Depressie (DSM-5): symptomen, oorzaken en behandeling

Depressie (DSM-5): symptomen, oorzaken en behandeling Wat zijn de depressie-symptomen en kenmerken bij mannen en vrouwen volgens DMS-5, waardoor wordt een depressie veroorzaakt en wat kun je eraan doen? Er is sprake van een depressie wanneer iemand langer dan twee weken ongewoon somber is en/of nergens meer plezier in heeft. Dit gaat gepaard met een aantal andere klachten, zoals slaapstoornissen, verminderde eetlust, weinig energie, vermoeidheid, concentratieproblemen, besluiteloosheid, traagheid, lichamelijke onrust, schuldgevoelens, bovenmatige gedachten over de dood of zelfdoding. De klachten verstoren het dagelijks functioneren en er is sprake van psychisch lijden. Een depressie wordt behandeld door een combinatie van praten (therapie) en pillen (antidepressiva). Er zijn anno 2024 steeds meer aanwijzingen dat voeding ook een belangrijke rol kan spelen bij de bestrijding van depressie.

Depressie symptomen en kenmerken DSM-5

Lotte herinnerde zich de dag dat alles begon te veranderen alsof het gisteren was. Het was winter en ze zat op haar werk voor zich uit te staren, een gevoel van leegte dat steeds zwaarder werd, ondanks de feestdagen die voor de deur stonden. Ze voelde zich gevangen in een eindeloze mist die elke dag dichter leek te worden, zelfs de simpelste taken voelden overweldigend. Het viel haar collega’s op dat ze steeds vaker afwezig leek, maar woorden schoten tekort om uit te leggen wat er in haar hoofd speelde. Die middag stapte Lotte voor het eerst naar haar huisarts met het idee dat misschien, heel misschien, iets ernstigs gaande was.

Depressie / Bron: Johan Larson/Shutterstock.comDepressie / Bron: Johan Larson/Shutterstock.com
Een sombere, depressieve stemming in reactie op teleurstelling of verlies, is een normale toestand. Een dergelijke stemmingsdaling of rouwreactie is van voorbijgaande aard, waarvoor geen gerichte interventie nodig is. In de volksmond wordt de term 'depressief' al snel gebruikt wanneer iemand in een dip zit of wat terneergeslagen is. Men spreekt echter van een depressieve stoornis wanneer er sprake is van een aanhoudende depressieve stemming, die bijna dagelijks en gedurende het grootste deel van de dag aanwezig is, of bij aanhoudend gebrek aan levenslust wat zich uit in vermindering van interesse en plezier.

DSM-5
Niet iedere depressieve, sombere of verdrietige stemming is dus een depressie. Een depressie is een stemmingsstoornis. Hieronder staan de classificatiecriteria volgens DSM-5.

A. Volgens het alom gebruikte psychiatrische classificatiesysteem DSM-5 is er sprake van een depressie als er ten minste vijf van de volgende symptomen binnen dezelfde periode van twee weken aanwezig zijn en wijzen op een verandering ten opzichte van het eerdere functioneren van de betrokkene. Ten minste één van de symptomen is:
  • een sombere stemming; ofwel
  • verlies van interesse en plezier.

Dit zijn de twee kernsymptomen of kenmerken van een depressieve stoornis. (N.B.: Hierbij mogen geen symptomen meegeteld worden die duidelijk zijn toe te schrijven aan een somatische aandoening.)

De negen symptomen van een depressieve stoornis volgens de DSM-5 zijn:
  1. Depressieve stemming gedurende vrijwel de gehele dag, bijna elke dag. Dit kan worden vastgesteld door de persoon zelf of door anderen. Bij kinderen en adolescenten kan juist sprake zijn van prikkelbare stemming.
  2. Duidelijke vermindering van interesse voor of plezier in alle, of bijna alle activiteiten, gedurende vrijwel de gehele dag, bijna elke dag. Dit kan worden vastgesteld door de persoon zelf of door anderen.
  3. Onopzettelijk, duidelijk gewichtsverlies of onopzettelijke gewichtstoename, of een afname, respectievelijk toename van de eetlust. Bij kinderen kan er sprake zijn van het uitblijven van de verwachte gewichtstoename.
    Vermoeidheid en gevoel van uitputting door een depressie / Bron: Istock.com/BartekSzewczykVermoeidheid en gevoel van uitputting door een depressie / Bron: Istock.com/BartekSzewczyk
  4. Slaapklachten: insomnia, d.w.z. niet (voldoende) kunnen slapen, of hypersomnia, d.w.z. te veel moeten slapen, bijna elke dag.
  5. Psychomotorische agitatie (gejaagdheid) of geremdheid bijna elke dag.
  6. Vermoeidheid of verlies van energie, bijna elke dag.
  7. Gevoelens van waardeloosheid, of buitensporige c.q. inadequate (onterechte) schuldgevoelens.
  8. Vermindering van het vermogen om te denken, zich te concentreren, of besluiteloosheid.
  9. Gevoelens van wanhoop, terugkerende gedachten aan suïcide (zelfdoding), fantasieën over suïcide zonder specifieke plannen, een suïcidepoging of een specifiek plan om suïcide te plegen. Niet alleen de vrees dood te gaan.

B. De symptomen veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen.

Handboek voor de classificatie van psychische stoornissen (DSM-5) / Bron: DSM-5Handboek voor de classificatie van psychische stoornissen (DSM-5) / Bron: DSM-5
C. De episode kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel of aan een somatische aandoening. De symptomen kunnen niet beter toegeschreven worden aan een stemmingsstoornis door een somatische aandoening (bijvoorbeeld hypothyreoïdie, dat is een traag werkende schildklier), stemmingsstoornis door een rouwreactie (een normale reactie op de dood van een geliefd persoon, het verlies van werk, enz.). De symptomen zijn niet het gevolg van de directe fysiologische effecten van een middel (bijvoorbeeld drugs of een geneesmiddel).

» Criteria A-C wijzen gezamenlijk op een depressieve episode.

D. Het optreden van de depressieve episode kan niet verklaard worden door een schizoaffectieve stoornis, schizofrenie, een schizofreniforme stoornis, een waanstoornis of door een andere gespecificeerde of ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis.

E. Er heeft zich nooit een manische of hypomanische episode voorgedaan. Deze uitsluiting geldt niet als de maniforme of hypomaniforme episoden door een middel of medicatie zijn veroorzaakt of zijn toe te schrijven aan de fysiologische effecten van een somatische aandoening.

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een eenmalige of een recidiverende episode, evenals op de ernst, de aanwezigheid van psychotische kenmerken en de mate van remissie. Er wordt bij het specificeren van de actuele ernst onderscheid gemaakt tussen licht, matig en ernstig (gebaseerd op het aantal criteriumsymptomen, de ernst van die symptomen en de mate van de beperking in het functioneren):
  • Licht Niet of nauwelijks meer symptomen dan vereist zijn om de classificatie te kunnen toekennen zijn aanwezig; de intensiteit van de symptomen zorgt voor enige lijdensdruk maar is beheersbaar en de symptomen leiden tot een lichte verslechtering in het sociale, schoolse of beroepsmatige functioneren.
  • Matig Het aantal symptomen, de intensiteit van de symptomen en/of de beperking in het functioneren bevinden zich tussen de omschrijving van 'licht' en 'ernstig'.
  • Ernstig Het aantal symptomen is aanzienlijk groter dan noodzakelijk voor het toekennen van de classificatie; de intensiteit van de symptomen zorgt voor ernstige lijdensdruk, en de symptomen zijn niet beheersbaar en staan het sociale, schoolse of beroepsmatige functioneren in de weg.

Menstruatie
Veel vrouwen die een depressieve episode doormaken, melden dat de symptomen een aantal dagen voor het begin van de menstruatie verergeren.

Verloop en duur van depressie

Duur

Er is dus een behoorlijk hoge drempel die genomen moet worden, vooraleer gesproken kan worden van een depressieve episode. Er moeten ten minste vijf symptomen tegelijk aanwezig zijn, bijna elke dag gedurende ten minste twee weken. Normaliter ontstaan de symptomen in de loop van dagen of weken. Voorafgaande aan een volledige depressieve episode, kan de persoon last hebben van angst of een lichte depressie. De duur van een depressie varieert, maar een onbehandelde episode duurt normaal gesproken zes maanden of langer.

Wisselend en grillig beloop

Depressie heeft een wisselend en grillig beloop. Het blijkt dat de helft van de depressieve episodes korter is dan drie maanden, terwijl twintig procent langer duurt dan twee jaar. Dit noemt men ook wel een chronische depressie. Een groot deel van de patiënten kent een volledige remissie van symptomen en keren terug naar het oude niveau van functioneren. Bij 20 tot 30 procent van de patiënten kan een deel van de klachten maanden- of zelfs jarenlang aanwezig blijven (gedeeltelijk in remissie). Veel patiënten hebben recidiverende episoden. Het blijkt dat bij 40% van de mensen met depressie de stoornis binnen twee jaar terugkeert.

Invaliderende stoornis

Depressie is een invaliderende psychische stoornis. Een depressie kan resulteren in verminderd sociaal, emotioneel en lichamelijk functioneren en toename van het ziekteverzuim. Voor de omgeving (partner, kinderen) van de patiënt is het emotioneel zwaar en belastend.

Verschijningsvormen depressie

Lichamelijke en andere klachten

Een depressie kan over het hoofd worden gezien, doordat veel patiënten met een depressieve stoornis zich presenteren met een waaier aan lichamelijke klachten en hun psychische klachten onbenoemd laten. Ook kan het beeld gecompliceerd worden doordat depressieve patiënten vaak allerlei (fobische) angstsymptomen hebben. Ook melden veel patiënten zich bij de huisarts met slaapklachten. Depressies beginnen vaak met slaapstoornissen, maar ook met emotionele vlakheid, het verlies van interesse en plezier, vermoeidheid, veranderde voedingsgewoontes en verminderde zin in seks.

Cultuur

Voorts kan iemands cultuur de beleving en uitingsvorm van depressieve klachten danig beïnvloeden. In sommige culturen zal men klachten van somberheid en schuldgevoelens op een somatische manier uitdrukken.

Oudere leeftijd

Bij een depressie op oudere leeftijd staan vaak de negatieve symptomen van een depressie op de voorgrond en niet de uitgesproken somberheid met schuld- en insufficiëntiegevoelens.[1] Wat dan opvalt is het verlies van interesses en plezier, lusteloosheid en traagheid, en angstklachten. Somatische en cognitieve symptomen kunnen ook naar voren worden gebracht, zoals moeheid, doorslaapklachten, gewichtsverlies bij gebrek aan eetlust, moeheid en concentratie- en geheugenstoornissen.

Jongere kinderen

Jongere kinderen kunnen ook last krijgen van een depressie. Kinderen met een depressie zijn vooral prikkelbaar en druk in plaats van somber en futloos. Dit maakt het herkennen van depressiviteit bij kinderen vaak moeilijk. Het kind voelt zich vaak waardeloos en onbemind en is bovenmatig bezig met de dood. Het heeft vaak een pessimistische en negatieve kijk op het (eigen) leven. Een depressief kind ondervindt voorts problemen met vriendschappen, omdat het zich terugtrekt uit sociale interacties of juist agressief gedrag vertoont. Meisjes trekken zich vaak terug en jongens vertonen eerder onhandelbaar gedrag. Verlies van eetlust en onverklaarbare lichamelijke pijn, komen ook vaak voor. Slaapproblemen, nachtmerries, moeheid, verminderde concentratie en slechtere schoolprestaties zijn andere veel voorkomende kenmerken.

Epidemiologie van depressie

Depressie is wereldwijd een veelvoorkomende aandoening die miljoenen mensen treft, maar de prevalentie varieert aanzienlijk tussen verschillende bevolkingsgroepen en geografische regio's. In Nederland bijvoorbeeld, heeft maar liefst 18,7% van de bevolking onder de 65 jaar ooit in het leven te maken gehad met een depressie. Vrouwen worden bijna twee keer zo vaak getroffen door depressieve episoden als mannen; bijna 25% van de vrouwen heeft ooit een depressie gehad, tegenover iets meer dan 13% van de mannen (Nemesis-2, de Graaf et al., 2010). Hieronder volgt een uitgebreide bespreking van de verschillende factoren die bijdragen aan de verspreiding en het voorkomen van depressie, waaronder geslacht, leeftijd, klimatologische invloeden, voedings- en leefgewoonten, genetica en de variaties tussen Nederland, de overzeese gebieden, België en andere regio's.

Meer vrouwen dan mannen hebben een depressie / Bron: Clker Free Vector Images, PixabayMeer vrouwen dan mannen hebben een depressie / Bron: Clker Free Vector Images, Pixabay

Geslacht en leeftijd: vrouwen en jongvolwassenen kwetsbaarder

Depressie komt aanzienlijk vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Dit verschil kan voor een deel worden verklaard door hormonale factoren, zoals schommelingen in oestrogeen en progesteron, die van invloed zijn op stemming en gemoedstoestand. Vrouwen hebben ook vaker last van sociale en economische stressoren, wat bijdraagt aan hun verhoogde risico op depressie. Jongvolwassenen, vooral tussen 18 en 29 jaar, vormen eveneens een risicogroep voor depressie. De druk om te presteren, toekomstangst, sociale media en de overgang naar zelfstandigheid kunnen allemaal bijdragen aan een verhoogd risico op depressie in deze leeftijdsgroep.

  • Voorbeeld: In Nederland is depressie bij adolescenten en jongvolwassenen een groeiend probleem. De overgang van school naar werk en de druk om te presteren hebben grote invloed op de mentale gezondheid van deze groep, en ongeveer 20% van de jongeren tussen 18 en 24 jaar meldt ooit depressieve klachten te hebben gehad.

Klimatologische invloeden: de impact van seizoenen en geografische ligging

Het klimaat speelt ook een rol in de verspreiding van depressie, vooral bij vormen zoals seizoensgebonden affectieve stoornis (SAD), die vaker voorkomt in gebieden met donkere, lange winters. Mensen die in noordelijke klimaten wonen, waar de dagen korter en donkerder zijn in de winter, lopen een verhoogd risico op SAD. In Nederland en België komen depressieve klachten dan ook vaker voor in de wintermaanden. De beperkte hoeveelheid zonlicht kan leiden tot een daling in vitamine D en een verstoring van de melatonine- en serotonineniveaus, die beide een rol spelen in het reguleren van stemming en slaap.

  • Weetje: Seizoensgebonden depressie treft wereldwijd ongeveer 3-5% van de bevolking, maar in noordelijke gebieden zoals Scandinavië kan dit oplopen tot 10%. In Nederland ervaart naar schatting 3% van de bevolking jaarlijks een winterdepressie.

Onderzoek wijst uit dat voeding met veel antioxidanten het risico op depressie kan verminderen / Bron: Istock.com/warrengoldswainOnderzoek wijst uit dat voeding met veel antioxidanten het risico op depressie kan verminderen / Bron: Istock.com/warrengoldswain

Voeding en leefstijl: het effect van een westers dieet en fysieke inactiviteit

Er is steeds meer bewijs dat voeding en leefstijl een significante rol spelen in het risico op depressie. Een westers dieet, rijk aan suikers, bewerkte voedingsmiddelen en ongezonde vetten, wordt in verband gebracht met een hoger risico op depressie. Een tekort aan voedingsstoffen zoals omega-3-vetzuren, vitamine B12, magnesium en foliumzuur (ook bekend als vitamine B11), kan leiden tot stemmingsstoornissen. Daarnaast verhoogt fysieke inactiviteit de kans op depressieve klachten aanzienlijk. Regelmatige lichaamsbeweging bevordert de aanmaak van endorfines, serotonine en dopamine, die allemaal bijdragen aan een goede stemming.

  • Voorbeeld: Mensen in Nederland en België die een westers dieet volgen met veel bewerkte producten, fastfood en suikerhoudende dranken hebben een verhoogd risico op depressieve klachten. Onderzoek toont aan dat mensen die regelmatig sporten en een voedingsrijk dieet volgen, minder kans hebben op depressieve symptomen.

Genetische en familiale factoren: erfelijkheid speelt een rol

Depressie kent een sterke genetische component. Uit onderzoek blijkt dat mensen met een eerstegraads familielid (zoals een ouder of broer/zus) die aan depressie lijdt, twee tot drie keer meer kans hebben om zelf ook depressieve klachten te ontwikkelen. Specifieke genen, zoals het 5-HTTLPR-gen dat de serotonineheropname beïnvloedt, kunnen iemands vatbaarheid voor depressie verhogen. Genetica lijkt vooral van invloed te zijn op de kans op terugkerende depressieve episodes, en genetische aanleg speelt een grotere rol in combinatie met omgevingsfactoren, zoals stressvolle gebeurtenissen.

  • Voorbeeld: In Nederland en België is depressie bij mensen met een familiegeschiedenis van de aandoening veelal chronisch of terugkerend. Ongeveer 40% van de kans op depressie wordt toegeschreven aan genetische factoren, met name bij mensen met terugkerende depressieve episodes.

Verschillen tussen Nederland, de overzeese gebieden, België en wereldwijd

In Nederland is depressie een van de meest voorkomende psychische aandoeningen, met een levensprevalentie van 18,7% onder mensen tot 65 jaar. In de Nederlandse overzeese gebiedsdelen, zoals Aruba en Curaçao, kan het voorkomen van depressie variëren door culturele en sociaaleconomische factoren. Bijvoorbeeld, op Aruba wordt depressie deels beïnvloed door migratie- en aanpassingsproblematiek, werkloosheid en een gebrek aan sociale ondersteuning. In België ligt de prevalentie van depressie iets hoger dan in Nederland, met naar schatting 20% van de bevolking die ooit in hun leven depressieve klachten heeft ervaren.

Wereldwijd komt depressie vaker voor in hoge-inkomenslanden, waar de druk om te presteren, werkstress en sociaal isolement prominente risicofactoren zijn. Lage-inkomenslanden hebben lagere gerapporteerde percentages, wat deels kan worden verklaard door beperkte toegang tot gezondheidszorg en het stigma rond psychische aandoeningen. Depressie komt in alle culturen en regio’s voor, maar de prevalentie en behandeling kunnen sterk verschillen, afhankelijk van de toegang tot zorg en de maatschappelijke opvattingen over mentale gezondheid.

  • Weetje: In Europa ligt de gemiddelde levensprevalentie van depressie rond de 15%, terwijl dit in landen als Japan en Nigeria ongeveer 7-10% bedraagt. Er bestaan culturele verschillen in de mate waarin mensen depressieve klachten rapporteren en erkennen, wat het moeilijk maakt om wereldwijde cijfers volledig met elkaar te vergelijken.

Oorzaken en risicofactoren depressie

Kwetsbaarheid-stressmodel

Vaak is de oorzaak of aanleiding van een depressie niet duidelijk. Er is in ieder geval niet één oorzaak voor depressie aan te wijzen. Depressie is multifactorieel bepaald. Het kwetsbaarheid-stressmode, ook kortweg kwetsbaarheidsmodel (stress-vulnerability model) kan behulpzaam zijn als verklaring voor het ontstaan van depressieve episodes. Het model geeft aan welke factoren een rol spelen bij het uitbreken van een depressie. Het model gaat er van uit dat het individu enerzijds een bepaalde kwetsbaarheid (vulnerability - ofwel de aanleg voor de stoornis) in zich draagt en dat anderzijds omgevingsfactoren (stressbronnen) een rol spelen bij het ontstaan ervan. Deze factoren staan dus niet los van elkaar, maar werken onderling op elkaar in.

Wat zijn de factoren die bijdragen aan het ontstaan van een depressie? Er is niet één oorzaak voor een depressie aan te wijzen. Bij het ontstaan van een depressie gaat het om een combinatie van de volgende factoren [2/3].

Geslacht en leeftijd

Vrouwen worden bijna twee keer vaker dan mannen getroffen door een depressie, vooral in de leeftijd van 18 tot 24 jaar.[4]

Individuele kwetsbaarheid

  • Erfelijke belasting (neemt af met het toenemen van de leeftijd);
  • Het eerder doorgemaakt hebben van een depressie;
  • Neurotische persoonlijkheid;
  • Internaliserende copingstijl bij tegenslag, frustratie en kritiek (overdrijven, vermijding, zelfverwijt en schuldgevoelens);
  • Chronische lichamelijke ziekte of andere psychische stoornissen;
  • Homoseksualiteit bij volwassen mannen en vrouwen.

Zo is bijvoorbeeld gehoorverlies gerelateerd aan het ontstaan van depressieve symptomen in de daaropvolgende jaren. Dit geldt niet alleen voor ernstig tot zeer ernstig gehoorverlies, maar nieuw onderzoek toont aan dat ook licht en matig gehoorverlies een risico vormen.[5]

Sociale omgevingsfactoren

  • Laagopgeleid;
  • Het ontbreken van een betaalde baan;
  • Het ontberen van of gebrek aan sociale steun of intieme contacten (alleenstaanden en gescheiden mensen zijn kwetsbaarder, maar denk ook aan het wonen in een buurt met beperkte sociale cohesie)[6];
  • Ervaren etnische discriminatie (het ervaren van ongelijke behandeling in het dagelijks leven op grond van afkomst)[7];
  • Detentie;
  • Het zorgen voor een partner met dementie of Parkinson.

Levensgebeurtenissen

  • Traumatische jeugdervaringen, waaronder seksueel misbruik, mishandeling en emotionele verwaarlozing;
  • Het meemaken van traumatische gebeurtenissen (zoals bij vluchtelingen);
  • Andere stressvolle levensgebeurtenissen op het interpersoonlijke vlak (vooral vrouwen) of aan de gezondheid gerelateerde gebeurtenissen, zoals afname van lichamelijke gezondheid (vooral ouderen).

Overmatig alcoholgebruik kan een depressie uitlokken / Bron: Istock.com/Csaba DeliOvermatig alcoholgebruik kan een depressie uitlokken / Bron: Istock.com/Csaba Deli

Organische factoren

  • Bepaalde medicijnen en verschillende soorten drugs (een aantal hoge bloeddruk medicijnen, slaapmiddelen, alcohol, amfetamine en cocaïne) staan bekend om het mogelijk veroorzaken van een depressie.*
  • Vitaminetekorten: onderzoek wijst uit dat een laag vitamine D-niveau meer vatbaar maakt voor depressie.[8/9] Ook wordt een vitamine B12-tekort (en een tekort aan andere B-Vitamines zoals vitamine B-6) geassocieerd met depressie.[10]
  • Mineralentekort: een magnesiumtekort kan leiden tot een depressie.[11] Ook is een tekort aan selenium evenals een teveel aan selenium in verband gebracht met depressie bij jongvolwassenen.[12]

Voorts bestaan er een aantal lichamelijke aandoeningen die de kans op depressie vergroten, zoals een hersenbloeding en de ziekte van Parkinson. Uit onderzoek blijkt dat patiënten met diabetes mellitus een hoger risico hebben om een depressie te ontwikkelen, óók voordat de diagnose 'diabetes mellitus' is gesteld (prediabetes). Mogelijk liggen fysiologische mechanismen ten grondslag aan dit verband.[13] Voorts is bepaalde depressiviteit rechtstreeks te herleiden tot een overactief immuunsysteem. Mensen met een auto-immuunziekte zoals reuma, multiple sclerose of de ziekte van Crohn hebben een hoger risico op een depressie (zie onder).

(*) Als sprake is van gebruik of misbruik van een genees- of genotmiddel of een ander middel en de depressie ontstond tijdens recent gebruik of het recent staken of verminderen van het gebruik van het betreffende middel, wordt de diagnose 'stemmingsstoornis door een middel' gesteld.

Depressiviteit door overactief immuunsysteem mogelijk
Promovenda Floor van Heesch van de Universiteit Utrecht ontdekte dat bepaalde depressiviteit rechtstreeks te herleiden is tot een overactief immuunsysteem. Mensen met een auto-immuunziekte zoals reuma, multiple sclerose of de ziekte van Crohn hebben een hoger risico op een depressie. Uit onderzoek blijkt dat bij deze patiënten een depressie geen psychologische oorzaak hoeft te hebben maar in direct verband gebracht kan worden met het overactieve afweersysteem. Dit meldt de Universiteit Utrecht.

Het afweersysteem beschermt het lichaam tegen virussen en bacteriën die het lichaam binnendringen. Het immuunsysteem maakt dan bepaalde stofjes aan, cytokinen, die het immuunsysteem activeren. Deze cytokinen bereiken via het bloed ook de hersenen. Daar versterken zij de afvoer (heropname) van zogeheten boodschapperstoffen zoals dopamine en serotonine die nodig zijn om een gevoel van plezier en voldoening te ervaren. Cytokinen hebben een remmend effect op het beloningssysteem in de hersenen. Dit blijkt uit onderzoek in de hersenen van ratten. Het onderdrukkende effect van immuunactivatie op het beloningssysteem is dermate sterk, dat het de moeite waard is om het ook bij mensen te onderzoeken, aldus Van Heesch. Mogelijk kan het mede verklaren waarom mensen met een overactief immuunsysteem als gevolg van een auto-immuunziekte een verhoogd risico hebben op depressies.

Bloedafname / Bron: Istock.com/anna1311Bloedafname / Bron: Istock.com/anna1311
Mensen met een auto-immuunziekte hebben een overactief afweersysteem dat het eigen lichaam aanvalt. Patiënten hebben daarom veel cytokinen in het bloed wat de kans op een depressie vergroot. Volgens Van Heesch is het verstandig om bij patiënten met een auto-immuunziekte altijd te onderzoeken of zij depressieve klachten hebben. Bloedonderzoek kan uitwijzen of bij depressieve patiënten de hoeveelheid cytokinen in het bloed verhoogd is. Een behandeling met een combinatie van antidepressiva kan dan mogelijk meer helpen dan psychotherapie. (Bron: Universiteit Utrecht, 15-01-2014)

Biogenetische factoren

Er is een erfelijke component die een rol speelt bij het ontstaan van depressie. Kinderen van ouders met een depressie hebben driemaal zoveel kans om zelf depressief te worden, dan kinderen van ouders die niet depressief zijn.

Hypofyse / Bron: Tefi/Shutterstock.comHypofyse / Bron: Tefi/Shutterstock.com

Biochemische factoren

Aangenomen wordt dat een verstoring van het natuurlijke evenwicht van bepaalde neurotransmitters depressieve klachten kan veroorzaken. Belangrijke neurotransmitters in de hersenen zijn serotonine, noradrenaline en dopamine. Daarnaast speelt de stof brain-derived neurotrophic factor, afgekort BDNF, ook een belangrijke rol. BDNF is één van de belangrijkste neurotrofe stoffen die betrokken is bij hersenziekten in het algemeen en depressie in het bijzonder. Biochemische factoren staan niet op zichzelf. Overactiviteit van de stress-as (de stressrespons of stressreactie 'vechten of vluchten' wordt gecoördineerd door de organen hypothalamus, hypofyse en bijnier) lijkt een belangrijke schakel in het proces van endocriene ontsporing. Bij een geringe prikkeling, een lichte spanning, slaat het stress-systeem dan al op hol. Langdurige blootstelling aan stress op de kinderleeftijd leidt tot ontregeling van het serotoninesysteem en de stress-as. Overactiviteit van de stress-as wordt beschouwd als een belangrijk mechanisme achter het ontstaan van depressies.[14]

Hersenactiviteit van mensen met een depressie

Functionele MRI (fMRI) en PET studies laten zien dat mensen met een depressie veranderde hersenactiviteit hebben: een aantal hersengebieden blijken actiever te zijn dan bij niet depressie mensen, terwijl andere gebieden juist inactiever zijn. Tegelijk is er een afwijkend patroon van hersenactiviteit aangetoond in rust en tijden het uitvoeren van taken. Zo is er in rust bij de depressieve patiënt minder activiteit in onder meer de dorsolaterale prefrontale cortex (DLPFC) of cortex praefrontalis dorsolateralis, welke het bovenste en buitenste deel van de prefrontale schors vormt en onder andere betrokken is bij het (werk)geheugen, en in de subgenuale cortex, dat deel van de hippocampus welke betrokken is bij het leerproces. Er is daarentegen meer activiteit in onder meer de amygdala, dat deel van het limbische systeem welke betrokken is bij emoties. De amygdala legt verbanden tussen informatie die van verschillende zintuigen afkomstig is en koppelt deze aan emoties. Onderzoek toont aan dat na behandeling met SSRI's (serotonineheropnameremmers) de afwijkende verhoogde activiteit in de amygdala normaliseert. Voorts blijkt uit onderzoek dat de verminderde activiteit in de dorsolaterale prefrontale cortex gecorrigeerd wordt na behandeling met SSRI's.[15]

Comorbiditeit

Psychische stoornissen of klachten

Depressie gaat vaak samen met andere aandoeningen, psychische stoornissen of klachten:
  • Angststoornissen. Veel mensen met een depressie hebben last van angst, wat zich kan uiten in paniek (of een paniekstoornis), algemene angst of een sociale fobie;
  • Anorexia nervosa;
  • Boulimia nervosa;
  • Obsessief-compulsieve stoornis; en
  • Borderline-persoonlijkheidsstoornis.

Angststoornissen

Comorbiditeit van angststoornissen komt frequent voor bij volwassenen met een depressieve stoornis. De aanwezigheid van angststoornissen is een mogelijke voorspeller van de ernst en het beloop van de depressieve stoornis. In een door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) geïnitieerd onderzoek werden 74.045 patiënten afkomstig uit 24 landen ondervraagd met een gestandaardiseerd psychiatrisch interview.[16] Een derde tot de helft van de respondenten bij wie ooit een depressieve stoornis was vastgesteld, rapporteerde angststoornissen gedurende hun leven. Bij twee derde van de patiënten ging de angststoornis vooraf aan de depressieve stoornis. Suïcidaliteit en rolbeperkingen werden vaker gerapporteerd bij comorbide angst en depressie dan bij een depressieve stoornis alleen. Comorbide angst is kortom niet alleen een indicator voor de ernst van de depressie (suïcidaliteit en rolverlies), maar voorspelt ook een hardnekkiger beloop waarbij er aanwijzingen zijn van een verminderde effectiviteit van de behandeling.[17]

Kruidengeneeskunde

Er zijn enkele kruiden waarvan wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat ze kunnen helpen bij een lichte tot matige depressie.

Saffraan / Bron: Rainer Zenz, Wikimedia Commons (Publiek domein)Saffraan / Bron: Rainer Zenz, Wikimedia Commons (Publiek domein)

Saffraan

Saffraan is een specerij die wordt gewonnen wordt uit de saffraankrokus, een knolgewas uit de lissenfamilie. Het lijdt anno 2024 geen twijfel dat onderzoek wijst op de werkzaamheid van saffraan bij de behandeling van volwassenen met een lichte tot matige depressie en misschien ook bij andere vormen van depressie, zoals een postpartum depressie (in de volksmond postnatale depressie genoemd).[18]

Sint-Janskruid

Sint-Janskruid (Hypericum perforatum) is bewezen effectief in de behandeling van een lichte tot matige depressie. Het is niet geschikt voor de behandeling van zwaardere depressies, welke worden gekenmerkt door een onvermogen om de dagelijkse bezigheden uit te voeren en terugkerende gedachten aan dood of zelfdoding. Sint-Janskruid is als plantaardig antidepressivum verkrijgbaar.

Rhodiola rosea (rozenwortel)

Uit een onderzoek blijkt dat het gestandaardiseerde Rhodiola rosea extract SHR-5 een antidepressieve werking vertoont bij patiënten met milde tot matige depressie bij toediening in doses van 340 of 680 mg per dag gedurende een periode van 6 weken.[19]

Depressie behandeling

Eerste-stap interventies

Aan patiënten met een eerste lichte depressie, worden zogeheten 'eerste-stap interventies' aangeboden. Er worden grofweg vijf verschillende eerste-stap interventies onderscheiden:
  • Bibliotherapie: het gebruik van geselecteerde lectuur als therapeutisch hulpmiddel;
  • Zelfhulp of zelfmanagement (met eventueel e-health, internettherapie of zelfhulp cursussen tegen depressie);
  • Activerende begeleiding;
    Psychotherapie bij depressie / Bron: Wavebreakmedia/Shutterstock.comPsychotherapie bij depressie / Bron: Wavebreakmedia/Shutterstock.com
  • Fysieke inspanning/lichamelijke activiteit of running therapie (runningtherapie is het therapeutisch inzetten van de 'rustige duurloop');
  • Counseling (een in Nederland nog weinig bekende vorm van begeleiding).

Psychotherapie en medicijnen

Door vroegtijdig ingrijpen kan worden voorkomen dat een lichte depressie zich ontwikkelt tot een moeilijk behandelbare stoornis. Wanneer bovenvermelde interventies evenwel onvoldoende soelaas bieden of er sprake is van een matig tot ernstige depressie, worden psychologische interventies en psychotherapie gecombineerd met medicamenteuze behandeling aangeboden. Cognitieve gedragstherapie is de meest toegepaste en beproefde psychotherapeutische behandelmethode. Voor mensen met recidiverende depressies is er een groepsbehandelaanbod ontwikkeld met mindfulness-based cognitieve therapie.

Psychotherapie voor depressie in een sessiefrequentie van 2 keer per week leidt tot snellere en betere behandeluitkomsten en minder uitval dan wekelijkse sessies, zo blijkt uit Nederlands onderzoek.[20]

Klinische behandeling of dagbehandeling

Voor patiënten met een chronische en/of recidiverende depressie, bestaan er dagbehandelprogramma's. Bij een onduidelijk of complex klinisch beeld, kan het nodig zijn om een patiënt klinisch op te nemen op een speciale depressieafdeling.

Behandeling met ketamine

Ketamine is een medicijn dat wordt gebruikt tegen pijn of als narcosemiddel. Uit onderzoek is gebleken dat ketamine bij
sommige patiënten ook voor een snelle en sterke verbetering van de stemming kan zorgen. Ketamine is anno 2024 evenwel niet geregistreerd voor de behandeling van depressie. De afdeling Psychiatrie van het LUMC biedt patiënten met een depressieve stoornis die niet heeft gereageerd op alle gebruikelijke behandelingen de mogelijkheid voor een zogeheten ‘off-label’ behandeling met ketamine.[21]

Een psychotron, een toestel voor het toedienen van elektroshocks / Bron: Paul Hermans, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)Een psychotron, een toestel voor het toedienen van elektroshocks / Bron: Paul Hermans, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)

Electroconvulsietherapie (ECT)

ECT, electroconvulsietherapie, is bewezen de meest effectieve behandeling van ernstige depressies. Zelfs als medicijnen niet werken, dan kan ECT uitkomst bieden. De behandeling gebeurt onder algehele narcose. Het Rijnstate ziekenhuis Arnhem is expert in complexe psychiatrie en elektroconvulsietherapie (ECT).

Repetitive Transcranial Magnetic Stimulation (rTMS)

De afkorting rTMS staat voor repetitive Transcranial Magnetic Stimulation ofwel herhaalde magnetische hersenstimulatie. Hierbij wordt een spoel op een bepaalde locatie op je hoofd geplaatst, waarna een sterk magnetisch veld wordt opgewekt wat vervolgens in pulsen wordt omgezet die de spoel van het apparaat verlaten. Deze pulsen kunnen bepaalde delen van de hersenen stimuleren of dempen, wat de communicatie tussen de verschillende hersengebieden ten goede komt. Deze behandelvorm wordt gegeven in het kader van een depressie die therapieresistent is. Bij therapieresistentie depressie gaat het om patiënten met een chronische, therapieresistente depressie die niet in aanmerking komen of willen komen voor een ECT-behandeling (zie onder) en voldoende lang (ten minste 1 jaar) combinatietherapie van antidepressiva (2 behandelingen conform richtlijn) en minstens 1 gedegen psychotherapie gehad hebben in het verleden.

Diepe hersenstimulatie / Bron: Hellerhoff, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)Diepe hersenstimulatie / Bron: Hellerhoff, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)

Diepe hersenstimulatie (DBS)

Diepe hersenstimulatie (deep brain stimulation) is een techniek, waarbij lokale gebieden in de hersenen worden gestimuleerd met behulp van elektrische prikkels. Stimulatie van de ventromediale prefrontale cortex is bij 40% van de therapieresistente depressieve patiënten, waarbij andere behandelmethoden onvoldoende werkzaam waren, effectief.[22] Ongeveer 15% van de patiënten met een chronische ernstige depressieve stoornis reageert onvoldoende op psychotherapie, medicatie of elektroconvulsieve therapie. In dat geval kan DBS uitkomst bieden. DBS is een effectieve en veilige behandeling voor therapieresistente depressie.[23]

Prognose

Volledig herstel is een uitzondering

De prognose van depressies op langere termijn is minder rooskleurig dan vaak wordt aangenomen. Het volgen van patiënten met een depressie over een langere tijd laat en het meenemen van nauw verwante stoornissen, zoals angststoornissen en bipolaire stoornissen, laat zien dat het beloop van depressie minder gunstig is dan vaak wordt gedacht.[24] Voor de meerderheid is een depressie een invaliderende en chronische stemmingsstoornis. Volledig herstel is eerder uitzondering dan regel.

Terugkeer of chronische depressie

De prognose is gunstiger als iemand zich laat behandelen voor een depressie. Onbehandelde depressie verdwijnt meestal niet vanzelf en wordt in de loop van de tijd vaak erger. Onbehandelde depressie vergroot het risico op suïcide of zelfmoord. Depressie is een zeer ernstige ziekte die behandeling vereist en degenen die de moeilijke stap nemen zich te laten behandelen, zullen meestal een zekere mate van herstel ervaren. Terugkeer of recidief is echter niet uitgesloten, ook niet na intensieve en adequate behandeling. Soms ontwikkelt zich een chronische depressie. Deze houdt langer dan 2 jaar aan.

Zelfmoord bij therapieresistente depressie

Er is een hoog suïciderisico bij therapieresistente depressie. Van de mensen die lijden aan therapieresistente depressie en die na ten minste 2 verschillende behandelingen zijn begonnen met een nieuwe behandeling onderneemt jaarlijks 1 op de 20 een zelfmoordpoging; 10% van die pogingen is ook daadwerkelijk succesvol.[25] Het maakt geen verschil wélke behandeling er precies gestart is.

Preventie

Preventieve maatregelen

Er is weinig bekend over hoe je een depressie kunt voorkomen, maar lichaamsbeweging en het vermijden van alcohol en drugs kunnen helpen. Frequent bewegen en sporten (hardlopen) zijn ook zinvolle maatregelen om te voorkomen dat een depressie terugkomt (terugval) en kunnen de symptomen van een milde depressie verbeteren. Je kunt mogelijk ook depressies voorkomen door alcohol en drugs te vermijden. Alcohol en drugs kunnen bijdragen aan een depressie. En het gebruik ervan kan een teken zijn dat je een depressie hebt.

Voorkomen dat een depressie terugkomt

Je kunt mogelijk een terugval voorkomen of voorkomen dat je symptomen erger worden als je:
  • Therapietrouw bent en je medicijnen inneemt zoals voorgeschreven. Depressie keert vaak terug als je stopt met het gebruik van antidepressiva en/of andere door de psychiater voorgeschreven medicatie.
  • Doorgaat met psychotherapie of cognitieve gedragstherapie nadat je symptomen verbeteren en de depressie opklaart. Onderzoek toont aan dat mensen die werden behandeld met een combinatie van pillen en praten, minder kans op terugval hebben dan mensen die alleen met antidepressiva worden behandeld.
  • Er een gezonde leefstijl op na houdt:
    • Eet gezond en gevarieerd.
    • Regelmatige lichaamsbeweging.
    • Handhaaf een gezond slaappatroon met een goed dag- en nachtritme.
    • Vermijd alcohol en drugs.
  • Onmiddellijk hulp inschakelen zodra je merkt dat de symptomen van een depressie terugkomen of erger worden.

Gezonde voeding / Bron: Oleksandra Naumenko/ShutterstockGezonde voeding / Bron: Oleksandra Naumenko/Shutterstock

Depressie en voeding

Er is onmiskenbaar een verband tussen depressie en voeding.

Aangepast mediterraan dieet

Uit onderzoek blijkt dat een dieetverbetering een effectieve en toegankelijke behandelingsstrategie kan zijn voor het verbeteren van depressieve klachten.[26] Het volgende voedsel wordt aanbevolen: volle granen, fruit, groenten, peulvruchten, magere / ongezoete zuivelproducten, rauwe ongezouten noten, mager rood vlees, kip, vis, eieren en olijfolie. De volgende voedingsmiddelen worden ontmoedigd: snoepgoed, verfijnde granen (zoals in wit brood, koekjes en witte pasta), gefrituurd voedsel, fast food, verwerkt vlees. Dranken: maximaal twee suiker-gezoete dranken per week en maximaal twee alcoholische dranken per dag, bij voorkeur rode wijn. (Het Voedingscentrum adviseert om bij voorkeur geen alcoholische dranken te nemen of maximaal 1 consumptie per dag. Dit geldt voor zowel mannen als vrouwen.)

Het onderzochte dieet (een aangepast mediterraan dieet, zogeheten 'ModiMedDiet') lijkt beter is dan het gemiddelde dieet vanwege onder meer de volgende redenen:
  • Het is extreem laag in geraffineerde koolhydraten (suiker, bloem, geraffineerde granen, enz.). Deze voedingsmiddelen brengen je bloedsuiker, insuline, hormonen en neurotransmitters op een gevaarlijke onzichtbare achtbaan. Dit destabiliseert de stemming en verhoogt het risico op insulineresistentie, wat na verloop van tijd hersenbeschadiging veroorzaakt.
  • Het bevat veel natuurlijk vet en cholesterol, waardoor de hersenen beter functioneren. Het ModiMed-dieet bevat weinig onnodig verzadigde dierlijke vetten.
  • Het bevat dierlijke eiwitbronnen die rijk zijn aan belangrijke hersenvoedingsstoffen zoals ijzer, zink en vitamine B12.
  • Het is voornamelijk gebaseerd op gezond voedsel met:
    • verse groenten en fruit, peulvruchten zoals bruine bonen en linzen
    • olijfolie
    • noten en zaden
    • vis
    • kip
    • volkoren producten
    • met mate: rood vlees en melkproducten

Hoe antioxidanten en foliumzuur je mentale weerstand versterken

Een groeiend aantal studies toont aan dat een dieet rijk aan antioxidanten kan helpen om ons mentale welzijn een flinke boost te geven.[27] Antioxidanten bestrijden vrije radicalen, die schade aanrichten in ons lichaam en een rol kunnen spelen bij de ontwikkeling van verschillende ziekten, waaronder depressie. Voedingsmiddelen zoals bessen, groene thee en pure chocolade bevatten krachtige antioxidanten die ontstekingen helpen verminderen en de hersenen ondersteunen. Het idee is dat deze stoffen de hersenen beschermen tegen de schade die tot depressieve gevoelens kan leiden, waardoor voeding een verrassend positieve invloed kan hebben op onze stemming.

Spinazie bevat veel foliumzuur / Bron: Kkolosov, PixabaySpinazie bevat veel foliumzuur / Bron: Kkolosov, Pixabay
Foliumzuur, ook bekend als vitamine B-11, blijkt hierbij een essentiële factor. Deze vitamine is vooral te vinden in voedingsmiddelen zoals donkere bladgroenten (spinazie, boerenkool), noten en peulvruchten. Foliumzuur helpt bij de productie van neurotransmitters zoals serotonine, een chemische stof die direct verband houdt met ons geluksgevoel en humeur. Een gebrek aan foliumzuur kan tot vermoeidheid en mentale uitputting leiden, wat uiteindelijk kan bijdragen aan gevoelens van neerslachtigheid en stress. Door te zorgen voor voldoende foliumzuur in je dieet, geef je je hersenen de nodige voedingsstoffen om hun werk goed te doen.

Dit alles benadrukt hoe belangrijk een gebalanceerd en gevarieerd dieet is voor onze mentale gezondheid. In plaats van enkel naar medicijnen of therapieën te kijken, kan een verandering in voeding een krachtig hulpmiddel zijn voor mensen die met depressieve klachten kampen. Donkere bladgroenten, noten, bessen, en zelfs een stukje pure chocolade kunnen een welkome aanvulling zijn, niet alleen als bron van foliumzuur en antioxidanten, maar ook als smaakvolle en voedzame manier om ons humeur op een natuurlijke manier te ondersteunen.

Probiotica

Een onderzoek dat is gepubliceerd in 2017 in het tijdschrift Annals of General Psychiatry brengt probiotica in verband met het verbeteren van de symptomen van een depressieve stoornis, mogelijk door ofwel de ontsteking in het lichaam te verminderen of door de beschikbaarheid van serotonine te vergroten.[28] De onderzoekers concluderen dat het bewijs voor probiotica ter verlichting van depressieve symptomen dwingend is, maar dat aanvullend dubbelblind gerandomiseerd onderzoek bij klinische populaties nodig is om de werkzaamheid verder te beoordelen.

Noten:
  1. Jansen, P.A.F., Laan, J.R. van de, & Schols, J.M.G.A. (2008). Het Geriatrie Formularium. Een praktische leidraad. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, p.474.
  2. Ormel, J., Neeleman, J., en Wiersma, D. (2001). Determinanten van psychische ongezondheid; implicaties voor onderzoek en beleid. Tijdschrift voor Psychiatrie, 43:245-257.
  3. Schoemaker C (RIVM), Spijker J (Trimbos-instituut). Welke factoren beïnvloeden de kans op depressie? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, <http://www.nationaalkompas.nl> Nationaal Kompas VolksgezondheidGezondheid en ziekteZiekten en aandoeningenPsychische stoornissenDepressie, 22 maart 2010.
  4. Jaarprevalentie (absoluut en per 1.000) van depressie, dysthymie en enigerlei stemmingsstoornis uit bevolkingsonderzoeken in de periode 2007-2009. Gegevens bewerkt door het RIVM. http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/ziekten-en-aandoeningen/psychische-stoornissen/depressie/prevalentie-en-incidentie-naar-leeftijd-en-geslacht (voor de laatste keer geraadpleegd op 10 november 2011)
  5. Nienke Fleuren. Hoger risico op depressie bij gehoorverlies. Ned Tijdschr Geneeskd. 2019;163:C4285
  6. Erdem Ö, Prins RG, Voorham TA, van Lenthe FJ, Burdorf A. Structural neighbourhood conditions, social cohesion and psychological distress in the Netherlands. Eur J Public Health. 2015 Jul 2. pii: ckv120.
  7. Umar Z. Ikram, Marieke B. Snijder, Thijs J.L. Fassaert, Aart H. Schene, Anton E. Kunst en Karien Stronks. Discriminatie en depressie bij etnische minderheden. Ned Tijdschr Geneeskd. 2015;159:A8828
  8. Milaneschi Y, Hoogendijk W, Lips P, Heijboer AC, Schoevers R, van Hemert, AM, Beekman ATF, Smit JH, Penninx BW. The association between low vitamin D and depressive disorders. Mol Psychiatry 2013; doi:10.1038/mp.2013.36.
  9. David C.R. Kerr, David T. Zava, Walter T. Piper, Sarina R. Saturn, Balz Frei, Adrian F. Gombart. Associations between vitamin D levels and depressive symptoms in healthy young adult women. Psychiatry Res. 2015 May 30;227(1):46-51. doi: 10.1016/j.psychres.2015.02.016. Epub 2015 Mar 5.
  10. Daniel K. Hall-Flavin, M.D. What's the relationship between vitamin B-12 and depression? http://www.mayoclinic.org/diseases-conditions/depression/expert-answers/vitamin-b12-and-depression/faq-20058077 (voor de laatste keer geraadpleegd op 3 juli 2015)
  11. Serefko A, Szopa A, Poleszak E. Magnesium and depression. Magnes Res. 2016 Mar 1;29(3):112-119.
  12. Conner TS, Richardson AC, Miller JC. Optimal serum selenium concentrations are associated with lower depressive symptoms and negative mood among young adults. J Nutr. 2015 Jan;145(1):59-65. doi: 10.3945/jn.114.198010. Epub 2014 Nov 5.
  13. Esther van Osselen. Verhoogd risico depressie bij diabetes al vóór diagnose bekend is. Ned Tijdschr Geneeskd. 2015;159:C2770
  14. Andrea Hijmans. Littekens in het brein. 1 mei 2002, https://www.amc.nl/web/Het-AMC/Nieuws/Nieuwsoverzicht/Nieuws/Littekens-in-het-brein.htm (voor de laatste keer geraadpleegd op 4 november 2015)
  15. Hulpgids (de gids voor de geestelijke gezondheidszorg). Oorzaken depressie. http://hulpgids.nl/informatie/ziektebeelden/depressieve-stemmingsstoornissen/depressie/oorzaken-depressie (voor de laatste keer geraadpleegd op 4 november 2015)
  16. Kessler RC, et al. Anxious and non-anxious major depressive disorder in the World Health Organization World Mental health Surveys. Epidemiol Psychiatr Sci. 27 februari 2015 (epub).
  17. Joost Janzing. Comorbiditeit van angst en depressie. Ned Tijdschr Geneeskd. 2015;159:A9084
  18. Ellen Feldman. Saffron and depression: What do we know and where do we go? Integrative Medicine Alert 20(8):85-90 · August 2017 
  19. Darbinyan V, Aslanyan G, Amroyan E, Gabrielyan E, Malmström C, Panossian A. Clinical trial of Rhodiola rosea L. extract SHR-5 in the treatment of mild to moderate depression. Nord J Psychiatry. 2007;61(5):343-8
  20. Bruijniks, S. J. E., Cuijpers, P., & Huibers, M. J. H. (2021). Henceforth, twice-weekly psychotherapy for depression Voortaan twee keer per week psychotherapie bij depressie. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 165(24), [D5143].
  21. LUMC. Behandeling van depressie met ketamine. https://www.lumc.nl/sub/3010/att/1479216 (ingezien op 19-1-2022)
  22. Bergfeld IO, Mantione M, Hoogendoorn ML, et al. Deep brain stimulation of the ventral anterior limb of the internal capsule for treatment-resistant depression. JAMA Psychiatry. 2016;73:456-64. Medlinedoi:10.1001/jamapsychiatry.2016.0152
  23. Martijn Figee, P.R. (Rick) Schuurman en Damiaan Denys. Diepe hersenstimulatie bij psychiatrische aandoeningen. Ned Tijdschr Geneeskd. 2018;162:D2333
  24. Josine E. Verhoeven, Judith Verduijn, Robert A. Schoevers, Albert M. van Hemert, Aartjan T.F. Beekman en Brenda W.J.H. Penninx. Volledig herstel van depressie is eerder uitzondering dan regel. Ned Tijdschr Geneeskd. 2018;162:D2920
  25. Esther van Osselen. Hoog suïciderisico bij therapieresistente depressie. Ned Tijdschr Geneeskd. 2018;162:C3973
  26. Felice N. Jacka, Adrienne O’Neil, Rachelle Opie, Catherine Itsiopoulos, Sue Cotton, Mohammedreza Mohebbi, David Castle, Sarah Dash, Cathrine Mihalopoulos, Mary Lou Chatterton, Laima Brazionis, Olivia M. Dean, Allison M. Hodge and Michael Berk. A randomised controlled trial of dietary improvement for adults with major depression (the ‘SMILES’ trial). BMC Medicine201715:23. https://doi.org/10.1186/s12916-017-0791-y
  27. Zie bijvoorbeeld: De Oliveira NG, Teixeira IT, Theodoro H, Branco CS. Dietary total antioxidant capacity as a preventive factor against depression in climacteric women. Dement Neuropsychol. 2019 Jul-Sep;13(3):305-311. doi: 10.1590/1980-57642018dn13-030007. PMID: 31555403; PMCID: PMC6753913.
  28. Caroline J. K. Wallace and Roumen Milev. The effects of probiotics on depressive symptoms in humans: a systematic review. Ann Gen Psychiatry. 2017; 16: 14. Published online 2017 Feb 20. doi: 10.1186/s12991-017-0138-2

Lees verder

© 2011 - 2024 Tartuffel, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Postnatale depressie: symptomen, oorzaken & behandelingEen postnatale depressie is een depressie die optreedt bij vrouwen na een zwangerschap. Wat zijn de symptomen? Hoe ontst…
Depressie bij jongeren kan zich anders uitenDepressie bij jongeren kan zich anders uitenVroeger dacht men dat depressiviteit alleen voor kon komen bij volwassenen. Inmiddels is bekend dat niet alleen jongeren…
Herfstdepressie: kenmerken, symptomen en signalenHerfstdepressie: kenmerken, symptomen en signalenWelke symptomen, signalen en kenmerken kennen seizoensgebonden depressies, zoals een herfstdepressie of een winterdepres…
Dipje of depressie?Dipje of depressie?Bijna iedereen voelt zich weleens somber, dat is heel normaal. Als deze dip wel erg lang duurt, kan het zijn dat je een…

MinderwaardigheidsgevoelMinderwaardigheidsgevoelEen minderwaardigheidsgevoel of een minderwaardigheidscomplex is iets dat een vervelend gevoel geeft. De persoon in kwes…
Orgaandonatie: Hindoeisme en karma en de verkoop van organenIemand die zijn organen niet wil afstaan lijkt een egoïst. Althans als je de fora over dit onderwerp leest. Maar orgaand…
Bronnen en referenties
  • Inleidingsfoto: Anemone123, Pixabay (bewerkt)
  • American Psychiatric Association. Handboek voor de classificatie van psychische stoornissen (DSM-5). Nederlandse vertaling van Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders 5th Edition. Amsterdam: Boom Psychologie, 2014.
  • Andrea Hijmans. Littekens in het brein. 1 mei 2002, https://www.amc.nl/web/Het-AMC/Nieuws/Nieuwsoverzicht/Nieuws/Littekens-in-het-brein.htm (voor de laatste keer geraadpleegd op 4 november 2015)
  • Bergfeld IO, Mantione M, Hoogendoorn ML, et al. Deep brain stimulation of the ventral anterior limb of the internal capsule for treatment-resistant depression. JAMA Psychiatry. 2016;73:456-64. Medlinedoi:10.1001/jamapsychiatry.2016.0152
  • Bruijniks, S. J. E., Cuijpers, P., & Huibers, M. J. H. (2021). Henceforth, twice-weekly psychotherapy for depression Voortaan twee keer per week psychotherapie bij depressie. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 165(24), [D5143].
  • Caroline J. K. Wallace and Roumen Milev. The effects of probiotics on depressive symptoms in humans: a systematic review. Ann Gen Psychiatry. 2017; 16: 14. Published online 2017 Feb 20. doi: 10.1186/s12991-017-0138-2
  • Conner TS, Richardson AC, Miller JC. Optimal serum selenium concentrations are associated with lower depressive symptoms and negative mood among young adults. J Nutr. 2015 Jan;145(1):59-65. doi: 10.3945/jn.114.198010. Epub 2014 Nov 5.
  • Daniel K. Hall-Flavin, M.D. What's the relationship between vitamin B-12 and depression? http://www.mayoclinic.org/diseases-conditions/depression/expert-answers/vitamin-b12-and-depression/faq-20058077 (voor de laatste keer geraadpleegd op 3 juli 2015)
  • Darbinyan V, Aslanyan G, Amroyan E, Gabrielyan E, Malmström C, Panossian A. Clinical trial of Rhodiola rosea L. extract SHR-5 in the treatment of mild to moderate depression. Nord J Psychiatry. 2007;61(5):343-8
  • David C.R. Kerr, David T. Zava, Walter T. Piper, Sarina R. Saturn, Balz Frei, Adrian F. Gombart. Associations between vitamin D levels and depressive symptoms in healthy young adult women. Psychiatry Res. 2015 May 30;227(1):46-51. doi: 10.1016/j.psychres.2015.02.016. Epub 2015 Mar 5.
  • De Oliveira NG, Teixeira IT, Theodoro H, Branco CS. Dietary total antioxidant capacity as a preventive factor against depression in climacteric women. Dement Neuropsychol. 2019 Jul-Sep;13(3):305-311. doi: 10.1590/1980-57642018dn13-030007. PMID: 31555403; PMCID: PMC6753913.
  • Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, fourth edition, DSM-IV, American Psychiatric Association, Washington DC, 2005.
  • DSM-IV patiëntenzorg : diagnostiek en classificatie van psychische stoornissen voor de geneeskunde, Swets & Zeitlinger, tweede druk, 2002.
  • Ellen Feldman. Saffron and depression: What do we know and where do we go? Integrative Medicine Alert 20(8):85-90 · August 2017 
  • Erdem Ö, Prins RG, Voorham TA, van Lenthe FJ, Burdorf A. Structural neighbourhood conditions, social cohesion and psychological distress in the Netherlands. Eur J Public Health. 2015 Jul 2. pii: ckv120.
  • Esther van Osselen. Hoog suïciderisico bij therapieresistente depressie. Ned Tijdschr Geneeskd. 2018;162:C3973
  • Esther van Osselen. Verhoogd risico depressie bij diabetes al vóór diagnose bekend is. Ned Tijdschr Geneeskd. 2015;159:C2770
  • Felice N. Jacka, Adrienne O’Neil, Rachelle Opie, Catherine Itsiopoulos, Sue Cotton, Mohammedreza Mohebbi, David Castle, Sarah Dash, Cathrine Mihalopoulos, Mary Lou Chatterton, Laima Brazionis, Olivia M. Dean, Allison M. Hodge and Michael Berk. A randomised controlled trial of dietary improvement for adults with major depression (the ‘SMILES’ trial). BMC Medicine201715:23. https://doi.org/10.1186/s12916-017-0791-y
  • GGZ Groep. Depressie: prevalentie. https://www.depressie.nl/depressie/epidemiologie/prevalentie (ingezien op 23-1-2018)
  • Hans van Maanen. Buurtwerk inzetten tegen angst en depressie. Ned Tijdschr Geneeskd. 2015;159:C2657
  • Hulpgids (de gids voor de geestelijke gezondheidszorg). Oorzaken depressie. http://hulpgids.nl/informatie/ziektebeelden/depressieve-stemmingsstoornissen/depressie/oorzaken-depressie (voor de laatste keer geraadpleegd op 4 november 2015)
  • Jaarprevalentie (absoluut en per 1.000) van depressie, dysthymie en enigerlei stemmingsstoornis uit bevolkingsonderzoeken in de periode 2007-2009. Gegevens bewerkt door het RIVM. http://www.nationaalkompas.nl
  • Jansen, P.A.F., Laan, J.R. van de, & Schols, J.M.G.A. (2008). Het Geriatrie Formularium. Een praktische leidraad. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, p.474.
  • Joost Janzing. Comorbiditeit van angst en depressie. Ned Tijdschr Geneeskd. 2015;159:A9084
  • Josine E. Verhoeven, Judith Verduijn, Robert A. Schoevers, Albert M. van Hemert, Aartjan T.F. Beekman en Brenda W.J.H. Penninx. Volledig herstel van depressie is eerder uitzondering dan regel. Ned Tijdschr Geneeskd. 2018;162:D2920
  • Kessler RC, et al. Anxious and non-anxious major depressive disorder in the World Health Organization World Mental health Surveys. Epidemiol Psychiatr Sci. 27 februari 2015 (epub).
  • LUMC. Behandeling van depressie met ketamine. https://www.lumc.nl/sub/3010/att/1479216 (ingezien op 19-1-2022)
  • L W Lim, J Prickaerts, G Huguet, E Kadar, H Hartung, T Sharp & Y Temel. Electrical stimulation alleviates depressive-like behaviors of rats: investigation of brain targets and potential mechanisms. Translational Psychiatry volume 5, page e535 (2015)
  • Martin Sulman. Mens & Gezondheid. https://mens-en-gezondheid.nl/ (ingezien op 8-11-2024)
  • Martijn Figee, P.R. (Rick) Schuurman en Damiaan Denys. Diepe hersenstimulatie bij psychiatrische aandoeningen. Ned Tijdschr Geneeskd. 2018;162:D2333
  • Milaneschi Y, Hoogendijk W, Lips P, Heijboer AC, Schoevers R, van Hemert, AM, Beekman ATF, Smit JH, Penninx BW. The association between low vitamin D and depressive disorders. Mol Psychiatry 2013; doi:10.1038/mp.2013.36.
  • Nienke Fleuren. Hoger risico op depressie bij gehoorverlies. Ned Tijdschr Geneeskd. 2019;163:C4285
  • Ormel, J., Neeleman, J., en Wiersma, D. (2001). Determinanten van psychische ongezondheid; implicaties voor onderzoek en beleid. Tijdschrift voor Psychiatrie, 43:245-257.
  • Parnassia. Electro Convulsie Therapie (ECT). https://www.parnassia.nl/hoe-wij-helpen/electro-convulsie-therapie-ect- (ingezien op 14-12-2017)
  • Psychology Today. Clinical Trial Finds Diet Works for Depression. https://www.psychologytoday.com/blog/diagnosis-diet/201702/clinical-trial-finds-diet-works-depression (ingezien op 27-1-2018)
  • Radboudumc. Behandeling Repetitive Transcranial Magnetic Stimulation. https://www.radboudumc.nl/patientenzorg/behandelingen/repetitive-transcranial-magnetic-stimulation (inghezien op 21-4-2018)
  • Schoemaker C (RIVM), Spijker J (Trimbos-instituut). Welke factoren beïnvloeden de kans op depressie? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, <http://www.nationaalkompas.nl> Nationaal Kompas VolksgezondheidGezondheid en ziekteZiekten en aandoeningenPsychische stoornissenDepressie, 22 maart 2010.
  • Serefko A, Szopa A, Poleszak E. Magnesium and depression. Magnes Res. 2016 Mar 1;29(3):112-119.
  • Umar Z. Ikram, Marieke B. Snijder, Thijs J.L. Fassaert, Aart H. Schene, Anton E. Kunst en Karien Stronks. Discriminatie en depressie bij etnische minderheden. Ned Tijdschr Geneeskd. 2015;159:A8828
  • WebMD. Depression - Prevention. https://www.webmd.com/depression/tc/depression-prevention-of (ingezien op 14-12-2017)
  • Wikimedia. Saffraankrokus. https://nl.wikipedia.org/wiki/Saffraankrokus (ingezien op 7-1-2023)
  • Afbeelding bron 1: Johan Larson/Shutterstock.com
  • Afbeelding bron 2: Istock.com/BartekSzewczyk
  • Afbeelding bron 3: DSM-5
  • Afbeelding bron 4: Clker Free Vector Images, Pixabay
  • Afbeelding bron 5: Istock.com/warrengoldswain
  • Afbeelding bron 6: Istock.com/Csaba Deli
  • Afbeelding bron 7: Istock.com/anna1311
  • Afbeelding bron 8: Tefi/Shutterstock.com
  • Afbeelding bron 9: Rainer Zenz, Wikimedia Commons (Publiek domein)
  • Afbeelding bron 10: Wavebreakmedia/Shutterstock.com
  • Afbeelding bron 11: Paul Hermans, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)
  • Afbeelding bron 12: Hellerhoff, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)
  • Afbeelding bron 13: Oleksandra Naumenko/Shutterstock
  • Afbeelding bron 14: Kkolosov, Pixabay
Reacties

Cato, 07-07-2020
Ik zou graag willen weten waar een biochemisch onderzoek zou kunnen laten uitvoeren. Kan het nergens vinden. Ken iemand die al vele jaren depressief is en nog niets heeft kunnen baten Reactie infoteur, 08-07-2020
U kunt uw vraag het beste hier stellen: www.depressie.nl/contact

Manon, 27-09-2015
Hallo, Ik heb een vraag over de DSM-V er staat heel duidelijk beschreven bij A een 5 van de volgende symptomen. Maar hoe zit dit met A, B, C moet de persoon van al deze punten last hebben of zou alleen punt A of B genoeg zijn als classificatiecriteria? Ik hoop dat mijn vraag duidelijk is, weet niet hoe ik het beter kan stellen. Verder heel goed en fijn geschreven artikel!

Groet Manon Reactie infoteur, 28-09-2015
De vraag is duidelijk. Criteria A-C wijzen gezamenlijk op een depressieve episode. Wanneer bijvoorbeeld de episode kan worden toegeschreven aan een somatische aandoening, dan spreekt men van 'depressieve-stemmingsstoornis door een somatische aandoening'. Wanneer het komt door gebruik van een middel: 'depressieve-stemmingsstoornis door een middel/medicatie'. Voor beide stoornissen moet men de respectieve classificatiecriteria raadplegen. Deze worden ook in DSM-5 benoemd en besproken.

Tartuffel (2.971 artikelen)
Laatste update: 08-11-2024
Rubriek: Mens en Samenleving
Subrubriek: Psychologie
Bronnen en referenties: 55
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.