Profetie in Psalm | Samengevat | Toelichting | Vervulling |
---|---|---|---|
Psalm 2:7 Het besluit van de HEER wil ik bekendmaken. Hij sprak tot mij: 'Jij bent mijn zoon, ik heb je vandaag verwekt.' | De Koning wordt beschreven als de gezalfde van de HEERE, de Messias, en als Zijn Zoon. Deze Psalm identificeert de Messias als Gods Zoon. | Vergelijk Jesaja 42:1 Hier is mijn dienaar, hem zal ik steunen, hij is mijn uitverkorene, in hem vind ik vreugde, ik heb hem met mijn geest vervuld. Hij zal alle volken het recht doen kennen. | Matteüs 3:17 En uit de hemel klonk een stem: 'Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde.' |
Psalm 8:3 Met de stemmen van kinderen en zuigelingen bouwt u een macht op tegen uw vijanden om hun wraak en verzet te breken. | Door kinderen geëerd. | - | Matteüs 21:14-16 Toen kwamen er in de tempel blinden en verlamden naar hem [Jezus] toe, en hij genas hen. De hogepriesters en de schriftgeleerden zagen welke wonderen hij verrichtte en hoorden de kinderen in de tempel 'Hosanna voor de Zoon van David!' roepen, en ze waren hoogst verontwaardigd. Ze gingen hem vragen: 'Hoort u wat ze zeggen?' En Jezus antwoordde hun: 'Jazeker! Hebt u dan nooit gelezen: "Door de mond van kinderen en zuigelingen hebt u zich een loflied laten zingen"?' |
Psalm 8:7 (...) hem toevertrouwd het werk van uw handen en alles aan zijn voeten gelegd. | Alles aan Hem onderworpen. | - | Hebreeën 2:8 Alles hebt u aan hem onderworpen. Doordat hij alles aan hem onderworpen heeft, rest er niets dat niet onder zijn gezag is gesteld. Dat alles aan hem onderworpen is, zien wij echter nu nog niet. |
Psalm 16:10 U levert mij niet over aan het dodenrijk en laat uw trouwe dienaar het graf niet zien. | Opstanding uit de doden. | - | Matteüs 28:7 'En ga nu snel naar zijn leerlingen en zeg hun: "Hij is opgestaan uit de dood, en dit moeten jullie weten: hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zul je hem zien." Dat is wat ik jullie te zeggen had.' (Zie ook Handelingen 2:31) |
Psalm 22:2 Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten? | Door God verlaten aan het kruis. | De tekst van Psalm 22 beschrijft hoe Jezus stierf aan het kruis als Gods volmaakte offer voor de zonde. Het is een opmerkelijke psalm, aangezien deze psalm tot in detail de dood door middel van een kruisiging beschrijft, terwijl toentertijd mensen ter dood werden gebracht door middel van steniging. Het ter dood brengen van mensen door ze aan het kruis te nagelen, werd pas 600 jaar later uitgevonden, d.w.z. ongeveer 400 jaar voordat Jezus geboren werd.[5] Godverlatenheid. Christus is in onze plaats door God verstoten en verlaten. De liefdevolle trouw tussen Vader en Zoon is echter groter dan de afstand van Godverlatenheid. Drie dagen later stond de Man uit Nazareth op uit de doden, een levend bewijs dat Hij degene was wie Hij beweerde te zijn: de Redder die God heeft gezonden, de Vleesgeworden Zoon van God. | Matthëus 27:46 Aan het einde daarvan, in het negende uur, gaf Jezus een schreeuw en riep luid: 'Eli, Eli, lema sabachtani?' Dat wil zeggen: 'Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?' Zie teven Marcus 15:34. |
Psalm 22:7-9 Maar ik ben een worm en geen mens, door iedereen versmaad, bij het volk veracht. Allen die mij zien, bespotten mij, ze schudden meewarig het hoofd: 'Wend je tot de HEER! Laat hij je verlossen, laat hij je bevrijden, hij houdt toch van je?' | Uitgelachen aan het kruis. | - | Lucas 23:35-39 Het volk stond toe te kijken. De leiders hoonden hem en zeiden: 'Anderen heeft hij gered; laat hij nu zichzelf redden als hij de Messias van God is, zijn uitverkorene!' Ook de soldaten dreven de spot met hem, ze gingen voor hem staan en boden hem zure wijn aan, terwijl ze zeiden: 'Als je de koning van de Joden bent, red jezelf dan!' Boven hem was een opschrift aangebracht: 'Dit is de koning van de Joden'. Een van de gekruisigde misdadigers zei spottend tegen hem: 'Jij bent toch de Messias? Red jezelf dan en ons erbij!' Matteüs 27:43 'Hij heeft zijn vertrouwen in God gesteld, laat die hem nu dan redden, als hij hem tenminste goedgezind is. Hij heeft immers gezegd: "Ik ben de Zoon van God."' |
Psalm 22:15 Als water ben ik uitgegoten, mijn gebeente valt uiteen, mijn hart is als was, het smelt in mijn lijf. | Zijn zij werd doorstoken. | - | Johannes 19:34 Een van de soldaten stak een lans in zijn zij en meteen vloeide er bloed en water uit. |
Psalm 22:16 Mijn kracht is droog als een potscherf, mijn tong kleeft aan mijn gehemelte, u legt mij neer in het stof van de dood. | Dorst. | - | Johannes 19:28 Toen wist Jezus dat alles was volbracht, en om de Schrift geheel in vervulling te laten gaan zei hij: 'Ik heb dorst.' |
Psalm 22:17 Honden staan om mij heen, een woeste bende sluit mij in, zij hebben mijn handen en voeten doorboord | Handen en voeten doorstoken. | - | Johannes 20:25-27 Toen de andere leerlingen hem vertelden: 'Wij hebben de Heer gezien!' zei hij: 'Alleen als ik de wonden van de spijkers in zijn handen zie en met mijn vingers kan voelen, en als ik mijn hand in zijn zij kan leggen, zal ik het geloven.' Een week later waren de leerlingen weer bij elkaar en Tomas was er nu ook bij. Terwijl de deuren gesloten waren, kwam Jezus in hun midden staan. 'Ik wens jullie vrede!' zei hij, en daarna richtte hij zich tot Tomas: 'Leg je vingers hier en kijk naar mijn handen, en leg je hand in mijn zij. Wees niet langer ongelovig, maar geloof.' |
Psalm 22:18 Ik kan al mijn beenderen tellen. Zij kijken vol leedvermaak toe. | Ze kijken vol leedvermaak toe. | - | Lucas 23:35 Het volk stond toe te kijken. De leiders hoonden hem en zeiden: 'Anderen heeft hij gered; laat hij nu zichzelf redden als hij de Messias van God is, zijn uitverkorene!' |
Psalm 22:19 Verdelen mijn kleren onder elkaar en werpen het lot om mijn mantel. | Het lot geworpen om Zijn kleren. | - | Johannes 19:23-24 Nadat ze Jezus gekruisigd hadden, verdeelden de soldaten zijn kleren in vieren, voor iedere soldaat een deel. Maar zijn onderkleed was in één stuk geweven, van boven tot beneden. Ze zeiden tegen elkaar: 'Laten we het niet scheuren, maar laten we loten wie het hebben mag.' Zo ging in vervulling wat de Schrift zegt: 'Ze verdeelden mijn kleren onder elkaar en wierpen het lot om mijn gewaad.' Dat is wat de soldaten deden. |
Psalm 34:21 Hij waakt zelfs over zijn beenderen, niet één ervan wordt verbrijzeld. | Geen benen gebroken. | Vergelijk Exodus 12:46 en Numeri 9:12. | Johannes 19:32,33,36 Toen braken de soldaten de benen van de eerste die tegelijk met Jezus gekruisigd was, en ook die van de ander. Vervolgens kwamen ze bij Jezus, maar ze zagen dat hij al gestorven was. Daarom braken ze zijn benen niet. (...) Zo ging de Schrift in vervulling: 'Geen van zijn beenderen zal verbrijzeld worden.' |
Psalm 35:11 Valse getuigen staan tegen mij op en vragen mij naar wat ik niet weet. | Beschuldigd door valse getuigen. | - | Marcus 14:57 Toen kwamen er een paar met de volgende valse verklaring... |
Psalm 35:19 Gun mijn vijanden, die valsaards, geen leedvermaak, mijn redeloze haters geen blik van triomf. Psalm 69:5 Die mij zonder oorzaak haten, zijn meer dan de haren van mijn hoofd; die mij zoeken te vernielen, die mij om valse oorzaken vijand zijn, zijn machtig geworden; wat ik niet geroofd heb, moet ik alsdan teruggeven. | Gehaat zonder enkele reden. | - | Johannes 15:25 Maar [dit geschiedt], opdat het woord vervuld worde, dat in hun wet geschreven is: Zij hebben mij zonder oorzaak gehaat. |
Psalm 40:8-9 Toen zeide ik: Zie, ik kom; in de rol des boeks is van mij geschreven. Ik heb lust, o mijn God! om Uw welbehagen te doen; en Uw wet is in het midden mijns ingewands. | Behagen in Gods wil. | - | Hebreen 10:7 Toen sprak Ik: Zie, Ik kom (in het begin des boeks is van Mij geschreven), om Uw wil te doen, o God! |
Psalm 41:10 Zelfs de man mijns vredes, op wie ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft de verzenen tegen mij grotelijks opgeheven. | Verraden door een vriend. | - | Lucas 22:47 En toen Hij nog sprak, ziet daar een schare; en een van de twaalven, die genaamd was Judas, ging hun voor, en kwam bij Jezus, om Hem te kussen. Johannes 13:18 Ik zeg niet van u allen: Ik weet, wie Ik uitverkoren heb; maar [dit geschiedt], opdat de Schrift vervuld worde: Die met Mij het brood eet, heeft tegen Mij zijn verzenen opgeheven. |
Psalm 45:7 Uw troon, o God! is eeuwig en altoos; de scepter van Uw Koninkrijk is een scepter der rechtmatigheid. | De eeuwige Koning. | - | Hebreen 1:8 Maar tot de Zoon [zegt Hij:] Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid; de schepter van Uw koninkrijk is een rechte schepter. |
Psalm 68:19a Gij zijt opgevaren in de hoogte. | Opgestegen naar de hemel. | - | Handelingen 1:9-11 En toen Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen, terwijl zij het zagen, en een wolk nam Hem weg van hun ogen. En alzo zij hun ogen naar de hemel hielden, terwijl Hij heenvoer, ziet, twee mannen stonden bij hen in witte kleding; Die ook zeiden: Gij Galilése mannen, wat staat gij en ziet op naar de hemel? Deze Jezus, Die van u opgenomen is in de hemel, zal alzo komen, gelijk gij Hem naar de hemel hebt zien heenvaren. |
Psalm 69:10 Want de ijver van Uw huis heeft mij verteerd; en de smaadheden van hen, die U smaden, zijn op mij gevallen. | IJver voor Gods huis. | - | Johannes 2:17 En Zijn discipelen werden indachtig, dat er geschreven is: De ijver van Uw huis heeft mij verslonden. Romeinen 15:3 Want ook Christus heeft Zichzelf niet behaagd, maar gelijk geschreven is: De smadingen van hen, die U smaden, zijn op Mij gevallen. |
Psalm 69:22 Ja, zij hebben mij gal tot mijn spijs gegeven; en in mijn dorst hebben zij mij edik [azijn] te drinken gegeven. | Zure wijn met gal gegeven. | - | Matteüs 27:34 Gaven zij Hem te drinken edik6 met gal gemengd; en toen Hij [die] geproefd had, wilde Hij niet drinken. |
Psalm 72:10-11 De koningen van Tarsis en de kustlanden, laten zij hem een geschenk brengen. De koningen van Seba en Saba, laten ook zij hem schatting afdragen. Laten alle koningen zich neerwerpen voor hem, alle volken hem dienstbaar zijn. | Aanbeden door belangrijke figuren. | - | Matteüs 2:1-11 Toen Jezus geboren was in Bethlehem in Judea, tijdens de regering van Herodes, kwamen er magiërs uit het Oosten in Jeruzalem aan. Ze vroegen: ‘Waar is de pasgeboren koning van de Joden? Wij hebben namelijk zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om hem eer te bewijzen.’ Koning Herodes schrok hevig toen hij dit hoorde, en heel Jeruzalem met hem. Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk samen om aan hen te vragen waar de Messias geboren zou worden. ‘In Bethlehem in Judea,’ zeiden ze tegen hem, ‘want zo staat het geschreven bij de profeet: “En jij, Bethlehem in het land van Juda, bent zeker niet de minste onder de leiders van Juda, want uit jou komt een leider voort die mijn volk Israël zal hoeden.”’ Daarop riep Herodes in het geheim de magiërs bij zich; hij wilde precies van hen weten wanneer de ster zichtbaar geworden was, en stuurde hen vervolgens naar Bethlehem met de woorden: ‘Stel een nauwkeurig onderzoek in naar het kind. Stuur mij bericht zodra u het gevonden hebt, zodat ook ik erheen kan gaan om het eer te bewijzen.’ Nadat ze geluisterd hadden naar wat de koning hun opdroeg, gingen ze op weg, en nu ging de ster die ze hadden zien opgaan voor hen uit, totdat hij stil bleef staan boven de plaats waar het kind was. Toen ze dat zagen, werden ze vervuld van diepe vreugde. Ze gingen het huis binnen en vonden het kind met Maria, zijn moeder. Ze wierpen zich neer om het eer te bewijzen. Daarna openden ze hun kistjes met kostbaarheden en boden het kind geschenken aan: goud en wierook en mirre. Nadat ze in een droom waren gewaarschuwd om niet naar Herodes terug te gaan, reisden ze via een andere route terug naar hun land. |
Psalm 109:8 Dat zijn dagen weinig zijn; een ander neme zijn ambt. | Zijn verrader werd vervangen. | - | Handelingen 1:20 Want er staat geschreven in het boek der Psalmen … Een ander neme zijn opzienersambt. |
Psalm 110:1 De HEERE heeft tot mijn Heere gesproken: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden gezet zal hebben tot een voetbank Uwer voeten. | Hij regeert over Zijn vijanden. | - | Matteüs 22:44 De Heere heeft gezegd tot Mijn Heere: Zit aan Mijn rechter [hand], totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank van uw voeten. |
Psalm 110:4 De HEERE heeft gezworen, en het zal Hem niet berouwen: Gij zijt Priester in eeuwigheid, naar de ordening van Melchizédek. | Priester naar de ordening van Melchizédek. | - | Hebreeën 5:6 Gelijk Hij ook in een andere [plaats] zegt: Gij zijt Priester in eeuwigheid, naar de ordening van Melchizédek. |
Psalm 118:22 De steen, [die] de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. | Hoeksteen van Gods gebouw. | - | Matteüs 21:42 Jezus zeide tot hen: Hebt gij nooit gelezen in de Schriften: De steen, die de bouwlieden verworpen hebben, deze is geworden tot een hoofd des hoeks; van de Heere is dit geschied, en het is wonderlijk in onze ogen? Marcus 12:10 Hebt gij ook deze Schrift niet gelezen: De steen, die de bouwlieden verworpen hebben, deze is geworden tot een hoofd des hoeks. Lukas 20:17 Maar Hij zag hen aan, en zeide: Wat is dan dit, hetwelk geschreven staat: De steen, die de bouwlieden verworpen hebben, deze is tot een hoofd des hoeks geworden? Handelingen 4:11 Deze is de Steen, Die door u, de bouwlieden, veracht is, Welke tot een hoofd des hoeks geworden is. Romeinen 9:33 Gelijk geschreven is: Ziet, Ik leg in Sion een steen des aanstoots, en een rots der ergernis; en een ieder, die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden. |
Psalm 118:22 Gezegend zij hij, die daar komt in de Naam des HEEREN! Wij zegenen u uit het huis des HEEREN. | Hij Komt in de naam des HEEREN. | - | Matteüs 21:9 En de scharen, die voorgingen en die volgden, riepen, zeggende: Hosanna de Zoon van David! Gezegend [is] Hij, Die komt in de Naam des Heeren! Hosanna in de hoogste [hemelen]! Matteüs 23:39 Want Ik zeg u: Gij zult Mij van nu aan niet zien, totdat gij zeggen zult: Gezegend [is] Hij, Die komt in de Naam des Heeren! Lukas 13:35 Ziet, uw huis wordt u woest gelaten. En voorwaar, Ik zeg u, dat gij Mij niet zult zien, totdat [de tijd] zal gekomen zijn, als gij zult zeggen: Gezegend [is] Hij, Die komt in de Naamdes Heeren! |