Interpretaties van "de waarheid" in 2 Johannes 1:1-2
Volgens de oudste die de tweede brief van Johannes schreef had iedereen die de waarheid kende de geadresseerde uitverkoren vrouw lief. Het is echter de vraag hoe de term 'waarheid' moet worden geïnterpreteerd en waar de oudste toen hij de brief schreef op doelde. Op deze vraag zijn meerdere antwoorden geformuleerd, maar deze lijken elkaar niet uit te sluiten.
De tekst
De tweede brief van Johannes opent met de volgende woorden: "
De oudste aan de uitverkoren vrouw en haar kinderen, die ik in waarheid liefheb, en niet alleen ik, maar ook allen, die de waarheid hebben leren kennen, om der waarheid wil, die in ons blijft en met ons zijn zal tot in eeuwigheid" (2 Joh. 1:1-2 - NBG 1951)
Deze tekst roept de vraag op wat de oudste precies bedoelde met de term 'waarheid'. Hierover zijn een drietal theorieën ontstaan, namelijk:
- Dat de term verwijst naar Jezus Christus
- Dat de term verwijst naar de Heilige Geest, die in de gelovigen is
- Dat de term verwijst naar de christelijke boodschap
Jezus Christus
Voor de theorie dat de oudste met de 'waarheid' op Jezus doelde zijn er twee argumenten. Het eerste luidt dat Jezus zichzelf 'de waarheid' noemde. Het tweede luidt dat de waarheid volgens Paulus in Jezus is.
Jezus noemde zichzelf 'de waarheid'
Barton e.a. en Spence en Exell wijzen erop dat Jezus in Johannes 14:6 zei dat hij "
de weg en de waarheid en het leven" (NBG 1951) is. Zowel in dat vers als in 2 Johannes 1:1 wordt het Griekse werkwoord
alētheia gebruikt. Hiernaast is de brief sterk
verwant aan het evangelie volgens Johannes, waardoor het niet gek is om het evangelie te gebruiken als interpretatiesleutel voor het woord 'waarheid'.
De waarheid in Jezus
Barton e.a. wijzen erop dat Paulus in Efeze 4:21 schreef dat de waarheid in Jezus is. Net zoals in het evangelie volgens Johannes en de tweede brief van Johannes gebruikte Paulus hierbij het werkwoord
alētheia. Met deze beschrijving lijkt ook Paulus Jezus en de waarheid te vereenzelvigen.
De Heilige Geest
Volgens Brooke doelde de oudste met de term 'waarheid' op de waarheid die werd geopenbaard door Jezus, maar daarna geleidelijk werd ontvouwen door de Heilige Geest, die de waarheid is. Brooke geeft zelf geen argumenten waarom hij de term 'waarheid' zo interpreteert, maar er is er volgens Barton e.a. ieder geval één te vinden. Namelijk het feit dat Jezus sprak over de 'Geest der waarheid' (Joh. 5:6).
Jezus beloofde zijn discipelen in Johannes 14:16-17 (vlak nadat Hij zichzelf 'de waarheid' noemde) dat er een Trooster, de Geest der waarheid, aan hen zou worden gegeven, die voor eeuwig bij hen zou zijn. Deze Geest der waarheid is beter bekend als de Heilige Geest. In 2 Johannes 1:2 wordt gezegd dat de waarheid "
met ons zal zijn in eeuwigheid" (NBG 1951). Hiernaast wordt van zowel de Geest als van de waarheid gezegd dat zij in de mensen zijn. Door deze gelijkenissen lijkt de waarheid in 2 Johannes de Heilige Geest te zijn.
Jezus is dus niet als enige 'de waarheid', maar zowel Jezus als de Heilige Geest (en ook de Vader) zijn 'de waarheid'. Jezus is hierbij, volgens Brooke, de openbaring van de waarheid en de Heilige Geest de ontvouwer van de waarheid.
De christelijke boodschap
Volgens Akin, Kruse en Smalley heeft de waarheid in 2 Johannes 1:1-2 voornamelijk te doen met het kennen van de christelijke boodschap. Smalley voegt hier nog aan toe dat het niet alleen het kennen van de waarheid is, maar ook het uitleven van de waarheid in actieve liefde. Hij beargumenteert dit verder niet, maar lijkt zich te baseren op Jakobus 2:14-18.
Het argument dat Akin en Kruse hebben om bij de waarheid vooral in termen van de juiste leer, of de boodschap van het evangelie, te denken luidt dat in 2 Johannes de oudste waarschuwde voor misleiders. De waarheid diende volgens Akin en Kruse vooral als wapen tegen de leugens die deze misleiders verspreidden.
Geen uitsluitsels
De drie theorieën mogen dan wel verschillend zijn, maar zij sluiten elkaar allemaal niet uit. Barton e.a. hanteren bijvoorbeeld een combinatie van de drie theorieën door te stellen dat (1) God in Jezus de volle uitdrukking en belichaming van de waarheid gaf, (2) dat Christus in in de gelovigen woont als de Geest der waarheid en (3) dat de waarheid de werkelijkheid van Christus is, die tegenover de de leugens van valse leraars staat.
Hiernaast wordt, volgens Lindsay, de term
alētheia in het evangelie volgens Johannes op verschillende manieren gebruikt. Het wordt gebruikt om Jezus aan te duiden, om de Heilige Geest aan te duiden en als tegenovergestelde van 'leugen' (vgl. Joh. 1:48; 4:42; 6:14; 16:7). Het gebruik van de term wijst daardoor niet naar slechts één interpretatie.
Het ligt om deze redenen het meest voor de hand om ervan uit te gaan dat de auteur al deze zaken in gedachten had toen hij schreef dat allen die de waarheid kennen de uitverkoren vrouw liefhebben.