Namen en Betekenis - Voornamen Meisjes & Jongens met G - H

Gabe - Geven, Gastvrij (Germaans: gebhan)

Gabi, Gabie, Gabri, Gabriël, Gabriëla, Gabriëlla, Gabrielle, Gabry, Gabryella, Gaby Gavrel, Gavrie, Gavriel, Gravil - God heeft zich sterk getoond, Man/vrouw van God (Hebreeuws)

Gaius, Caius, Gajus, Ciao, Kaj - De zich Verheugende (Latijn)

Galatea, Galathea - Blank als Melk (Grieks: galateia)

Galvin - Mus

Gandalf, Gandulf, Gandolfo - Wolf der Wolven (Germaans)

Garet, Gared, Garet, Gareth, Garett, Garnett, Garrad, Garrard, Garry, Garey - Sterk of dapper met de speer

Garin, Garion, Garison, Garrson - Krijger, bewaker, beschermer, (Garrson) Zoon van Gar

Garlen, Garlyn - Kans of Prijs

Garmon, Garmond, Garmund, Garman, Garmann, Garm - Speerman, Speerbeschermer

Gascon, Gaston - Gastheer of inwoner van Gascogne, Frankrijk (Frans: gascon)

Gavan, Gaven, Gavin, Gavyn, Gawain, Gawen, Gawyn - Witte havik (Gawain strijd als een havik)

Gaspar, Gaspard, Gaspare, Gasparo, Gasper, Gazsi - De Schat

Gea, Geja, Geerke, Geert, Geertje, Geeske - De Krachtige met de speer of Sterk, dapper met de speer (Germaanse ger: speer)

Geert-Jan, Geertjan - Combinatie van Geert (sterk, dapper met de speer of heerser met de speer) en Johannes (God/Jahweh is genadig)

Geertruida, Geerdina, Geertrui, Gerrie, Gertje, Gertude, Gertrudes, Gertrudis, Trude, Trudi, Trudy, Trui, Truida, Truus, Gertrud - Zij die met de speer vertrouwd is, De Krachtige met de speer (Germaanse ger: speer)

Gemma, Gemme - Sieraad (Latijns: gemma)

Genoveva, Geneveva, Génevieve, Gina, Veva - Dochter van de Rechtvaardige ( Keltisch)

Gennadas, Gennadas, Gennadi, Gennadios, Gennadius, Gennadiy - Nobel, gul

Geo, Geoff, Geffry, Geoffry, Geoffroi, Georffry, Goffredo, Gofried - Vrede van God

Geordy, Geordi. Geordie, George, Georgenus, Joris, Jurriaan, Jurrien, Sjors, Georg, Georges, Georgio, Georgo, Georgy, Giorgio, Göran, Jorge, Jorgen, Joeri, Georgea, Georgina, Gina, Jurriana, Georgette, Georgia - Landbouwer, boer(in), bewerker van de aarde (Grieks: geoorgos)

Gerben, Germ - Sterk als een Beer met de speer

Gerbrand, Gerbren, Gerbranda - Vlammend of Schitterend zwaard (speer) (Germaanse ger: speer en brand: vuur)

Gerbrig - Schitterend met de Speer

Geremia, Geremiah, Geremy - God is groot, God zal verheerlijken

Gerhard, Gart, Gé, Geerard, Geerhard, Geert, Gerald, Geraldo, Gerard, Gerardus, Geraud, Gerhardinus, Gert, Geurt, Gradus, Geerarda, Geerte, Geertje, Gera, Gerarda, Gerda, Gerdina, Gerdie, Gerdien, Gerhardina, Gerrie, Gérardine, Gerta - Dapper of sterk met de speer(Germaanse ger: speer en hard: hard, sterk)

Gerlach, Gerlachus - Die met de speer vecht (Germaans: ger)

Gerian, Gerianne, Gerja, Gerjan, Gerjanne - Combinatie van Gerard (Sterk, dapper met de speer) en Johannes (God/Jahweh is genadig)

Gerlinde - Houten speer of schild (Germaanse gêr: speer en lind: slang of schild uit lindehout)

Gerlof, Gerolf, Gerulf, Gerlofje - Moedig als een wolf met de speer, dappere speerstrijder (Germaanse ger: speer en olf: wolf)

Germ, German, Germanus, Germen, Germain, Germina, Germaine - Beer met de speer en het zwaard, Strijder met de speer, vrije man (Germaanse ger: speer en man: man)

Gerold, Gerald, Gerhold, Gerold, Gérald, Géraud, Gerwald, Geraldina, Geraldine - Heerser met de speer (Germaanse ger: speer en wald: heersen)

Gertjan, Gaitjan, Getjan, Gerrit-Jan, Gert-Jan - Combinatie van Gert (Sterk of dapper met de speer) en Jan: Johannes (God/Jahweh is genadig)

Gerrit, Gert Sterk - Dapper met de speer

Gervasus, Gervaas, Gervais, Gervase, Gervaise - Lansknecht (Germaans)

Gerwin - Vriend met de Speer

Gesina, Gesine, Gezina, Gezinus - Zij die vaardig is met de speer (Germaanse ger: speer)

Giambattista, Giampaola, Giampiero - God is verzoenend (resp. baptist, bescheiden en steen)

Gian, Giancarlo, Gianfranco, Gianni, Giianluca, Gianluigi, Gianmarco, Gianmaria, Giannes, Gianpaolo, Gianpiero - Jahweh is genadig, God is verzoenend

Gideon, Gidéon, Gidion - Vellen, de Vernietiger, de verbrijzelaar of met de gewonde hand, houthakker (Hebreeuws)

Gido - Franse afleiding van Germaanse Widu: bos, woud

Giel - Wie is als God?

Gielijan - Combinatienaam van Giel (Wie is als God?) en Johannes (God/Jahweh is genadig)

Gijs, Gijsbert, Gijsbertus - Van een voornaam geslacht, Schitterende speer, duidelijke belofte

Gilbert, Gilberta, Gilberte - Schitterend door Verdienste of rijkdom (Germaanse gild: waarde en brecht: schitterend)

Gillian, Gilian, Giel, Giliam, Guillain, Lamme - De Jeugdige of gewijd aan Jupiter (Afgeleid van Guillaume, Franse variant van Wilhelm, zie Wilhelm)

Gineke - Koningin

Giovani, Giovanni, Giovanny, Givonni - Jahweh is genadig, God is verzoenend

Gisa, Gise, Gisela, Gisele, Giselle, Gisella - Van Voorname Afkomst (Germaans)

Gislenus, Gelijn, Gilein, Lijn, Lein, Ghislain, Gislena, Ghislaine - Als een Pijl (Germaans gisil: pijl)

Githa, Gytha - Strijdster (Oud-Noors)

Gladys, Gladusa - De Zwijgzame (Welsh)

Glen, Glendel, Glendon, Glenn, Gleyn, Glyn, Glynn - Hij die in een dal woont, de man uit het dal, vallei (Gaelic)

Gloria, Gloriana, Gloriane - De Roemvolle (Latijnse gloria: roem, glorie)

God - God of Goed (Germaanse god: God of goed)

Godart, Godert, Godhard, Gotthard - Door goedheid sterk, Sterk in God (Germaanse god: God of goed en hard: sterk)

Godefridus, Godfried, Gevert, Govaart, Govert, Gottfried, Götz, Godfrey, Geoffrey, Jeffry, Godafrid, Godefriede - Godsvrede, Onder vrede/bescherming van God levend, door God behoed (Germaanse god: God of goed en fried: vrede)

Godewijn, Godwin, Gottwin, Godewina, Godwina, Godewine, Gowijn - Goede vriend of Vriend van God (Germaanse god: God of goed en win: vriend)

Godlef, Gottlieb, Godelieve, Godeliva, Gottliebe - Die aan God welgevallig is (Germaans)

Goedele, Goeleke - God welgevallig, Goed

Golda, Gold, Golden - Glinsterend als Goud

Gomarus, Gommer, Kommer, Gottmar, Gommerina - Door God Beroemd (Germaanse god: God, goed en mar: beroemd)

Gordie, Gorden, Gordon, Gordy - Van de driehoekige heuvel of Witte (heksen) Kring (Van oorsprong een Schotse familienaam of naam uit Wales)

Gosbert, Gosbertus, Josbert, Joubert, Gosbertina - Schitterend onder de Goten (Germaanse Goten: volksnaam en brecht: glanzend, schitterend)

Goswijn, Goos, Gosewinus, Gosse, Gozewijn, Goswin, Gosewina, Gozewina - Vriend der Goten (Germaanse Goten: volksnaam en win: vriend)

Gotislav - Beroemde Gast

Gracia, Gratia, Grace, Graziella, Graciano, Grady, Gratian, Gratianus, Gratien, Graziano - Bevalligheid, bekoorlijk (Latijn: gratia)

Graham, Grahame, Graeham, Graeme, Gram (Van een) Grijs Huis (Afgeleid van een Schotse familie- jongensnaam)

Greetje, Greta - Dochter van de zee, kind van het licht of parel

Greg, Greger, Gregor, Gregorio, Gregory, Greig, Grier, Grigor, Grigory, Grisha - De Waakzame, wakend, oplettend

Griselda - Strijdster met de grijze haren

Guillaume - Wilskrachtige beschermer

Gunter, Gunther - Strijdleger, oorlogsleger

Guus, Guusje - Strijd met steun van het volk (Germaanse Gaut: behorend tot het volk of Gund: strijd en Staf: stok, steun)

Guy - Franse afleiding van Germaanse Widu: bos, woud
Gyan - Wijsheid Gyon - Vol met leven

Gwen, Gwender, Gwendol, Gwyn - Blank, wit of witte boog, eerlijk

Habacuc, Habakkuk, Habib - Warm omhelzen (Habib: Geliefde)

Hade, Hadewig, Hadewich, Hedwig, Hedi, Hedda, Hedwig - Strijder, de zeer Strijdbare (Germaanse hadu/hade: strijd en wig: strijd, verwant: hadi, had en ade)

Hagan, Hagen, Haakon, Hakon - Hoge of nobele Zoon (Arabisch)
Hage, Haco, Hake - De Vluchtelinge (Arabisch)

Haje, Haie, Haike, Hajo, Haye, Hayo, Heike, Haya, Heikje, Heye - Gebied, ommuurde ruimte (Germaans: hag)

Haldor, Halden - De Stralende held (Germaanse hal: krijgsman, held en brecht: stralende)

Hamed, Hamden, Hamdun, Hamdi - Geprezen, Prijzenswaardig, hij die Allah prijst

Hank, Hannah, Hanne, Hanneke, Hannes, Hannie, Hanno, Hanny, Hans - Jahweh is genadig, God welgevallig of de Lieflijke (Hebreeuws)

Hannelore - Combinatie van Hanne (Jahweh is genadig) en Eleonora (God is mijn licht)

Harald, Harold, Herault, Araldo - Heerser over het leger, Legeraanvoerder (Germaanse her: heer, leger en wald: heersen)

Harbrecht, Herbert, Herbertus, Herbrecht, Herper, Harbardina, Herbertine - Schitterende krijgsheer (Germaanse her: heer, leger en brecht: glanzend, schitterend)

Harco, Harko, Haro, Heerco, Heere, Herko, Herke, Herkje - Sterk, moedig (Germaanse hard: sterk, moedig)

Hardowin, Ardewijn, Hardewijn, Hardwin, Arduin, Hardouin, Ardino - Sterke, moedige Vriend (Germaanse hard: sterk, moedig en win: vriend)

Harm, Harmke - Strijder, held van het leger

Harm-Jan, Harmjan - Combinatie van Harm (Strijder, held van het leger) en Johannes (Jahweh is genadig)

Harrie, Harry, Hein, Heine - De machtige van de woonplaats, van hoge afkomst

Hazel - De Bruinogige (Engelse hazel: hazelaar)

Hedwig, Hedy - Strijdster

Heidi, Heidie, Heidy - Van edele afkomst

Heilke, Heile, Heiltje - Gezond, gelukbrengend (Germaans: heil)

Heleen, Helen, Helena, Hélène, Heleentje, Leentje, Lena, Lenie, Leny, Eileen, Hella, Lene, Ilona, Ilonka, Helenius - Fakkel, de Stralende, lichtgevende (Grieks)

Helma, Helmer, Helmert, Helmi, Hjalmar - Beroemde beschermer, Beschermende strijd, heil, Wilskrachtige beschermer (Germaanse helm: bescherming en hild: strijd of hail: heil, gezondheid en Mâr: vermaard, beroemd )

Hendricus, Henderikus, Hendri, Hendrik, Hendrika, Hendrike, Hendrikje, Henk, Henneke, Drikus, Endrik, Haino, Hein, Heino, Hennie, Heny, Henri, Henrico, Henry, Hins, Rik, Rikus, Heinrich, Heinz, Harry, Hinke, Jet, Rika, Riek, Riekje, Rina, Rini, Harriet, Henrietta, Henriette, Enrica Henriëtte, Hetty , Hindrik - De machtige van de woonplaats, van hoge afkomst, De eerste onder gelijken (Germaanse heim: woonplaats en rik: machtig)

Herbert - Schitterend in het leger

Herman, Harm, Harmanus, Harmen, Hermannus, Hermen, Manus, Hermann, Armand, Armando, Harmke, Herma, Hermana, Hermien, Hermina, Hermine - De Heldhaftige, held van het leger (Germaanse her: heer, leger en man: man, held)

Hermes, Mercurius, Hermia, Hermione - De Prater (Grieks Hermes: God van de handel, dieven en bode der Goden, Romeins: Mercurius)

Herta - De Dappere (Germaanse hard: sterk, dapper)

Hester, Hestera - Variant van de naam Esther: Ster of mirte of van Hedzer: strijder met de speer

Hidde, Hiddo, Hidske, Hidda, Hiddeke, Huild, Hilde, Hilda, Hille, Hielke, Hielko, Hilko, Hille, Hylko, Hielkje, Hil, Hilda, Hilla, Hilly, Hiltje, Hylke, Ilda, Elda, Hylke - De Strijdlustige, moedige strijd, held/heldin (Germaanse hilta, hild: strijd en de moedige heldin: Hielke)

Hieronymus, Heronimus, Jeroom, Jeroen, Jerôme, Jerome, Geronimo - De Geheiligde naam (Grieks: hieroonumos)

Hildebrand, Hilbrand, Hilbren, Ildebrando, Hillebrandina, Hilbrantsje - Strijder met het vurige, blinkende zwaard (Germaanse hild: strijd en brand: vurig zwaard)

Hildegarde, Hilgard - Behoedster in de Strijd (Germaanse hild: strijd en gard: bescherming of omsloten ruimte)

Hildegond, Gon, Gonda, Gonnie, Hildegonda, Hildegonde, Hilgonda, Hillegonda, Hilda, Hildegund, Hildegundis, Ildegonda - De Zeer Strijdlustige (Germaanse hild: strijd en gond: ook strijd)

Homerus, Homer - De Verzamelaar (Grieks)

Horatius, Horace, Horatio, Horatia - De Bloeiende (Grieks)

Howard, Howardina - De met de Geest begaafde (Engelse geslachtsnaam)

Hubrecht, Hubert, Hubrina, Hubertus, Huib, Huibert, Bert, Huub, Huibrecht, Berta, Huberdina, Huberta, Hubertina, Huiberta, Tina, Tini - Met de Schitterende Geest (Germaanse hug: geest en brecht: schitterend, stralend)

Hugo, Huig, Huug, Hugh, Hugues, Hugon, Huon, Hugolina, Huigje, Huguette - De Denker (Germaanse hug: geest)

Humbrecht, Humbert, Umberto - De schitterende, dappere Beer (Germaanse hun: donkerbruin, beer of naam van een volksstam en brecht: stralend, schitterend)

Humfried, Humphrey, Unfredo - De krachtige beschermer, Vredebrenger (Germaanse hun: donkerbruin, beer of naam van een volksstam en fred: vrede)