Apostel Petrus in 1 Petrus 5:1-7: oudsten in de gemeente
John Oswald Sanders (1902-1992) heeft veel over geestelijk leiderschap geschreven, waaronder het boek Spiritual leadership - Principles of excellence for every believer: 'geestelijk leiderschap - beginselen van goed leiderschap voor iedere gelovige'. Hij legt op eenvoudige en heldere wijze deze principes uit. Aan de orde zijn de aanmaningen en bemoedigingen van Petrus gericht aan de oudsten van de gemeente in 1 Petrus 5:1-7.
Oudsten in de gemeente
1 Petrus 5:1-7 NBV
1 Ik doe een beroep op de oudsten onder u. Als uw mede-oudste en als ooggetuige van Christus’ lijden, en omdat ik evenals u zal delen in de luister die binnenkort zal worden geopenbaard, vraag ik u: 2 Hoed Gods kudde waarvoor u de verantwoordelijkheid hebt, houd goed toezicht – niet gedwongen maar vrijwillig, zoals God dat wil, en niet om er zelf beter van te worden maar met belangeloze toewijding. 3 Stel u niet heerszuchtig op tegenover de kudde die aan u is toevertrouwd, maar geef het goede voorbeeld. 4 Dan zult u wanneer de hoogste herder verschijnt de krans van de luister ontvangen, die nooit verwelkt. 5 En u, jongeren, moet van uw kant het gezag van de oudsten erkennen. Overigens, in de omgang met elkaar moet ieder van u altijd de minste willen zijn, want God keert zich tegen hoogmoedigen, maar aan nederigen schenkt hij zijn genade. 6 Onderwerp u dus nederig aan Gods hoge gezag, dan zal hij u op de bestemde tijd een eervolle plaats geven. 7 U mag uw zorgen op hem afwentelen, want u ligt hem na aan het hart.
1 Petrus 5:1-7 De Naardense bijbel
5:1 Oudsten dan onder u roep ik op, als mede-oudste en getuige van alle lijden van de Christus en ook deelgenoot van de heerlijkheid die geopenbaard gaat worden:
5:2 weidt de kudde van God die bij u is, niet uit dwang maar vrijwillig, naar Gods wil, en niet uit winstbejag maar welgezind,
5:3 niet de heer spelend over de erfdelen, maar als voorbeelden voor de kudde.
5:4 En wanneer de opperherder verschijnt, zult ge de niet-verwelkende krans der heerlijkheid verkrijgen.
5:5 Evenzo, jongeren: onderschikt u aan ouderen; knoopt allen tegenover elkaar het schort van de nederige bescheidenheid om, omdat 'God hoogmoedigen weerstaat maar nederigen genade geeft' (Spr. 3,34).
5:6 Vernedert u dan onder de krachtige hand van God, dan zal hij u verhogen in zijn tijdsgewricht,
5:7 en 'werpt al uw zorg op hem, want hij bekommert zich om u' (Ps. 55,23).
God roept de mens te midden van zijn zwakheden
Petrus was door zijn onafhankelijkheid, directheid en vurige liefde voor Jezus Christus, een natuurlijk leider. Door de andere apostelen werd hij als hun natuurlijke leider beschouwd, ondanks zijn tekortkomingen die voortkwamen uit zijn onstuimige karakter. In het Nieuwe Testament wordt niet altijd een fraai portret van Petrus geschilderd. Zijn zwakten en gebreken staan er in het volle licht. Nergens in de Bijbel worden de gebreken van grote godsmannen weggemoffeld of onder de pet gehouden. Petrus wordt neergezet als een man van vlees en bloed; God roept mensen te midden van hun gebreken en zwakheden. Petrus toonde berouw van zijn trotse onafhankelijkheid en hij gaf eerlijk toe dat hij God knalhard nodig had. Deze nederige houding maakte hem geschikt voor zijn hoge roeping.
Zwakheden
"God is vastbesloten om Zijn doel te bereiken, hier op aarde, door mensen heen met zwakheden. Abraham had zwakheden: Hij loog en hij had bijna zijn vrouw tot een overspelige gemaakt, maar Abraham 'geloofde God en het werd hem tot gerechtigheid gerekend' (Romeinen 4:3)."(¹)
Leiders moeten het goede voorbeeld geven
"Hoed Gods kudde" (vers 2): dat is de primaire verantwoordelijkheid van een herder. Zij behoren de kudde van God te hoeden, te weiden, te voeden en te beschermen. Een leider in de gemeente moet dat vrijwillig doen, en niet omdat het 'nu eenmaal moet', met tegenzin. Petrus zegt met zoveel woorden dat er sprake moet zijn van
intrinsieke motivatie bij een leider, dat wil zeggen vrijwillig en van harte, ondanks de moeite en inspanning die een leider zich moet getroosten. Met belangeloze toewijding, zoals God dat wil, in overeenstemming met God; op de manier waarop Hij zijn kudde - Israël - heeft verzorgd (Jeremia 13:17; Jesaja 40:11).
'Doe het niet om er zelf beter van te worden, maar met belangeloze toewijding,' zo houdt Petrus zijn toehoorders voor. Dit betekent niet alleen dat een leider niet uit moet zijn op geld, maar ook niet op status, aanzien en prestige. Dergelijke verlangens gaan niet samen met waarlijk geestelijk leiderschap.
Voorts moet een leider in de kerk niet overheersend of heerszuchtig zijn. De heerschappij van Christus en niet die van de oudsten moet gestalte krijgen in de gemeente. Leiders moeten in hun handel en wandel het goede voorbeeld geven. Zij moeten model staan voor hun kudde, in geloof en lijden, in woord en daad, kortom in hun hele leven. En niet alleen op zondag, maar op alle dagen van de week.
Wees een voorbeeld
"Sta niemand toe dat hij vanwege je jeugdige leeftijd op je neerkijkt, maar wees voor de gelovigen een voorbeeld in wat je zegt, in je levenswijze, in liefde, geloof en zuiverheid" (1 Timoteüs 4:12).
Gedragen door Gods hand
Een leider - en in feite alle gelovigen - zouden zich moeten omgorden met nederigheid. Het woord 'omgorden' (NBG) is helaas wegvertaald in de NBV. De Naardense bijbel heeft het over 'het omknopen van het schort van de nederige bescheidenheid'. Het werkwoord omgorden of omknopen duidt op een handeling die een slaaf verrichtte voordat hij aan het werk toog, namelijk het omdoen van een lendendoek of schort. Het woordgebruik doet denken aan Johannes 13:4 waar Jezus zijn kleren aflegt en een
linnen doek nam en zich daarmee omgordde, waarna hij in alle nederigheid de voeten van de leerlingen waste. Degenen die nederig zijn, dragen de goedkeuring van God weg. Nederige gelovigen strekken hun handen naar Hem uit en verwachten alles van de Heer.
God zal alle nederigen verhogen. De gebiedende wijs 'vernedert u' betekent naast 'vernedert u', ook 'laat u vernederen'. Met andere woorden: aanvaard het dat anderen je vernederen. Dat betekent geen passieve, subassertieve en slappe gelatenheid, maar actieve afhankelijkheid van God en een volledig vertrouwen dat wat er ook gebeurt, er niets - maar dan ook helemaal niets - buiten Hem omgaat. Hij kent ieders lijden en moeiten.
Het is wat Jezus zegt in Matteüs 23:12:
Wie zichzelf verhoogt zal worden vernederd, en wie zichzelf vernedert zal worden verhoogd.
Deze woorden werden bewaarheid in zijn leven. Jezus stierf als de gehoorzame Knecht des Vaders een onzelfzuchtige en vernederende dood aan het kruis, en aan het kruis is hij verhoogd. Vanwege Zijn totale gehoorzaamheid, heeft God hem hoog verheven.
Een leider mag - net als alle andere gelovigen - al zijn zorgen en frustraties op Hem werpen. Hij of zij staat er in zijn moeilijke taak niet alleen voor. Hij of zij mag zich gedragen weten door Gods hand.
Werpt al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u (1 Petrus 5:7, NBG).
Noot:
- David Wilkerson: http://dutchdw.wordpress.com/2009/09/11/aarden-vaten
Lees verder