Schizofrenie? wat is dat nou eigenlijk
Schizofrenie is een term waarvan iedereen wel eens heeft gehoord. Dit wellicht omdat het een van de meest controversiële psychische aandoeningen is. Over het ontstaan van de aandoening en de behandelingsmethoden ervan bestaat veel discussie onder psychologen.
Wat is schizofrenie?
Om te onderzoeken in welke mate het ontstaan van schizofrenie afhankelijk is van sekse en leeftijd en hoe deze ziekte valt te genezen, is het noodzakelijk duidelijkheid te scheppen over het begrip schizofrenie. In de inleiding is de ‘geschiedenis’ van de term al globaal weergegeven, maar nu wordt het tijd om dieper in te gaan op schizofrenie. Dit is het handigst om te doen aan de hand van het beschrijven van de symptomen.
Vaststellen van symptomen
Om de symptomen van schizofrenie vast te stellen wordt het diagnostisch classificatiesysteem DSM-IV (APA, 1994) gebruikt. Dit classificatiesysteem vat de symptomen die zouden kunnen duiden op schizofrenie samen in vijf verschillende rubrieken.
Deze vijf rubrieken zijn: wanen, hallucinaties, negatieve symptomen, onsamenhangend gedrag en ernstig chaotisch en katatoon gedrag (het willekeurig aannemen van inadequate of bizarre houdingen). Wanneer een persoon twee of meer van deze symptomen vertoond wordt de diagnose schizofrenie gesteld, mits de persoon ook op zijn werk of in zijn sociale omgeving niet goed functioneert. Er zijn ook gevallen waarin na het vaststellen van een van de symptomen uit de vijf rubrieken al een diagnose kan worden gesteld. Dit kan in gevallen waarin de wanen van de persoon extreem zijn of als de persoon last heeft van gehoorhallucinaties, zoals bijvoorbeeld het horen van stemmen die commentaar geven op het doen en laten van de persoon.
De eerder genoemde symptomen zijn onder te verdelen in drie groepen: positieve symptomen, negatieve symptomen en stoornissen in denken, spraak en handelen. De symptomen wanen en hallucinaties vallen onder de groep positieve symptomen, dit niet omdat deze symptomen een positieve invloed op de persoon hebben, maar omdat ze bij personen met de ziekte duidelijk aanwezig zijn en bij personen die de ziekte niet hebben ook duidelijk afwezig zijn. De groep negatieve symptomen bevat de symptomen met betrekking tot vervlakking en afwezigheid. Denk hierbij aan de vervlakking of afwezigheid van daadkracht, emotie, spraak en gedachten. Een symptoom hiervan is energiegebrek en geen motivatie hebben om bepaalde dingen te bereiken of behouden. Een anders symptoom is het vervlakken van gevoelens, dit is het geval als iemand geen gevoelens en emoties meer lijkt te hebben en dit zelf ook denkt. De derde groep bevat de symptomen onsamenhangend gedrag en het vertonen van ernstig chaotisch gedrag. Voorbeelden van onsamenhangend gedrag zijn: in een gesprek plotseling van onderwerp verwisselen of opeens niet meer weten waar het over ging. Ook het gebruik van niet bestaande woorden en het plotseling stilvallen zijn kenmerken van onsamenhangend gedrag. Voorbeelden van katatoon gedrag zijn rare lichaamshoudingen, herhaling van bewegingen en vreemde gezichtsuitdrukkingen.
Hoe ontstaat schizofrenie?
Om op deze vraag antwoord te geven moet worden gekeken naar een aantal groepen factoren: biologische factoren, genetische factoren en sociale factoren.
Biologische factoren
Er bestaan een aantal biologische modellen waarin getracht wordt het ontstaan van schizofrenie te verklaren. Een van deze modellen probeert het ontstaan te verklaren doormiddel van het dopamine systeem van de hersenen. Een belangrijk punt uit deze theorie is dat de ervaringen van mensen bij wie schizofrenie is vastgesteld zijn veroorzaakt door een overmaat aan dopamine of doordat de ontvangers van de neurologische synaps overgevoelige zijn voor hoeveelheden dopamine die eigenlijk als gemiddeld zouden mogen worden beschouwd. De resultaten uit onderzoeken komen over het algemeen overeen met de theorie over de overgevoelige ontvangers. Toch zegt deze theorie ook dat in ieder geval een aantal van de ervaringen van schizofrenie voortkomen uit overmatige werking van hersendelen die worden bestuurd door dopamine.
Genetische factoren
Uit familie onderzoek (Tsuang, 2000), tweeling onderzoek (Kringlen, 1993) en adoptieonderzoek (Ketty et al. 1975) is duidelijk geworden dat erfelijke factoren een grote rol spelen bij schizofrenie. De kans van een willekeurig persoon op schizofrenie is een procent, kinderen van een ouder met schizofrenie hebben vijftien procent kans op deze aandoening en broers en zussen uit een gezin waarin een van hen schizofrenie heeft hebben negen procent kans op de ziekte (Gottesman, 1991). Uit deze cijfers komt duidelijk naar voren dat de kans op schizofrenie groter is wanneer een familielid deze ziekte heeft en dat deze kans nog groter is wanneer dit familielid een eerstegraads familielid is. Familieleden van een persoon bij wie schizofrenie is vastgesteld hebben niet alleen meer kans op deze ziekte zelf, maar ook meer kans op stoornissen die in de zelfde categorie horen zoals bijvoorbeeld: depressies, angststoornissen en persoonlijkheidsstoornissen.
Sociale factoren
In lagere sociale klassen komt schizofrenie vaker voor dan gemiddeld (Eaton et al. 1989). Wanneer je een willekeurig persoon uit de hoogste sociale klasse neemt en een persoon uit de laagste sociale klasse blijkt dat de laatste een driemaal zo grote kans heeft op het hebben van schizofrenie. Hieruit kun je afleiden dat of sociaal-economische status een risicofactor voor schizofrenie is of dat door een lage sociaal-economische klasse het risico op schizofrenie wordt vergroot door sociale driften. Andere risicofactoren zijn het opgroeien in een stad en ook migratie blijkt een belangrijke risicofactor te zijn. Dit geld dan vooral voor personen uit ontwikkelingslanden en voor personen die een donkere huidskleur hebben (Cantor-Graae & Selten, 2005).
Hoe is schizofrenie te behandelen?
Schizofrenie is een psychische aandoening die te behandelen is. Behandelen van schizofrenie kan op verschillende manieren. Onder andere door antipsychotische medicatie, elektronconvulsieve therapie en cognitieve gedragstherapie.
Antipsychotische medicatie
Vaak wordt bij de behandeling van schizofrenie gekozen voor het gebruik van antipsychotische medicijnen. Chlorpromazine, haloperidol, en clozapine zijn drie medicijnen, deze drie medicijnen worden gewoonlijk gebruikt als antipsychotische medicijnen tegen schizofrenie. Deze medicijnen hebben vaak een kalmerend effect, ook beinvloeden ze een aantal symptomen van schizofrenie, vooral de hallucinaties en wanen. De antipsychotische medicijnen chlorpromazine en haloperidol beïnvloeden alleen de positieve symptonen van schizofrenie, zo lijkt uit onderzoek. Clozapine daarentegen lukt het om zowel de negatieve als de positieve symptomen te behandelen en is vaak succesvol wanneer andere antipsychotische medicijnen dit niet waren (Sharafi, 2005).
Elektronconvulsieve therapie
Elektronconvulsieve therapie (ECT) houdt in dat er een korte elektrische schok wordt gegeven aan de hersenen. De bedoeling hiervan is een verbetering te bereiken van de abnormale mentale conditie. Deze therapie is niet nieuw, maar wel redelijk nieuw bij de behandeling van schizofrenie. Er is namelijk geconcludeerd dat wanneer Elektronconvulsieve therapie in combinatie met antipsychotische medicatie wordt gebruikt dit beter kan zijn dan wanneer alleen medicijnen worden gebruikt. Dit is het geval wanneer een persoon een gelimiteerde reactie vertoond op de antipsychotische medicatie of wanneer snelle reductie van symptomen noodzakelijk is (Tharyab & Adams, 2005).
Cognitieve gedragstherapie
Er bestaan meerdere vormen van cognitieve gedragstherapie, twee van deze vormen worden tegenwoordig steeds vaker toegepast op mensen met schizofrenie. Deze twee vormen zijn: stress management en geloofsaanpassing.
Stress management
Deze benadering is zeer persoonsgericht, er wordt een nauwkeurige evaluatie gemaakt van ervaringen en problemen die een individu heeft, wat ze teweegbrengen en de consequenties daarvan. De problemen worden geanalyseerd en het is de bedoeling dat de therapeut en de cliënt samenwerken om specifieke strategieën te ontwikkelen om ervoor te zorgen dat de cliënt het hoofd kan bieden aan deze problemen. Voorbeelden van deze strategieën zijn bijvoorbeeld afleiding van binnendringende gedachten of een andere betekenis aan deze gedachten geven. Ook ontspannings- en ademtechnieken worden gebruikt. Deze techniek is redelijk succesvol, want bij maar liefst eenderde van de behandelde cliënten bereikte een daling van psychische ervaringen met vijftig procent.
Geloofsaanpassing
Bij deze benadering worden twee cognitieve interventies gebruikt, namelijk de verbale uitdaging en het testen van de gedragshypothese. De verbale uitdaging is bedoelt om de persoon te motiveren om de waanideeën te zien als slechts een van meerdere mogelijkheden.
Het is niet zo dat de cliënt wordt verteld dat wat hij gelooft verkeerd is, er wordt hem slechts voorgesteld na te denken over een andere kijk op het idee. Het testen van gedragshypothese doet eigenlijk hetzelfde alleen dan op een directere manier.
Welke rol speelt sekse bij ontstaan van schizofrenie?
Bij het ontstaan van schizofrenie speelt sekse zeker een rol, want in bepaalde periodes zijn vrouwen bijvoorbeeld extra gevoelig voor het oplopen van de ziekte. Dit zijn vrouwen tijdens de kraamperiode. Gedurende deze periode hebben ze een grotere kans op het ontwikkelen van een psychose, deze psychose betreft in dit geval meestal stemmingsstoornissen.Van deze vrouwen, die na deze periode voor het eerst een psychose meemaken, heeft vijf tot negen procent een stoornis waarbij de diagnose schizofrenie kan worden gesteld (Klompenhouwer, 1996).
Schizofrenie komt in de regel vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Mannen ontwikkelen deze psychose ook in een eerdere levensfase dan vrouwen en bij hun is de ziekte al in een vroegere fase ernstig dan bij vrouwen. Er wordt gesuggereerd dat oestrogenen een beschermende werking zouden hebben tegen psychose. Dit kan dan als verklaring worden gezien van de rol die sekseverschil speelt bij het ontstaan van schizofrenie (Scholten & Selten, 2007).
© 2009 - 2024 Lenny, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
mijn kijk opWaardoor ontstaat stigmatisering?Ik verklaar het probleem, stigmatisering ten aanzien van mensen met een psychische stoornis door de samenleving dat uite…
Aandoening: SchizofrenieSchizofrenie komt best veel voor. Ongeveer 1 op de 100 mensen krijgen ermee te maken. Lees hier onder over de aandoening…
Bronnen en referenties
- Scholten, R. M. & Selten, J. (2007). Schizofrenie. In Cath, D. C., Gijsbers van Wijk, C. M. T. & Klumpers, U. M. H. (red). Sekseverschillen in de psychiatrie (p. 95-108). Assen, Nederland: Van Gorcum
Bennett, P. (2005). Abnormal and Clinical Psychology. Berkshire, England: Open University Press
Dohrenwend, B. P. & Dohrenwend, B. (1969). Wiley series on psychological disorder: A Causal Inquiry. New York, NY: Wiley-Interscience
Gyertyán, I & Sághy, K. (2007). The selective dopamine D3 receptor antagonists. European Journal of Pharmacology, Volume 572, Issues 2-3, 171-174