Persoonlijkheidsstoornissen DSM-5: kenmerken en clusters
Wat zijn persoonlijkheidsstoornissen en welke soorten persoonlijkheidsstoornissen worden er onderscheiden in de DSM-5? In de 'Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, Fifth Edition' (DSM-5), welke de actuele classificatie van psychische stoornissen bevat, wordt een persoonlijkheidsstoornis omschreven als "een duurzaam patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen dat duidelijk afwijkt van de verwachtingen binnen de cultuur van de betrokkene, in veel verschillende situaties aanwezig is en hardnekkig is, ontstaat tijdens de adolescentie of op jongvolwassen leeftijd, stabiel is in de tijd en beperkingen of lijdensdruk veroorzaakt".¹ De DSM geeft een aantal criteria en kenmerken waaraan voldaan moet worden om te kunnen spreken van een persoonlijkheidsstoornis. Er worden in de DSM drie clusters onderscheiden (cluster A, cluster B en cluster C persoonlijkheidsstoornissen), met een aantal overeenkomende kenmerken.
Persoonlijkheidsstoornis: DSM-5 kenmerken en criteria
De diagnose van een persoonlijkheidsstoornis kan gesteld worden, als een individu aan de volgende kenmerken en criteria voldoet:
Criteria persoonlijkheidsstoornis DSM-5 |
A. Een duurzaam patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen dat duidelijk afwijkt van wat binnen de cultuur van de betrokkene wordt verwacht. Dit patroon komt op twee (of meer) van de volgende terreinen tot uiting:
- Cognities (manieren van waarnemen en interpreteren van zichzelf, andere mensen en gebeurtenissen).
- Affectiviteit (de variëteit, intensiteit, labiliteit en adequaatheid van de emotionele reacties).
- Interpersoonlijk functioneren.
- Impulsbeheersing.
|
B. Het duurzame patroon is inflexibel en komt tot uiting in een breed scala van persoonlijke en sociale situaties. |
C. Het duurzame patroon veroorzaakt klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren of in het functioneren op andere belangrijke terreinen. |
D. Het patroon is stabiel en van lange duur, en het begin ervan kan worden herleid tot op zijn laatst de adolescentie of de jonge volwassen leeftijd. |
E. Het duurzame patroon kan niet worden verklaard als een uiting of gevolg van een andere psychische stoornis. |
F. Het duurzame patroon kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel (een drug of medicatie) of aan een somatische aandoening (zoals een schedeltrauma). |
Persoonlijkheidsstoornissen: drie clusters
Er kunnen op grond van hun descriptieve overeenkomsten drie verschillende clusters worden onderscheiden:
Cluster A
Cluster A persoonlijkheidsstoornissen bestaat uit mensen die vaak eigenaardige en excentriek overkomen en de paranoïde-, de schizoïde, en de schizotypische persoonlijkheidsstoornissen omvat.
Cluster B
Cluster B persoonlijkheidsstoornissen bestaat uit mensen die vaak dramatisch, emotioneel of wispelturig overkomen en de antisociale-, de borderline-, de histrionische- en de narcistische persoonlijkheidsstoornis omvat; en
Cluster C
Cluster C bestaat uit mensen die zorgelijk en vreesachtig overkomen en de vermijdende-, de afhankelijke-, en de dwangmatige persoonlijkheidsstoornis omvat.
Cluster A persoonlijkheidsstoornissen
Paranoïde-persoonlijkheidsstoornis
De
paranoïde-persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door een patroon van wantrouwen en achterdocht jegens andere mensen, waarbij hun motieven worden geïnterpreteerd als kwaadwillend. Dit patroon begint reeds op jongvolwassen leeftijd en manifesteert zich in een breed scala van contexten. Mensen met deze stoornis gaan ervan uit dat andere mensen erop uit zijn om hen te gebruiken of te bedriegen, ook als er geen feitelijk bewijs voor is. Ze zijn onwillig om anderen in vertrouwen te nemen of toenadering te zoeken, vanuit de
angst dat de ander dit tegen hen zal gebruiken. Mensen met deze stoornis koesteren wrok en zijn rancunes en tonen geen bereidheid om anderen te vergeven in geval van (een in hun ogen) belediging, kwetsuur of kleinerende opmerking.
Schizoïde-persoonlijkheidsstoornis
De
schizoïde-persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door een patroon van afstandelijkheid in sociale relaties en een beperkt scala van emotionele expressies. Het verlangen naar intimiteit lijkt bij deze mensen geheel afwezig te zijn. Ook lijken ze vaak onverschillig voor goedkeuring of kritiek van anderen en ze lijken zich niet druk te maken over wat anderen van ze denken. Mensen met deze stoornis kunnen opvallend veel moeite hebben om hun boosheid te uiten, zelfs als ze direct en openlijk worden geprovoceerd. Dit draagt bij aan de indruk dat ze geen emoties hebben. Ze kiezen vaak voor solitaire activiteiten en ze leggen emotionele kilheid,
ongehechtheid of een afgevlakte affectiviteit aan de dag.
Schizotypische-persoonlijkheidsstoornis
De schizotypische-persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door een patroon van direct gevoeld ongemak in intieme relaties, met cognitieve of perceptuele distorsies en excentriek gedrag. Mensen met een
schizotypische-persoonlijkheidsstoornis hebben vaak betrekkingsideeën (wat onderscheiden moeten worden van betrekkingswanen). Deze mensen kunnen erg bijgelovig zijn of excessief bezig zijn met paranormale verschijnselen, niet passend bij de normen van de subcultuur waartoe zij behoren. Ze kunnen het gevoel hebben dat ze over bijzonder gaven beschikken, bijvoorbeeld gebeurtenissen aanvoelen. Ze zijn vaak achterdochtig en kunnen er paranoïde ideeën op na houden. Mensen met deze stoornis ervaren interpersoonlijke banden als problematisch en ze voelen zich in de omgang met andere mensen vaak niet op hun gemak.
Cluster B persoonlijkheidsstoornissen
Antisociale-persoonlijkheidsstoornis
De antisociale-persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door een patroon van gebrek aan respect voor en schending van de rechten van anderen. Voor deze classificatie moet een individu ten minste 18 jaar oud zijn en in de voorgeschiedenis enkele symptomen van een normoverschrijdend-gedragsstoornis hebben, begonnen voor de leeftijd van 15 jaar. Mensen met een
antisociale-persoonlijkheidsstoornis slagen er niet in zich te voegen naar maatschappelijke normen over wat volgens de wet is toegestaan. Ze zijn onbetrouwbaar, zoals blijkt uit herhaaldelijk liegen of het duperen van anderen voor eigen gewin. Andere kenmerken zijn impulsiviteit of niet vooruit kunnen plannen, prikkelbaarheid en agressiviteit, roekeloze onverschilligheid voor eigen veiligheid of die van anderen, constante onverantwoordelijkheid (op het gebied van werk of financiële verplichtingen) en het ontbreken van berouw.
Borderline-persoonlijkheidsstoornis
De borderline-persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door een patroon van instabiliteit in de interpersoonlijke relaties, van het zelfbeeld en van het affect, en duidelijke impulsiviteit. Mensen met een
borderline-persoonlijkheidsstoornis doen verwoede pogingen om (vermeende) verlating of afwijzing te voorkomen. Er is een patroon van instabiele en intense relaties. Er kan voorts sprake zijn van een identiteitsstoornis met een duidelijk en aanhoudend instabiel zelfbeeld of zelfgevoel. Mensen met deze persoonlijkheidsstoornis spreiden impulsief gedrag tentoon in ten minste twee leefgebieden (gokken, geld verkwisten, eetbuien, middelenmisbruik, onveilige seks of promiscuïteit, roekeloos rijgedrag), wat schadelijk kan zijn voor de betrokkene zelf. Ze kunnen affectieve instabiliteit vertonen, welke wordt veroorzaakt door een opvallende reactiviteit van hun stemming.
Histrionische-persoonlijkheidsstoornis
De histrionische-persoonlijkheidsstoornis (voorheen: theatrale persoonlijkheidsstoornis) kenmerkt zich door een patroon van excessieve emotionaliteit en aandacht vragen. Mensen met een
histrionische-persoonlijkheidsstoornis voelen zich ongemakkelijk als ze niet in het centrum van de belangstelling staan. Ze kunnen op levendige wijze en met gevoel voor dramatiek de aandacht op zichzelf vestigen. Het uiterlijk en het gedrag van deze mensen kenmerkt zich vaak door ongepaste seksuele verleiding of is seksueel uitdagend. Hun spreekstijl is vaak buitensporig expressionistisch, details worden achterwege gelaten. Ze kunnen zeer suggestibel zijn en overmatig goed van vertrouwen.
Narcistische-persoonlijkheidsstoornis
De narcistische-persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door een patroon van grandiositeit, behoefte aan bewondering en een gebrek een empathie. Mensen met een
narcistische-persoonlijkheidsstoornis hebben een opgeblazen gevoel van de eigen belangrijkheid en ze geloven dat ze superieur, speciaal of uniek zijn. Ze hebben over het algemeen buitensporig veel bewondering nodig; hun gevoel van eigenwaarde is bijna altijd zeer fragiel. Het ontbreekt ze aan inlevingsvermogen en ze hebben er veel moeite mee te erkennen dat anderen wensen, ervaringen en gevoelens hebben die verschillen van die van henzelf. Ze zijn vaak afgunstig op anderen en ze misgunnen andere hun successen of bezittingen, en hebben het gevoel dat zijzelf die prestaties, bewondering of privileges verdienen.
Cluster C persoonlijkheidsstoornissen
Handboek voor de classificatie van psychische stoornissen (DSM-5) /
Bron: DSM-5
Vermijdende-persoonlijkheidsstoornis
De vermijdende-persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door een patroon van sociale geremdheid, gevoelens van tekortschieten en hypersensitiviteit voor een negatief oordeel. Mensen met een
vermijdende-persoonlijkheidsstoornis vermijden beroepsmatige activiteiten met veel contacten met anderen, vanwege vrees voor kritiek, afkeuring of afwijzing. Ze zijn onwillig betrokken te raken met mensen, tenzij ze er zeker van zijn dat ze aardig gevonden zullen worden. Ze gedragen zich gereserveerd in intieme relaties uit angst voor schut gezet te worden. Ze zijn bovenmatig bezig met de gedachte in sociale situaties te zullen worden bekritiseerd of afgewezen. Ze zijn in contact geremd en ze beschouwen zichzelf als sociaal onbeholpen.
Afhankelijke-persoonlijkheidsstoornis
De afhankelijke-persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door een patroon van onderdanig en aanklampend gedrag dat samenhangt met een excessieve behoefte om te worden verzorgd. Mensen met een
afhankelijke-persoonlijkheidsstoornis hebben grote moeite met het nemen van alledaagse beslissingen zonder een buitensporige hoeveelheid advies en geruststelling van anderen. Ze hebben er vaak moeite mee om te laten blijken dat ze het niet eens zijn met een ander, vanwege hun angst om steun of goedkeuring te verliezen. Ze hebben vaak moeite om zelfstandig met een project te beginnen of zelfstandig activiteiten te verrichten. Ze kunnen erg ver gaan om zich te verzekeren van de zorg en steun van anderen. Als een hechte relatie stukloopt, kunnen mensen met deze persoonlijkheidsstoornis de sterke drang voelen op zoek te gaan naar een andere relatie die zal voorzien in de zorg en steun waar ze zo naar verlangen.
Dwangmatige-persoonlijkheidsstoornis
De dwangmatige-persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door een patroon van gepreoccupeerd bezig zijn met ordelijkheid, perfectionisme en controle. Mensen met een
dwangmatige-persoonlijkheidsstoornis proberen een gevoel van controle te houden door gepreoccupeerd bezig te zijn met details, regels, lijstjes, orde, organisatie of schema's. Hierbij verliezen ze het eigenlijke doel van de activiteit uit het oog. Ze zijn zo buitensporig toegewijd aan hun werk en productiviteit dat ze geen tijd meer hebben voor ontspannende activiteiten en het onderhouden van vriendschappen. Deze mensen kunnen buitensporig consciëntieus, scrupuleus en rigide zijn in zaken van moraliteit, ethiek of waarden. Ze hebben vaak erg veel moeite om versleten en waardeloze spullen weg te gooien, want je weet maar nooit of je het een keer zou kunnen gebruiken. Ze zijn voorts onwillig om taken aan anderen te delegeren of met anderen samen te werken. Ze willen dat de dingen op hun manier gebeurt en dat mensen meegaan in hun maner van denken en werken. Ze kunnen overdreven zuinig en gierig zijn.
Alle persoonlijkheidsstoornissen in vogelvlucht
Hieronder volgt een opsomming van de persoonlijkheidsstoornissen volgens de DSM-5, met beknopte beschrijvingen en indeling in Cluster A, B en C:
Cluster A:
- Paranoïde persoonlijkheidsstoornis: Wantrouwen en achterdocht jegens anderen, neigt naar interpretatie van onschuldige handelingen als vijandig.
- Schizoïde persoonlijkheidsstoornis: Teruggetrokkenheid, gebrek aan interesse in sociale relaties, emotionele afstandelijkheid.
- Schizotypische persoonlijkheidsstoornis: Excentriek gedrag, vreemde overtuigingen of magisch denken, ongemak in sociale situaties.
Cluster B:
- Antisociale persoonlijkheidsstoornis: Gebrek aan respect voor andermans rechten, impulsief gedrag, onverantwoordelijkheid, gebrek aan berouw.
- Borderline persoonlijkheidsstoornis: Instabiele emoties, impulsief gedrag, angst voor verlating, intense maar instabiele relaties.
- Histrionische persoonlijkheidsstoornis: Theatraal gedrag, overdreven emotioneel, zoekt voortdurend goedkeuring en aandacht van anderen.
- Narcistische persoonlijkheidsstoornis: Grootsheid, behoefte aan bewondering, gebrek aan empathie, gevoelens van superioriteit.
Cluster C:
- Vermijdende persoonlijkheidsstoornis: Extreme verlegenheid, angst voor afwijzing, vermijding van sociale interacties en nieuwe activiteiten.
- Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis: Overmatige behoefte aan verzorging en geruststelling, moeite om zelfstandige beslissingen te nemen.
- Obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis: Perfectionisme, inflexibiliteit, obsessie met details, sterke behoefte aan controle.
Noot:
- American Psychiatric Association. Handboek voor de classificatie van psychische stoornissen (DSM-5). Nederlandse vertaling van Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders 5th Edition. Amsterdam: Boom Psychologie, 2014, pag. 847.
Lees verder