De soefidichter Rumi en het innerlijke pad van het hart
Een van de meest bekende soefi mystici is de van oorsprong Perzische dichter Rumi, ook bekend onder de naam Mevlana (dit betekent grootmeester). Rumi kan gerekend worden tot een van de grote schrijvers in de wereldliteratuur, zijn Masnavi-i-Maanavi (coupletten van innerlijke betekenis), is het meest bekende werk. Rumi leefde in de 13e eeuw en is tot op de dag van vandaag van grote invloed op velen. Het soefisme wordt ook wel beschreven als de alchemie van het hart. De innerlijke weg leidt tot de diepe vreugde en liefde van het hart. In het werk van Rumi is veel kennis over die innerlijke weg verborgen. Het pad van het hart en de extase is door de eeuwen heen gevolgd tot op de dag van vandaag.
Het leven van Rumi
Jalaluddin Rumi werd geboren op 30 september 1207 in de stad Balkh in Perzië, gelegen in de noordelijke provincie Khorasan, wat nu Afghanistan is. Hij stamde uit een gerespecteerde familie, van generaties van juristen en geestelijken. Het was een liefdevolle familie, die veel zou meemaken. Op zijn twaalfde verliet Rumi met zijn familie Balkh, vanwege de dreiging van Mongoolse hordes, om uiteindelijk in de Turkse stad Rum neer te strijken. Daar bleef de familie een aantal jaren, zijn moeder stierf er, verzwakt door heimwee. Inmiddels was Rumi getrouwd en kort na haar dood en de dood van zijn geliefde broer en schoonmoeder kreeg hij zijn eerste zoon en na een jaar een tweede. De familie verhuisde naar Konya, wat in die tijd de hoofdstad was van het westelijke Seljukrijk. Konya, het oude Iconium (bekend uit de Handelingen der apostelen) werd in die jaren een toevluchtsoord voor de moslims die gevlucht waren uit het oosten om aan de Mongolen te ontsnappen die sinds 1220 het oost - islamitische gebied verwoestten.
De vader van Rumi was een groot theoloog, leraar en prediker, had vele studenten, waaronder Rumi en ook de regerend vorst voor wie hij een spirituele gids was. De band van Rumi met zijn vader was groot en liefdevol. Na zijn dood (Rumi was toen 23 jaar oud) werd Rumi verder in de gnostiek onderwezen door een oud-leerling van zijn vader: Burhaneddin uit Tirmizi. Rumi werd steeds meer bezield door het
soefisme. Nadat zijn leermeester stierf op zijn 33ste, begonnen zich leerlingen rond Rumi te verzamelen, aangetrokken door zijn bezieling en liefde voor mensen. Zo ontstond een eerste aanzet tot wat uiteindelijk uitgroeide tot de orde van Mevlevi Derwisjen die tot op de dag van vandaag bestaat. Op 17 december 1273 stierf Rumi bij zonsondergang. In zijn rouwstoet bevonden zich zowel moslims als joden, christenen, vuuraanbidders en ongelovigen. Allen hielden van hem en respecteerden hem.
Hoewel hij veel prachtige teksten schreef en diep in de beleving ging, bleef hij aanvankelijk toch nog teveel aan de oppervlakte. Het verhaal gaat dat op een dag, toen hij bezig was met een manuscript, zijn leraar en vriend, de verlichte soefizwerver Sjams-i-Tabriz (zon van het geloof) hem kwam bezoeken. Sjams gooide het manuscript weg:
"Heb je niet genoeg van al dat lezen en studeren? Het is nu tijd om het leven te bestuderen. Wat kun je meenemen van al de zaken die je nu belangrijk vindt op de dag van je dood? Als je het antwoord op die vraag weet te vinden, dan leidt dit je naar de eeuwigheid." Rumi was zo geraakt door de opmerking van Sjams dat hij volgens de overlevering in een andere bewustzijnstoestand kwam: "Als door de bliksem getroffen stond zijn ziel in vuur en vlam en alles wat hij gedurende jaren van geestelijke opvoeding geleerd had, ontlaadde zich in zijn liefde voor de derwisj.
'Jouw droombeeld was in onze borst. Het ochtendgloren kondigde de zon aan!' Wekenlang trokken ze zich samen terug in de eenzaamheid, discuterend over het mysterie van de goddelijke liefde. Rumi liet alles achter (wat zijn achterblijvers niet op prijs stelden) om Sjams te volgen op zijn omzwervingen. Maar na een aantal maanden liet Sjams hem in de steek, dit was een les. Nu had Rumi niets en niemand meer. Dit was zijn initiatie. Dit was de geboorte van zijn ziel. Een tijdlang ervoer hij een grote extase en in deze periode schreef hij De Diwan van Sjams-i-Tabriz. Hij was voorgoed veranderd, eerst was hij een asceet geweest en hoe wijs ook was hij meer een intellectueel, maar nu stond hij in vuur en vlam vanwege zijn Liefde. Dag en nacht luisterde hij naar muziek (sema) en danste hij zijn derwisj dansen in onophoudelijke extase. Hij veranderde van leraar en schrijver van proza, in dichter.
Sinds de vonk van de liefde in mijn hart ontvlamde,
verslond ze alles in haar gloed!
Ik zette boeken en verstand aan de kant
en leerde gedichten, liederen en gezang!
De weg van extase
De sema is de derwisj muziek en dans, die als voertuig dienen om in een andere bewustzijnstoestand te komen. Het ik en het verstand dat het ik dient, worden in deze extase losgelaten. Dit is een voorwaarde om het hogere bewustzijn, of juist het diepere innerlijke wezen ruimte te kunnen geven. De vurige en extatische liefde tot God brandt alle aardse begeerte en gehechtheid weg.
In de dans van de derwisjen, draaien ze om hun eigen as. Het lichaam staat voor de aarde, het hart voor de zon. De danser draait op zijn linkervoet en draait naar links, het hart als middelpunt van de dans. Het hart als begin en eindpunt. Het is niet het hart dat het lichaam moet volgen, maar het lichaam dat het hart en wat het nodig heeft en ten diepste in waarheid verlangt, moet volgen.
Het pad van het hart
Luisteren naar het hart is een mooie weg, van schoonheid en vreugde en liefde voor de schepping. Niet voor niets dat er zoveel mooie poëzie geschreven is vanuit deze inspiratie. De soefi heeft vanouds gevoeld dat dat de weg is die voor de mens bedoeld is. Elk mens heeft een hart en dat is niet alleen ons fysieke orgaan dat bloed door ons lichaam pompt. Er is ook een innerlijk hart, een innerlijke ruimte in het hartgebied, waar we open kunnen zijn en kunnen luisteren naar ingevingen van zuivere herkomst. Hier bevindt zich ons innerlijk weten. Dit is voor iedereen ervaarbaar die de tijd, de moeite en de focus kan opbrengen. Oefening baart kunst. De weg van de soefi is altijd een ervaringsweg geweest. Niemand anders dan jijzelf kan aan jezelf bewijzen of dit alles ergens op slaat of niet. Het verstand komt wel aan zijn trekken, maar pas in latere instantie. De ervaring komt eerst.
Rumi wist veel van de soefi wijsheden. Hij schreef de verhalen op die verteld werden en verzon er nog meer bij. Hij was intelligent en goed geschoold, maar hij kwam pas tot verlichting toen Sjams-i-Tabriz hem duidelijk maakte dat al zijn aardse beslommeringen hem afhielden van de werkelijke ervaring, dat waar het allemaal over gaat. Het leven vanuit de meest pure staat leven, niets meer, niets minder.
De Innerlijke Weg en de innerlijke strijd
Dans waar je jezelf in stukken kunt breken
en waar je je wereldse hartstochten geheel kunt verzaken.
Echte mannen dansen en draaien op het slagveld;
ze dansen in hun eigen bloed,
Als zij zichzelf opgeven, klappen zij in hun handen.
Als zij de onvolmaaktheden van het ik achter zich laten, dansen zij.
Hun minstrelen spelen muziek van binnen;
en hele zeeën van hartstocht schuimen
op de kam van hun golven
Het slagveld dat in bovenstaand gedicht genoemd wordt, is de Jihad zoals hij bedoeld is, de innerlijke strijd tegen de eigen onvolmaaktheden. Dat is de moeilijkste strijd, nu moet je je eigen fouten onder ogen zien. Zelfevaluatie (Muhasaba) is dan ook een van de eerste middelen om tot zuiverheid en inzicht te komen. Dit is waar soefisme om gaat. De bedoeling is om het zuivere innerlijk te bevrijden van alle innerlijke en ook uiterlijke ballast. De sluiers van de illusie doorprikken en zo komen tot de Waarheid (al-Haqq).
De wereld van de soefi
De soefi heeft een breed wereldbeeld. Hij onderzoekt alles en staat voor alles open, maar hij is vrij om zelf zijn pad te bepalen. Het gaat hem om de intuïtie van het hart, daar zetelt de waarheid. Voor de soefi is er maar één God en één religie, ook al bestaat die in vele vormen. Hij respecteert die vormen en de mensen voor wie deze vormen heilig zijn. De soefi kijkt door de vormen heen naar het hart van de verschijnselen.
Kruis en Christenen, heb ik grondig onderzocht. Hij was niet aan het kruis. Ik ging naar een Hindoe tempel, naar de oude pagode. In geen ervan was er een teken. Naar de hooglanden van Herat ging ik en naar Kandahar. Ik keek. Hij was niet op de hoogten of in de laaglanden. Vastbesloten steeg ik tot de top van de wonderbaarlijke berg Kaf. Daar was alleen het nest van de wonderlijke anqa vogel. Ik ging te voet naar de Kaaba in Mekka. Hij was er niet. Ik vroeg naar hem aan Avicenna de filosoof.... Ik keek in mijn eigen hart. Daarbinnen, daar was zijn plaats, daar zag ik hem. Hij was op geen andere plaats.
De weg van onthechting van deze wereld
Ooit was een van Rumi's vrienden depressief. Rumi zei hem dit: “Alle depressies van deze wereld zijn te danken aan liefde voor deze wereld. Zodra je jezelf kent, vrij van deze wereld en als een vreemdeling in deze wereld en weet dat al de kleuren en schoonheden die je kent, waar je naar kijkt en die je ziet en de vreugdes die je geniet, er niet voor altijd zullen zijn en dat alles tijdelijk is en je naar een andere plaats zult gaan, dan zul je van deze depressiviteit bevrijd zijn.” (*1)
De Masnavi het grote en belangrijke werk van Rumi
De Masnavi was voor velen, van de Balkan tot Indië, van Iran tot Centraal Azië, na de Koran het belangrijkste werk. Er ontstonden vertalingen van De Masnavi in allerlei (streek)talen. Zoals bij de soefi's gebruikelijk is, is het werk in de vorm van een raamvertelling gegoten. Deze vorm dient als deklaag voor de dieper liggende betekenis, want niet iedereen is aan dat onderricht toe. De soefi traditie heeft altijd voor ieder het zijne: het gedicht, het verhaal, de grap, de intellectueel stimulerende inhoud, met steeds als diepste laag, voor de goede verstaander, het soefi onderricht. Het is ontstaan in de periode na zijn ontmoeting met Sjams-i-Tabriz. Men zegt dat de aanleiding tot het schrijven ervan de vraag was van een volgeling van Rumi, deze vroeg of Rumi niet een leerdicht wilde schrijven zodat zijn leerlingen niet meer uitsluitend aangewezen zouden zijn op de poëtische werken van zijn voorgangers en inspiratoren: Sanai en Attar. Daarop moet Rumi onmiddelijk de eerste achttien verzen van het grote gedicht gereciteerd hebben. Zijn leerling schreef het meteen op. Veel van zijn werk heeft hij gedicteerd. De Masnavi groeide uiteindelijk uit tot meer dan 25.000 verzen. De Masnavi begint met het lied van de rietfluit.
Luister naar het riet van de fluit, hoe het vertelt
en hoe het klaagt, gekweld door de pijn van het afscheid!
"Sinds ik gesneden werd uit het riet van mijn vaderland,
huilt heel de wereld mee op mijn klanken.
Ik zoek een hart, gebroken door scheidingsverdriet,
aan wie ik kan vertellen over de pijn van het scheiden..."
De grote invloed van het werk van Rumi
Het werk van Rumi is sinds eeuwen wijd en zijd bekend. Zijn invloed op de Perzische literatuur (zijn werk is oorspronkelijk in zijn moedertaal het Perzisch geschreven) is enorm groot. Tot het Perzisch taalgebied kunnen de landen Iran, Afghanistan, Tadsjikistan tot in India gerekend worden.
Ook op het Indisch subcontinent is zijn invloed makkelijk terug te vinden. Vanaf de 14e eeuw is zijn werk daar bekend en is zowel bij Moslims als Hindoes geliefd. De meeste Indische talen, zoals het Sindhi, Pandsjabi, Pasjto en Bengali zijn beïnvloed door de gedachten en formuleringen van Rumi.
Rumi is al sinds vele eeuwen vertaald in het Turks en heeft veel invloed gehad op de Turkse literatuur. Zijn bekendheid in de Arabische wereld verloopt echter maar traag. Het vertalen verloopt maar langzaam. In de Europese talen zijn vele werken over Mevlana te vinden. Wetenschappelijke studies en artikelen en allerlei vertalingen van wisselende kwaliteit.
Vertalingen van zijn werk in het Nederlands
- Abdulwahid van Bommel: De complete Masnawi van Mevlana Rumi (zes delen), Turks Huis, Amsterdam, 2012
- A.J. Arberry: Honderd verhalen uit de Masnavi van Roemi, uitgeverij Panta Rhei, Katwijk, 2000
- Sipko A. den Boer: D. Roemi - Daglicht, Den Haag, 2004
- Sipko A. den Boer: D. Roemi - Juwelen, Den Haag, 2006
- Sipko A. den Boer: D. Roemi - Liefde is de weg, Den Haag, 2007
- Sipko A. den Boer: Waar twee oceanen samenkomen - De inspiratie van Sjams en Roemi, Den Haag, 2007
- Marcel Derkse: De Masnavi van Jalaluddin Rumi, boek 1, Den Haag/Laag Zuthem, 2007
- Marcel Derkse: De Masnavi van Jalaluddin Rumi, boek 2, Sufi Publications / deVoorde, 2011
- W. van der Zwan: Rumi - Gedichten, Ankh-Hermes, vijfde druk 2010
- W. van der Zwan: "Wijn en Rozen", soefipoëzie van Rabi'a, Hallaj, Attar, Al 'Arabi, Rumi, Shabistari en Hafiz, Sufi Publications, 2010
- W. van der Zwan: De leeuw die ging jagen... en andere dierenverhalen, verhalen uit Rumi's Masnavi met inleiding en toelichting vanuit soefimystiek, Altamira-Becht, 2011
Bibliografie
- Masnavi
- Divan - i Sjams i Tabriz (of Divan-i Kabir)
- Fihi ma fihi (Het is wat het is) Tafelgesprekken. Dit proza laat Mevlana zien als leraar en als (kritisch) waarnemer van zijn tijd.*3
- Dit werk bevat aantekeningen van Rumi's gesprekken met leerlingen maar ook met politici.
- Maktubat. Brieven. Zoals het meeste van zijn werk heeft Rumi zijn brieven gedicteerd.
- Munaqib el Arifin. Bevat verhalen en anekdoten over Rumi en zijn kring
Lees verder