Cognitieve Vaardigheidstraining (CoVa) Eerst denken dan doen
De Cognitieve Vaardigheidstraining (CoVa) 'Eerst denken, dan doen', is een training van 12 bijeenkomsten van 2,5 uur met huiswerk, waarbij justitiabelen nieuwe denkpatronen worden aangeleerd met het doel vermindering van recidive. CoVa wordt gegeven bij de reclassering. Deze training komt oorspronkelijk uit de Angelsaksische landen en heeft daar vruchten afgeworpen. Het programma kan zowel aan gedetineerden als aan niet-gedetineerde justitiabelen -die onder toezicht van de reclassering staan- worden gegeven.
Cognitieve vaardigheden
Uit onderzoek blijkt dat vooral interventies die gericht zijn op het aanleren van cognitieve vaardigheden, een significante
vermindering van de recidivekans kan bewerkstelligen van circa 10-15%. In Engeland, Canada en de Verenigde Staten werkte men langer met programma’s die zijn gericht op het veranderen en aanleren van denkpatronen. In deze programma’s worden deelnemers geleerd om eerst te denken, dan te doen, de consequenties van hun gedrag te overzien, problemen op een adequate manier op te lossen, moreel te redeneren en sociale vaardigheden te verbeteren. De reclassering geeft dit programma.
Een veiliger samenleving
In Nederland wordt sinds enkele jaren de Cognitieve Vaardigheidstraining (CoVa) gegeven aan justitiabelen, zowel in de gevangenis als daarbuiten. De CoVa is gebaseerd op het in Engeland ontwikkelde ETS (Enhanced Thinking Skills – verbeterde denkvaardigheden) programma. Trainingen en methodieken moeten sinds een aantal jaren voldoen aan vastgestelde objectieve criteria, zodat ze beoordeeld kan worden op hun effectiviteit. Daarvoor was er een woud aan rehabilitatieprogramma’s die al dan niet projectbasis gegeven werden en waarvan niet vaststond dat zij ook echt werkten en een bijdrage leverden aan het terugdringen van recidive. De vermindering van recidive geldt voor de reclassering als resultaatscriterium. Niets meer en niets minder.
Een bijdrage leveren aan een veiliger samenleving staat voorop. De CoVa is één van de acht nieuwe gedragsinterventies voor volwassen justitiabelen, die (voorlopig) zijn erkend door de Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie.
Effectiviteit van programma's: What Works principe
De laatste jaren zijn er veel (meta)onderzoeken gepubliceerd over de effectiviteit van reclasserings- en rehabilitatieprogramma’s; de zogenaamde
What Works benadering. Deze onderzoeken wijzen uit dat een programma moet voldoen aan onder andere de volgende vereisten en principes willen ze effect sorteren.
- Effectieve programma’s sluiten aan op het recidiverisico. Er wordt grofweg onderscheid gemaakt tussen een laag, gemiddeld en een hoog risico. Uit onderzoek is gebleken dat het dikwijls averechts werkt als een justitiabele met een laag risiconiveau moet deelnemen aan een intensieve training. Bij deze groep moeten belemmeringen worden weggenomen die een goede re-integratie in de weg staat. Voornamelijk de begeleiding van de middengroep is effectief gebleken en daar is de CoVa-training ook op toegesneden. Voor de groep met een hoog recidiverisico (zo’n 20% van alle daders) is tot nu toe geen enkel programma echt effectief gebleken.
- Interventies moeten zich richten op die factoren van de justitiabele waarbij er een duidelijk verband is met het delictgedrag. Het gevoel van eigenwaarde of gevoelens van somberheid hebben geen samenhang met delictgedrag. Antisociaal gedrag, het niet met geld kunnen omgaan, werkloosheid en alcohol- en drugsgebruik daarentegen wel.
- Er moet een zekere mate van responsiviteit zijn bij een deelnemer, maar het hoeft niet veel te zijn. In de CoVa-training wordt gewerkt aan het vergroten van de motivatie, zodat ook deelnemers die niet overlopen van enthousiasme en niet veranderingsgezind zijn, toch kunnen deelnemen. De deelnemer moet verder ontvankelijk zijn voor de interventies die qua stijl en vorm moeten aansluiten bij zijn niveau, mogelijkheden en leerstijl.
- Er moet sprake zijn van programma-integriteit. Het programma moet goed doordacht en onderbouwd zijn en het moet van Maastricht tot Groningen op dezelfde wijze gegeven worden. Er mogen niet allerlei veranderingen in worden aangebracht door de individuele uitvoerders, tenzij deze wijzigingen van bovenaf worden doorgevoerd naar aanleiding van uitkomsten van onderzoek. Als onderzoek heeft uitgewezen dat een programma werkt, dan moet het programma ook op die manier gegeven worden. Afwijkingen kunnen ten koste gaan van de effectiviteit.
Doel van de CoVa
Het doel van de interventie is
het verminderen van de recidivekans, door deelnemers adequate denkgereedschappen aan te leren. Denken ligt aan de basis van het gedrag van mensen, zo ook delictgedrag. Door anders te leren denken, zal het gedrag ook veranderen. Het gaat bij de CoVa om het aanleren van de noodzakelijke mentale voorwaarden en condities, zodat de structuur van het denken verandert. De training richt zich op het ontwikkelen van (denk)vaardigheden die deelnemers in staat stellen zowel binnen als buiten de gevangenis op een meer pro-sociale wijze te denken en te handelen, zodat ze in staat zijn een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen zonder justitiecontacten.
Doelgroep van de CoVa
Doelgroep
Het gaat om justitiabelen die in de gevangenis verblijven of door de rechter een verplicht reclasseringstoezicht opgelegd hebben gekregen.
De CoVa is generiek van aard, hetgeen wil zeggen dat de training zich niet richt op een specifieke dadercategorie. Het delict waar een deelnemer voor veroordeeld is komt niet ter sprake in de training, zodat deelnemers die een delict hebben gepleegd dat veel weerstand oproept, zoals zedendelinquenten, ook kunnen deelnemen aan de training. Het betekent tevens dat daders die geen of slechts gedeeltelijk verantwoordelijkheid nemen voor hun delictgedrag kunnen deelnemen aan de training. Uit onderzoek blijkt dat de CoVa vooral resultaat heeft bij gewelds-, drugs- of zedendelinquenten en bij niet-gedetineerde vermogensdelinquenten. Vaak is de CoVa een goede basistraining, waarbij een basis wordt gelegd die in andere trainingen of in de begeleiding of behandeling verder uitgebouwd kan worden.
Bij wie slaat de training aan?
De training slaat vooral aan bij justitiabelen die:
- impulsief zijn (die eerst doen en dan pas denken);
- egocentrisch zijn (erg op eigen behoeftebevrediging zijn gericht);
- rigide denkpatronen hebben ('zo moet het en niet anders'); en
- beperkte probleemoplossende vaardigheden hebben.
Voor wie is de CoVa bedoeld?
De CoVa-training is bedoeld voor personen die:
- de oorzaak en oplossing van hun problemen doorgaans niet bij zichzelf zoeken;
- problemen ervaren als iets wat hen ‘overkomt’;
- niet reflecteren op hun eigen denkwijze;
- weinig controle hebben over het eigen handelen;
- de gevolgen van het eigen handelen niet goed overzien;
- onverschillig zijn ten opzichte van slachtoffers en de maatschappij.
Voor delictplegers met een IQ tussen de 65 en 85 is er de CoVa+.
Voor wie is deze training niet bedoeld?
De CoVa is niet geschikt als:
- hij/zij een ernstige persoonlijkheidsstoornis heeft;
- het IQ lager ligt dan 85 (dan is de Cova+ geïndiceerd);
- hij/zij een gebrekkige beheersing van de Nederlands taal heeft;
- er sprake is van een ernstige alcohol of drugsverslaving of een zeden gevoelig delict.
Voor deze cliënten geldt dat zij onvoldoende in staat zijn de stof op te nemen of in de groep te functioneren.
Cognitieve tekorten (ex-)gedetineerden
Uit onderzoek blijkt dat veel (ex-)gedetineerden problemen hebben op het gebied van cognitieve vaardigheden: ze zijn impulsief, hebben een gebrek aan invoelingsvermogen, hebben beperkte probleemoplossende vermogens en kunnen de gevolgen van hun gedrag voor zichzelf en anderen niet zo goed overzien.
Problemen op het gebied van denkvaardigheden is een belangrijke criminogene factor die samenhangt met (herhaald) delictgedrag. Recent onderzoek in Nederland bij een groep van een kleine 4500 daders vond een percentage van bijna 80% van de onderzochte personen met een criminogeen probleem op het gebied van denkpatronen, gedrag en vaardigheden.
Wat is de tijdsinvestering?
De CoVa-training in groepsverband bestaat uit:
- 3 individuele sessies van 1 uur
- 12 groepssessies van 2 uur
De individuele variant bestaat uit:
- Een startgesprek van 1 uur
- 12 groepssessies van 1,5 uur
Naast de training krijgt de deelnemer individuele begeleiding en thuisopdrachten.
Inhoud van de CoVa
De CoVa is toegesneden op bovengenoemde tekortkomingen van delinquenten. De CoVa richt zich op het versterken van een aantal specifieke aspecten van denkvaardigheden, te weten:
- interpersoonlijke probleemoplossing;
- cognitieve stijl;
- zelfbeheersing;
- verbreden van je sociale blik;
- moreel redeneren; en
- kritisch redeneren.
De gebruikte methodes komen voornamelijk voort uit cognitief-gedragstherapeutische technieken en procedures, waarvan vaststaat dat ze vruchten afwerpen. De training put onder andere uit het werk van Goldfield, Ellis (bekend van de
Rationeel Emotieve Therapie, de RET) en Kohlberg.
CoVa-plus
Voor delinquenten met een IQ tussen de 65 en 85 is er de CoVa+. Deze training bestaat uit een groepstraining (18 sessies) en een individuele training (12 sessies).
Lees verder