Wat schreef de oudste aan Diotrefes en de gemeente?
In 3 Johannes 1:9 schrijft de oudste aan Gajus dat hij eerder in een brief 'een en ander' heeft geschreven aan de gemeente. Dat is natuurlijk een vage beschrijving en roept dan ook de vraag op wat er dan in die brief stond. Womack is met name geïnteresseerd in deze vraag omdat hij aanneemt dat Diotrefes door de inhoud van de brief niets meer met de oudste te maken wilde hebben. Hoewel dit niet blijkt uit 3 Johannes, lijkt het er wél op dat Diotrefes het niet met de inhoud van de brief eens was.
De tekst
In de derde brief van Johannes verwees
de oudste naar een brief die hij eerder heeft geschreven aan de gemeente, en ook aan Diotrefes, hij deed dat met de volgende woorden: "
Ik heb aan de gemeente een en ander geschreven; maar Diotrefes, die onder hen de eerste tracht te zijn, ontvangt ons niet" (3 Johannes 1:9 - NBG 1951)
Dit roept de vraag op waar de oudste op doelde met 'een en ander'. Hierover zijn vier theorieën ontstaan, namelijk:
- Dat hij verwijst naar 2 Johannes
- Dat de brief een aanbevelingsbrief was
- Dat hij verwijst naar een andere brief, waarin het ging over gastvrijheid
- Dat het onbelangrijk is
2 Johannes
Smalley stelt dat het mogelijk is dat de oudste verwees naar
2 Johannes. In die brief gaat het over
misleiders die een valse leer verspreidden. De oudste waarschuwt de
uitverkoren vrouw om hen
niet welkom te heten. Het kan zijn dat Diotrefes zelf gnostisch was en het niet eens was met de veroordeling van de valse leer door de oudste. Om die reden zou hij de inhoud van de brief genegeerd hebben.
Dit roept volgens Smalley wel de vraag op waarom de oudste in 3 Johannes niets over de valse leer zegt. Het lijkt er, volgens Thonmpson, hierdoor op dat het geschil tussen de oudste en Diotrefes niet doctrinaal van aard was. Diotrefes hing dus waarschijnlijk geen valse leer aan, maar wilde gewoon macht hebben. Hiernaast wijzen Kistemaker en Kruse er op dat de oudste het in 2 Johannes niet heeft gehad over gastvrijheid, de brieven corresponderen dus niet met elkaar.
Aanbevelingsbrief
Volgens Akin lijkt het erop dat de brief een aanbevelingsbrief was. Er zou in staan welke reizende predikers door de oudste gestuurd waren. De brief was verstuurd aan de gemeente met de bedoeling haar aan te moedigen om de predikers gastvrij te ontvangen. Echter is, volgens Akin, de brief of onderschept door Diotrefes, of aanleiding geweest voor Diotrefes zich, samen met anderen, tegen het verzoek van de oudste te verzetten.
Gastvrijheid
Er zijn twee argumenten om aan te nemen dat de brief over gastvrijheid ging. Het eerste luidt dat dat past bij het beroep dat de oudste op Gajus deed. Het tweede luidt dat het in de omringende verzen ook over dit onderwerp gaat.
Het past bij het beroep dat de oudste op Gajus deed
Volgens Smalley is de meest natuurlijke manier om te bepalen waar de brief over ging aan te nemen dat het een parallel was van het beroep dat de oudste op Gajus doet, namelijk om de broeders te blijven ontvangen. De reden hiervoor is dat de oudste op zijn eerdere brief een antwoord heeft gehad waaruit bleek dat Diotrefes niet bereid was om mee te werken (
maar Diotrefes, [...] ontvangt ons niet) en Gajus wel (3 Johannes 1:3). Dit antwoord was de reden waarom de oudste de brief stuurde die later 3 Johannes zou worden, waarin hij beloofde dat hij Diotrefes op zijn gedrag zou aanspreken.
De omringende verzen gaan hier ook over
Brooke stelt dat 3 Johannes 1:9 moet worden gelezen zoals het staat, namelijk tussen verzen 8 en 10 in. In die twee verzen gaat het over het al dan niet tonen van gastvrijheid jegens de broeders die het woord van God verkondigden. Om die reden moet de brief volgens Brooke onder andere gegaan zijn over gastvrijheid jegens de broeders.
Het verkondigen van het evangelie onder niet-joden
Volgens Spence en Exell was Diotrefes een jood die hoorde bij de 'joodse partij', hij zou erop tegen geweest zijn dat de broeders ook het evangelie wilden verkondigen over niet-joden. Om die reden zou Diotrefes de eerder verzonden brief niet alleen genegeerd, maar misschien zelfs wel vernietigd hebben. Spence en Exell geven niet aan waarom zij hiervan uitgaan.
Onbelangrijk
Kistemaker wijst erop dat de oudste stelde dat hij "
een en ander" (in Engelse vertalingen: "
something") heeft geschreven. Door deze woorden te gebruiken heeft de oudste zelf het belang van de inhoud van de brief afgezwakt. Kistemaker gaat dan ook niet verder op de inhoud van de brief in, behalve dat hij aantoont dat 2 Johannes niet de brief geweest kan zijn. Ogilvie wijst er hierbij op dat de oudste ervoor koos om niet in detail te bespreken wat Diotrefes allemaal wel of niet deed. Het kan zijn dat hij om die reden de inhoud van de eerder verzonden brief niet beschreef.
Wat schreef de oudste aan Diotrefes?
Het zal altijd een vraag blijven wat de oudste aan Diotrefes schreef. Men kan met grote zekerheid vaststellen dat het niet 2 Johannes was, maar daarmee is alles gezegd. Het is mogelijk dat de brief een aanbevelingsbrief was, of een brief over gastvrijheid, maar dat is niet met zekerheid te zeggen. Het lijkt er daarom op dat Kistemaker gelijk heeft als hij erop wijst dat de oudste zelf het belang hiervan afzwakte. Het antwoord op de vraag lijkt dan te luiden dat het er niet toe doet.