Werken met verbeelding en symbolen met jongeren
Na de Reformatie wordt er in de gereformeerde kerken nog weinig gebruik gemaakt van verbeelding en symboliek. Met name in de prediking is er weinig tot geen verbinding met de levensloop van mensen. Hierdoor haken vooral jongeren vroegtijdig af. Religie staat bol van verbeelding, verhalen, symbolen en rituelen terwijl er weinig tot niets mee gedaan wordt. Werken met verbeelding is een methode die enige studie vraagt maar de verkondiging kracht bij kan zetten. Zelfs in het verkondigen van het woord is de kunst van het verbeelden van verhalen verloren gegaan.
Knuffel als symbool
Verbeelding is niet de werkelijkheid maar een voorstelling daarvan. Het kan echter ook de werkelijkheid geweld aandoen als men geen waarheidsgetrouwe informatie verschaft. Pruyser(1992) beschrijft dat de Britse kinderarts en psychoanalyticus Winnicot oudere peuters observeerde en dat zij gehecht kunnen raken aan een bepaald ‘ding’ en knuffel, een doekje o.i.d. zonder dat lijkt het kind zich niet veilig te voelen . Het is zijn steun en toeverlaat. Volwassenen doen er goed aan om dat ‘ding’ serieus te behandelen zoals de peuter dat doet. Als de peuter boos of verdrietig is dan kan een oudere contact met het kind krijgen via dat ‘ding’. Het moet dus wel iets betekenen anders kan niet zo waardevol zijn.
Verschillende werelden
Pruyser onderscheidt twee werelden waarin mensen leven.
- De binnenwereld of innerlijke wereld: in de meeste literatuur wordt dit als autistisch omschreven. Driften en verlangens hebben de overhand.
- De buitenwereld of realistische wereld: de buitenwereld wordt voelbaar als de moeder zich niet meer aanpast aan die driften maar overgaat in een realistische verzorging. Moeder maakt duidelijk dat ze zich niet meer aanpast aan de autistische wereld van het kind. Hierdoor nemen de frustraties van het kind toe en wordt het zich bewust van de buitenwereld waarin het zich moet redden. Dit proces noemen we het secundaire proces.
Functies van verbeelding
Er zijn vijf belangrijke functies van verbeelding:
- Gevoelswerkelijkheid structureren: bijvoorbeeld een hartpatiënt die zichzelf ziet als een bokster die eerst maar eens wil bijkomen van de klap.
- Integratie: door het doorleven van vele beelden krijgt men zicht op de stappen die gezet moeten worden en krijgt men meer perspectief.
- Bescherming tegen angsten en niet te verdragen bestaanseenzaamheid.
- Versterking van identiteit
- Disclosure functie: de openbarende kracht van een film, schilderij of lied.
Gelijkenissen van Jezus
Jezus heeft veel wonderen gedaan. Mensen uit de dood opgewekt, blinden weer ziende gemaakt, kreupelen genezen. De lijst kan nog verder aangevuld worden. Wat vaak niet als een genezing wordt gezien zijn de gelijkenissen die Jezus vertelde terwijl deze ‘verhalen’ wel degelijk een genezende werking hadden, en nog steeds.
Intelligentie en rituelen
Niet iedereen heeft iets met verbeelding. Jongeren die rationeel intelligent zijn hebben een goed ontwikkelt denksysteem. Jongeren die emotioneel intelligent zijn worden niet echt voor vol aangezien. Zij delven vaak het onderspit omdat het verbale geweld hen meestal lamlegt. Het denken is bij hen niet voldoende ontwikkelt. Symbolen en rituelen zeggen hen veel.
Kenvermogens
Mensen worden zich op verschillende manieren van de werkelijkheid bewust. Hiervoor zijn zogenaamde kenvermogens nodig. Zijlstra(1989) beschrijft de vier kenvermogens van Jung.
Denken: de mens kan door denken oordelen, onderscheiden van goed en kwaad etc.
Voelen: hiermee onderscheidt de mens tussen lust en onlust, schoon en lelijk, echt en onecht etc.
Waarnemend gewaarworden: met behulp van de zintuigen de wereld om zich heen aftasten.
Intuïtie: waarnemen van verborgen mogelijkheden in de werkelijkheid.
Training
Of mensen om kunnen gaan met verbeelding hangt dus af van wat het eerste kenvermogen is en waarmee men de werkelijkheid tegemoet treedt, en hoe de andere kenvermogens ontwikkelt zijn. Het zou goed zijn om alle vier kenvermogens te trainen. Als de ander niets heeft met verbeelding, is het niet aan te raden om geforceerd met verbeelding om te gaan in een gesprek.
Narrativiteit
Narrativiteit betekent verhaal of vertelling. Mensen hebben ieder hun eigen levensverhaal. Mensen zijn auteur en hoofdpersoon van hun verhaal. Een verhaal geeft de mogelijkheid om opnieuw betekenis te geven aan verleden, heden en toekomst.
De metafoor
Putman(1998) is van mening dat door een metafoor het bekende in verband wordt gebracht met het onbekende. Er wordt iets wezenlijks gezegd over de beleving van de situatie waarin iemand zich bevindt. Het is belangrijk om een beeld op te laten roepen zodat het zijn beeld is. Soms heeft de pastor zelf een beeld bij het verhaal van de gesprekspartner. Het is niet verstandig om dit te gebruiken. Wacht totdat er echt geen verbeelding ter sprake komt. Het is dan wel beter om het eigen beeld op tafel te leggen en afwachten hoe dat uitwerkt. Als dat beeld niet bij de ander past komt er meestal wel een alternatief boven. Zo helpt de pastor de ander een beetje.
Weerbaarheid
Er zijn beelden die de gevoelswerkelijkheid tot uitdrukking brengen zodat de persoon zicht krijgt op wat hem bezighoudt. Hierdoor wordt de situatie beter hanteerbaar. Ook kunnen beelden gebruikt worden om de ander weerbaarder te maken. De beelden zouden dan gezocht moeten worden in de context van wapens. Sommige gesprekspartners hebben moeite om een wapen uit te kiezen. Het denkbeeldig bezoek aan een wapendepot kan uitkomst bieden.Metaforen zijn ook bruikbaar om oplossingen te genereren. Door bijvoorbeeld een diermetafoor te gebruiken kijkt men vanuit andere perspectieven naar zichzelf maar ook naar de ander.
Levensbeeld
Tijdens een gesprek kan iemand zomaar een beeld ter sprake brengen wat zich in het hele leven al een rol speelt. De pastor mag daar niet aan voorbij gaan. Dit beeld kan namelijk goed helpen om de ander weer op het spoor te krijgen.
Levensverhaal
Het levensverhaal of biografie is eigenlijk een reconstructie van het leven. De pastor krijgt zo een beeld van hoe de gesprekspartner geworden is die hij nu is. Een levensverhaal is niet de weergave van de werkelijkheid. De waarheid of werkelijkheid is niet te verwoorden. Een levensverhaal is een weergave van hoe de gesprekspartner zijn geschiedenis beleefd heeft. Het levensverhaal wordt altijd weer anders beleefd omdat men in het heden anders over bepaalde zaken denkt. Het opnieuw vertellen en beleven van het levensverhaal heeft als doel om te leren.
Meerdere verhalen
In een relatie vader en zoon bijvoorbeeld zijn er twee verhalen. Beide verhalen kunnen naast elkaar gelegd worden zodat er een nieuw verhaal ontstaat. Als één van beide zijn verhaal opnieuw zou vertellen, is er iets veranderd. Er is een nieuw perspectief ontstaan. Als er echter al iemand van beide is overleden of geen contact meer wil dan komt het aan op de hermeneutische competentie van de geestelijke verzorger. Een objectiverende luisteraar kan ervaringen niet veranderen maar wel in een hermeneutische cirkelgang van het begrijpen een nieuwe context en een nieuw perspectief bieden. Door rond te cirkelen om de gebeurtenis kunnen er alternatieven oplichten waardoor gebeurtenissen in een ander daglicht komen te staan.