Namen en Betekenis - Voornamen Meisjes & Jongens met E - F
Voornamen met de letters E en F. Namen als Ebe, Edmar (vermaard), Eileen (vriendelijk), Fieke (wijsheid) en Filomon (kus). Een uitgebreid namenoverzicht van meisjesnamen en jongensnamen met de betekenis erbij. Zoek je een mooie, leuke of originele babynaam? Wil je graag de betekenis van jouw eigen naam weten? Hier vind je vele, meer en minder bekende voornamen van diverse oorsprong, culturele herkomst en ook meerdere afleidingen. Klassieke, moderne en bijzondere namen die met E en F beginnen.
Voornamen en Betekenissen - Jongensnamen en Meisjesnamen met een E en een F
Ebe, Aibel, Ebben, Ebel, Epco, Epke, Eppo, Ebeltje, Epkje, Eppe - Kracht en Moed, Everzwijn (Germaans ebar, ebur: ever, symbool van kracht en moed)
Edgar, Eduard, Edward, Ned, Ted, Teddy, Ward, Edwardine - Beschermer van het bezit, Verdediger van het erfgoed, bezit met de speer (Germaanse od: bezit en ger: speer)
Edith - Strijdster voor het erfgoed, bezit (Germaanse rid: bezit en gond: strijdster)
Edmar - Erfgoed, vermaard, beroemd
Edmond, Edmund, Edmundus, Edmon, Edemonda, Edmonda - Beschermer van het bezit (Germaanse od: bezit en mond: beschermen)
Edo, Eelco - Edel (Germaanse Adal: edel)
Edsart, Edser, Esdert, Idsart, Idzerdina - Sterk door het zwaard (Germaans)
Edwin - Vriend van het erfgoed
Edwin, Ed, Eddie, Eddy, Adwina, Edwina, Edwine - Trouwe vriend (Germaanse od: bezit en win: vriend)
Eef, Eefje, Eefke, Aike, Iefke - Waarschijnlijk Everzwijn of variant van Aaf (bovennatuurlijk wezen): Leven gevende
Eekhard, Eckhard, Eekart, Eggert, Ekhard - Sterk door het zwaard (Germaanse eg: zwaard en hard: sterk, moedig)
Egbert, Eg, Egbertus, Egbrecht, Egberdina, Egberta, Egbertina, Egbertje - Schitterend zwaard (Germaanse eg: zwaard en bert: schitterend)
Eggerik - Machtig door het zwaard (Germaanse eg: zwaard en rik: machtig)
Eileen, Aileen - De Vriendelijke (Gaelic)
Eimert - Beroemde Strijder (Germaanse eg: zwaard en mar: beroemd)
Elaine, Elien, Eline, Ellen - Fakkel, de Stralende, schitterende
Elegast - Edele Bezoeker (Germaanse adel: adel, edel en gast: gast, bezoeker)
Elektra - Barnsteen (Grieks: elektron)
Eleonora, Elenora, Lenora, Lenore, Noor, Noortje, Nora, Norina, Elinor -Waarschijnlijk afleiding van het Griekse Eleos: Genade, Barmhartige, de medelijdende, of een Arabische oorsprong van Ellinor: mijn God is mijn licht
Elfried, Elfred, Elfride, Elfriede, Elfie, Elfreda - Edele Vrede (Germaanse adel: edel en fried: vrede) of raadgever van de elfen
Eli, Elia, Elias, Elija, Élie, Ellis, Ilja, Eline - Jahwe is mijn God, Verhevenheid, hoogte (Hebreeuws)
Elian, Elianne - Jahweh is mijn God
Elisa, Elise, Elisaüs, Eliza, Elisée - God is krachtig of God heeft geholpen (Hebreeuws)
Elisabeth, Bet, Betje, Betsy, Elisa, Elise, Elizabetha, Elizabeth, Ella, Elle, Elly, Els, Elsa, Elsbeth, Else, Elseline, Elsina, Elza, Lies, Liesbeth, Lisa, Lisetta, Lizetta, Babette, Bettine, Isabella, Bess, Liss(y), Lizz(y), Elizabertus, Lysbertus - Ik zweer bij God, op God is mijn getuigenis (Hebreeuws: Eliseba)
Elja - Jahweh is mijn God
Elke, Elkie, Elleke - Van Edele afkomst
Ellen - Afgeleid van Eleonora en Helena (zie Eleanora)
Elles, Ellis - Van Edele afkomst of Ik zweer bij God
Elma, Elmi, Elmy - Wilskrachtige Beschermer
Elodie - Allemaal rijkdom, een en al rijkdom
Eloy - Uitgekozen (Latijnse eligere: uitkiezen)
Elroy - De Koning
Els, Elsbeth, Else, Elisabeth, Elske, Elselien, Elza, Elze, Elzeline - Ik zweer bij God
Elsemieke - Combinatie van Elisabeth (ik zweer bij God) en Maria (zee, bitter, bedroefd)
Elva - Vriend van de elf, luchtgeest
Elvera - Edel (Germaanse Adal: Edel)
Elvira, Elvire, Elvis - De Verhevene of de Beschermde (Spaans: alvaro: verhevene of Germaanse alvar: de beschermde)
Elwin - Edele vriend
Emerentius, Rens, Amanenthia, Renske - De Kostwinner (Latijns)
Emiel, Emile, Emilie, Emily, Emmelie, Emmelien - Zacht, vriendelijk, mededinger
Emke, Emma, Emmeline, Emmie, Emmy, Emy - Groot, geweldig, de Onvermoeibare (Germaans: irmin of het Oud Franse amal: de onvermoeibare)
Emmerik, Emmericus, Emmerich, Emeny, Imre - De zeer Machtige (Germaanse ermena: de geweldige en rik: machtig)
Engelien, Engel, Engela, Engele, Engelina, Engelinus, Enith - Afgezant, Engelachtig of bosleeuwerik (Grieks angelos is afgezant)
Engelbert, Engelbertus, Engelbrecht, Engelberta, Engelbertina - De Stralende, Glanzend (Germaanse brecht: glanzend, stralend)
Enzo - Zwaard (Germaans: Agi)
Eran - Waakzaam
Erasmus, Elmo, Rasmus, Ermo, Erasma - Beminnenswaardig (Grieks: erasmios)
Eric, Erica, Erich, Erik, Erika, Erikje - De Enige macht, Alleenheersende, heerser van de wet (Germaanse er: eer, beroemd of ein: een, alleen en rik: machtig) (Duitse variant Erica: heideplantje)
Erlijn - Vrije man, edelman (Germaans: Erl)
Ernst Ernest, Ernestus, Ernie, Ernesto, Erna, Ernesta, Erneste, Ernestine - Vastberadenheid, ernstig (Germaans ernst)
Ernst-Jan - Combinatie van Ernst (ernst, vastberadenheid) en Johannes (Jahweh is genadig)
Erwin, Erwijn, Harrewijn, Herwin, Erwina, Erwine - Vriend van het leger (Germaanse her: leger en win: vriend)
Esmaralda, Esmiralda, Esmeralda, Meraud, Smeralda, Smaragdus - Smaragd (Spaanse esmeralda: smaragd)
Esmee, Esmée - Beminde, Smaragd
Ester, Esther, Hester, Hestera - Ster, lieflijke jonkvrouw (Waarschijnlijk Oud Perzisch of Istar: Mesopotamische godin der vruchtbaarheid)
Estrella - Ster
Ethel - Edel (Angelsaksische ethelu: edel)
Etiënne - Krans of Zegekrans
Eugen, Eugenie, Eugenia, Eugiëne, Egénie, Eugenius - Welgeboren, van goede afkomst/edele geboorte (Grieks)
Eulalia, Eulalie - De Welbespraakte (Griekse eulaleoo)
Eusebius, Eusébie, Eusebio, Eusebia - De Vrome (Grieks)
Eva, Eef, Eefje, Eve, Evelien, Eveline, Evelyn, Evi, Evie, Evita, Evy De Leven brengende (Evelyn mogelijk van Gaelic eitlin: aangenaam)
Evert, Everhard, Eppo, Everard, Everardus, Everhard, Ebert, Everaldo, Ewart, Everarda, Everdien, Everdina - Sterk, dapper, sterk als een everzwijn (Germaanse eber: ever, symbool van kracht, moed en hard: sterk)
Ewoud, Ewald, Ewout, Wald, Ewalda, Ewouda - Heerser volgens de wet, Wettelijk heerser (Germaanse ee: wet en wald: heerser)
Ezra - De Hulp biedende (Hebreeuws)
Betekenis van Voornamen - Jongensnamen en Meisjesnamen met de letter F
Faas - Weldoener, met een goede toekomst, Behorend tot de ouderen/die oud zal worden of Hij die redt
Fabian, Fabianus, Fabia, Fabiana, Fabien, Fabiënne, Fabiola - Verbouwer van bonen, afkomstig van de stad Fabiae (Latijnse faba: boon)
Faith - geloof, vertrouwen (Engels: faith)
Falco, Falk, Falke, Fulco, Falkje - Valk, Kromklauwige (Latijnse falco kromklauwige en Valk (Germaans: falk)
Fatima, Fatma, Fatimah - De Lichtende, verlichte (Arabisch, ook Portugees)
Fanny - Zegekrans of Krans (Afgeleid van Stefanie: Zegekrans)
Fay, Faye - Geloof, vertrouwen, fee
Fedde, Feddo, Fetske - Vrede (Germaanse fred: vrede)
Fedor - Geschenk van God
Feike, Feiko, Fecco, Feiko, Fyke, Feia, Feikje, Fekje, Feija, Fijkje - Vrede (Germaanse Fred: vrede en verkorte koosvorm: frithu)
Feline - De Heer geneest of Vruchtbaar, Gelukbrengend, gelukkig
Felix, Feliciaan, Félicien, Felicia, Fee, Félicité - Trouwe vriend, Gelukbrengend, gelukkig
Femke, Femma, Femme, Femmy - Vermaard door vrede, Beroemde beschermster (Germaanse fred: vrede en mar: beroemd of vermaard)
Fenna, Fenne, Fenneke, Ferdi, Ferdinand, Ferdy, Ferrie, Ferdy - Moedige Beschermer
Ferdinand, Ferdinandus, Fernand, Nandus, Dinant, Fernando, Ferrand, Hernando, Ferdinanda, Nanda, Fernande - De Dappere Beschermer ( Germaanse fred: vrede en nand: wagend)
Ferre - Vredige geest (Germaanse frithu: vrede en ferhdh: geest, verstand)
Fieke - (Levens)Wijsheid
Filemon, Philemon - Kus (Grieks: philema)
Filibert, Fulbert, Philibert, Filiberta - De zeer Beroemde, Schitterende (Germaanse fil: veel en brecht: stralend, glanzend)
Fillipus, Filip, Flip, Philip, Philippus, Felipe, Filippo, Phillip, Filippa, Philippa, Philippine, Pippa - Paardenvriend (Grieks)
Filomena, Folomela, Philomela, Philomena, Filomeen - De Geliefde (Grieks: philoemene)
Fiona - Wit, blond
Flavius, Flavia - Blond, goudgeel (Latijns: flavus)
Fleur, Floor, Flor, Floortje, Floeriene - Bloem (Romeinse mythologie: Flora Godin van de bloeiende gewassen en lente)
Floran, Florian, Floris, Florentius, Florens, Florence, Florentin, Flora, Florence, Florentina, Fiorella, Floss - Bloeiend, bekoorlijk (Latijnse florens: bloeiend)
Foeke, Foekje, Fouke - Krijgsvolk (Germaans: folk)
Folke, Fokke, Focco, Fokko, Foke, Fokkeltje, Volko, Fulk, Folkje - Krijgsvolk (Germaans: folk)
Folker, Folkert, Folgert, Folkje, Volker, Volkertje - Sterke onder het Volk (Germaanse folk: krijgsvolk en hard: moedig, sterk)
Folmer, Volkmar, Volmar - Beroemd onder het Volk (Germaanse folk: krijgsvolk en mar: beroemd, vermaard)
Fons, Funske - Hij die tot alles bereid is, Bereid tot de strijd
Franca, Francien, Francine, Francis, Franciska, Frances, Françoise, Frank, Frans, Franky, Fransy, Frenky, Sies, Suske, François, Franz, Francesco, Ferenc, Ciska, Cissy, Fransine, Sien, Siena, Cissi, Frances, Paquita - De Fransman/vrouw
Fraukje, Frauk, Frouke, Froukje, Vrouwtje - Meesteres, Voorname vrouw (Germaans)
Fred, Freddy, Frederik, Fréderique, Fredi, Fredy, Freek, Frits Frederik, Drikus, Fredrik, Fred, Freddy, Fredericus, Freek, Frerik, Frits, Friedrich, Fritz, Frederick, Frédérique, Frederico, Freda, Frederica, Frederika, Fredi, Fredy, Freekje, Frida, Frieda, Riek, Riekje, Rika - Machtig door vrede (Germaanse fred: vrede en rik: machtig)
Freya - Heerseres (Grieks)
Friso - De Fries
Fritjof - Dienaar van de vrede
Lees verder