Minderwaardigheidsgevoel
Een minderwaardigheidsgevoel of een minderwaardigheidscomplex is iets dat een vervelend gevoel geeft. De persoon in kwestie heeft het gevoel om minder dan anderen te kunnen presteren, en verwacht ook daadwerkelijk dat anderen hem als minderwaardig beschouwen. Bij een minderwaardigheidsgevoel zijn er een aantal kenmerken die duidelijk wijzen op de aanwezigheid van dit probleem.
Het minderwaardigheidsgevoel
Het gevoel altijd tekort te schieten en minder waard te zijn dan anderen, heet het minderwaardigheidsgevoel. Dit wordt ook wel het minderwaardigheidscomplex genoemd. Een minderwaardigheidscomplex is eigenlijk een verouderde term voor het minderwaardigheidsgevoel. Het minderwaardigheidsgevoel staat recht tegenover een hoge eigenwaarde. Het valt onder de psychologie en komt mede voor bij mensen met neurotische problemen.
Wat is dat, je minderwaardig voelen?
Iedereen heeft wel eens het gevoel dat hij of zij tekort heeft geschoten. Bijvoorbeeld wanneer je eigen kind valt en een andere volwassene jouw kind troost: je kan dan het gevoel hebben dat je zelf niet voldoende voor je kind hebt gedaan. Tijdens het werk kan je het gevoel hebben dat je collega veel beter met de klanten omgaat dan jijzelf. Deze gevoelens zijn vaak van tijdelijke aard: iedereen heeft ze wel eens.
Bij een minderwaardigheidsgevoel heeft iemand het gevoel ten alle tijden tekort te schieten. Er wordt ook gedacht dat anderen alles veel beter kunnen dan zichzelf. Iemand met een minderwaardigheidsgevoel verwacht ook van anderen dat deze hem of haar minderwaardig vinden. Hij of zij lijdt onder dit besef, en voelt ook schaamte en schuldgevoelens over het dagelijks falen.
Vaak zijn mensen met een minderwaardigheidsgevoel helemaal niet minderwaardig. Het is dus echt een gevoel, niet een vaststaand feit. Wel kan iemand met een minderwaardigheidsgevoel in zo verre faalangst ontwikkelen, dat hij of zijn niet meer in staat is normaal te functioneren, en uiteindelijk wel door anderen als minderwaardig gezien kan worden. Dit vergroot de problemen alleen maar nog meer.
Mensen die zich minderwaardig voelen, hebben ook vaak last van hartkloppingen, zweet dat uitbreekt, angstige gevoelens, droge mond en klamme handen. Een langdurig minderwaardigheidsgevoel kan depressieklachten veroorzaken.
Hoe ontstaat het minderwaardigheidsgevoel?
Het minderwaardigheidsgevoel, of, wanneer het vaak voorkomt en het ook wel het verouderde minderwaardigheidscomplex wordt genoemd, ontstaat vaak in de jeugd. Kinderen hebben soms grootheidsfantasieën. Wanneer deze niet voldoende verwerkt zijn, kan er een minderwaardigheidsgevoel ontstaan.
Ook de ouders of opvoeders kunnen soms te hoge verwachtingen hebben van hun kind, waardoor er een ideaalbeeld ontstaat die het kind niet waar kan maken. Hierdoor heeft het kind al snel het gevoel niks waard te zijn tegenover de ouders. Dit gevoel kan uitgroeien tot heuse problemen.
Volwassenen kunnen ook erg hoge eisen aan zichzelf stellen of hebben een ideaalbeeld voor ogen, dat niet haalbaar is. Dit kan komen door ideaalbeelden uit de media of doordat de werkgever te hoge eisen stelt aan de werkgever. Ook kan het voorkomen dat de persoon in kwestie gewoon zelf teveel wil, wat niet mogelijk is. Al deze voorvallen kunnen leiden tot minderwaardigheidsgevoelens
Kinderen die veel gepest worden op school, ontwikkelen ook vaan een minderwaardigheidscomplex. Deze kinderen worden onzeker en ontwikkelen gevoelens van minderwaardigheid. Het is niet zozeer wat anderen kinderen van het gepeste kind vinden, maar meer wat het gepeste kind ermee doet en zijn verwachtingen en eisen teveel bijstelt.
Psychotherapie
Gevoelens van minderwaardigheid kunnen ten eerste alleen aangepakt worden wanneer de oorzaak weg wordt genomen. Wanneer iemand gepest wordt of wanneer anderen in de omgeving te hoge eisen stellen aan deze persoon, zullen de gevoelens van minderwaardigheid blijven bestaan, zelfs na therapie. De oorzaak moet dus allereerst opgezocht worden, en bekeken moet worden of hier iets aan gedaan kan worden. In sommige gevallen kan de oorzaak niet meer aangepakt worden omdat het om iets gaat wat in het verleden is gebeurt. Het is niet nodig om diep te gaan graven in de oorzaak: vaak helpt het niet om van het minderwaardigheidsgevoel af te komen. Wel is het handig om te weten of een oorzaak weggenomen kan worden, bijvoorbeeld bij een kind dat gepest wordt, kan gepraat worden met de andere kinderen die pesten. Ook hebben sommige ouders niet door dat ze hun eisen tegenover het kind te hoog stellen.
Psychotherapie kan helpen om van het minderwaardigheidsgevoel af te komen. Het negatief zelfbeeld wordt met hulp omgebogen tot een positief zelfbeeld. Men moet leren inzien dat men helemaal niet minderwaardig is en dat de lat niet te hoog moet worden gelegd voor zichzelf. Soms kunnen medicijnen hierbij ter ondersteuning dienen. Opgemerkt moet worden dat medicijnen vaak de negatieve gevoelens afzwakken, maar ook de positieve gevoelens hierdoor kunnen afvlakken. Wanneer dit teveel het geval is, zal men moeten stoppen of minderen met de medicijnen. Belangrijk is dat men leer positief naar zichzelf te kijken. Ook de verwachting dat anderen de persoon als minderwaardig zien, moet worden bijgesteld. Doorgaans wordt iemand niet zo snel als minderwaardig gezien, ook al zijn sommige mensen hard in hun oordeel naar anderen toe. Vaak zijn dit de mensen die onzeker over zichzelf zijn en daarom een hard oordeel velgen over anderen. Zo kunnen ze mensen met een minderwaardigheidsgevoel de afgrond in trekken. Psychotherapie helpt om zichzelf hiertegen te wapenen.