van het bekende lied '‘Befiehl du deine Wege' van de Duitse predikant en dichter Paul Gerhardt:
Beveel gerust uw wegen,
Al wat u ’t harte deert,
Der trouwe hoed’ en zegen
Van Hem, die ’t al regeert.
Die wolken, lucht en winden
Wijst spoor en loop en baan,
Zal ook wel wegen vinden,
Waarlangs uw voet kan gaan.
"En zie", zegt Jezus Christus, "Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld." Wat een krachtige belofte!
Lees verder