Leeftijd Fase Kind | Spraak-taalontwikkelingsfasen Kind - Spraak Taalvaardigheden van 0 tot 8 maanden |
---|---|
0 - 6 weken | Fase van de ongedifferentieerde motoriek (schreiperiode), ter oefening van de ademhaling, werking van de stembanden, werking van het aanzetstuk (door zuigen) |
5 - 6 weken | Gevoelsmatig schreien = contact met de buitenwereld |
3 - 20 weken | Intentioneel schreien |
2e - 3e maand | Gorgelende keelklanken (ook bij kinderen die nooit leren spreken) |
Grote verscheidenheid van klanken | |
Akoestische element gaat een rol spelen | |
4 - 5 maanden | Brabbelfase |
Herhalen van rijen van steeds dezelfde lettergreep | |
De lippen werken nu mee in de geluidsproductie | |
Het stemloze lachen gaat over in ‘kraaien’ | |
Lal- en keuvelgeluidjes | |
5 - 6 maanden | Affectieve vocalisaties, waarbij plezier en frustratie zijn te onderscheiden |
Herkent stem van de moeder | |
6 - 7 maanden | Oefening van beheerste geluiden |
Klanken met intonatie, ook onderscheid in volume, toonhoogte | |
Herhalingsklanken (auto-imitatie) | |
Echolalie (onbewuste nabootsing van de laatst gehoorde klankgroep) | |
7 - 8 maanden | Echolalie gaat langzaam over in lichte imitatie |
Leeftijd Fase Kind | Spraak-taalontwikkelingsfasen Kind - Spraak Taalvaardigheden van 8 tot 24 maanden |
---|---|
Vanaf 8 maanden | Actieve pogingen tot nabootsing, met zinsmelodie (sociaal brabbelen) |
Willekeurige aaneenrijging van klanken (jargon) | |
Af en toe 2-lettergrepige klanken | |
Fluisteren lokt uit tot imitatie | |
Vanaf 9 maanden | Vocabuleer fase |
Zinvol gebruik van bepaalde klankgroepen | |
Begrijpt simpele opdrachtjes | |
Vanaf 11 maanden | Voert simpele verzoeken uit |
Kan gebaren interpreteren en er het juiste geluid bij maken | |
Vanaf 12 maanden | Eigenlijke taalfase |
Systematisch gebruikte eerste woord(en) | |
Alleen zelfstandige naamwoorden worden gebruikt | |
12 - 18 maanden | Eenwoordfase (holofrase-periode) |
Kan woorden nabootsen, maar gebruikt ze niet zelf | |
Relatie tussen bepaalde klankgroep en bepaald concept = begin symboolfunctie | |
Brabbelt veel; houdt monologen bij het spelen | |
Begrijpt steeds meer woorden | |
Heeft met ca. 1,5 jaar een passieve woordenschat van ca. 70 woorden | |
Interpretatie van wat het kind zegt is afhankelijk van de context waarin het gezegd wordt | |
18 - 24 maanden | Gaat meer praten, gebruikt nu ook werkwoorden (= handelen) |
Kan nee zeggen, maar nog niet duidelijk ‘ja’ | |
Gebruikt woorden om dingen te benoemen - begripsvorming | |
Begint 2 woorden samen te voegen, zoals eigenschapsnamen, b.v. melk heet; eerste oordeel | |
Heeft geen enkel begrip van taalregels | |
Heeft plezier in nieuwe woorden leren - steeds de vraag: "is dat" (isdat periode) | |
Verwisselen van veel medeklinkers | |
Dubbele medeklinkers zijn nog te moeilijk, wordt enkel: b.v. toel = stoel | |
Begin samengestelde zin, b.v. Pim niet sape | |
Heeft ca. 300 woorden, die het begrijpt |
Leeftijd Fase Kind | Spraak-taalontwikkelingsfasen van het Kind - Spraak Taalvaardigheden van 2 tot 3 jaar |
---|---|
2 - 3 jaar | Brabbelen verdwijnt, wordt echt praten |
De uitspraak verbetert, vooral bij medeklinkers | |
Bij 2,5 jaar is de woordenschat ca. 400 - 500 woorden | |
Dubbele medeklinkers worden langzaam beter gebruikt, wel vaak in de verkeerde volgorde (b.v. weps = wesp) | |
Meer taalkundige vormen worden gebruikt, zoals voorzetsels | |
Scheiding ik en de ander - gebruik van de ik-vorm en dus ook de jij-vorm | |
Voornaamwoorden mij, jou etc. | |
Veel wat en waarom vragen; niet zozeer naar kennis, als wel vragen om aandacht | |
Vormen van meervoud, eerst volgens één regel, namelijk: s (beds) | |
Verleden tijd, meestal volgens één regel, namelijk overal -de- achter (b.v. vraagde etc) |
Leeftijd Fase Kind | Spraak-taalontwikkelingsfasen van het Kind - Spraak Taalvaardigheden van 3 tot 4 jaar |
---|---|
3 - 4 jaar | Begrip voor taalregels ontstaat |
Eindeloze ‘waarom vragen’, waarbij meer naar het antwoord geluisterd wordt | |
Het kind begrijpt veel | |
Vertelt veel verhalen | |
Niet veel uitspraakfouten meer; geen moeite met medeklinkers, behalve bij moeilijke dubbele combinaties (b.v. weps - wesp) | |
Nog wel moeite met de zinsbouw | |
Vaak pseudo-stotteren | |
Heeft ca. 600 woorden ter beschikking (passief) |
Leeftijd Fase Kind | Spraak-taalontwikkelingsfasen van het Kind - Spraak Taalvaardigheden van 4 tot 8 jaar |
---|---|
4 - 5 jaar | De uitspraak is bijna helemaal goed, wel versprekingen |
De zinnen worden langer | |
De belangrijkste grammaticale regels worden grotendeels goed toegepast | |
Begin van de ontwikkeling van abstracte begrippen | |
Gebruik van de oorzakelijke bijzin (want, omdat) | |
6 jaar | Heeft ca. 500 - 3000 woorden ter beschikking (passief) |
ca. 8 jaar | Ontwikkeling van de articulatie voltooid |
Alle grammaticale constructies zijn rudimentair aanwezig |