Namen en Betekenis - Voornamen Jongens & Meisjes met C - D

Caecilius, Caecilianus, Cécile, Cecil, Cecile, Caecilia, Ceciel, Celia,Cilia, Célie, Cecily, Cilia, Ciss, Sis, Sissy, Sheila - De kleine blinde (Latijn: caecus)

Caesar, Cesar, Césaire, Cesaria, Césarine - De Goddelijke (Romeins, Etruskisch)

Caitlin, Caren, Carien, Carina, Cathalijne, Catharina, Cathelijn, Cathelijne, Catherine Catinka, Cathy, Cato, Catrien, Kaat, Kaatje, Katrien, Katrina, Katrijn, Keetje, Nienke, Nina, Rina, Rini, Tina, Tine, Tineke, Toos, Trina, Trins, Truus, Trijntje, Katie, Kay, Kitty, Kathleen, Karen, Karin, Katinka, Katja, Catharinus, Rinus - Rein, zuiver (Grieks: kat- haros)

Candida, Candide - Sneeuwwit (Latijn: candidus)

Calvin - Bewoner van een kaal terrein

Camiel, Camille, Camillus, Camillo, Miel, Camilia, Camilla, Camille - Altaarknaap of Feestelijk (Grieks: gamelios)

Carel, Carl, Carlo, Carolo, Carla, Carleen, Carley, Carlien, Carlijn, Carline, Carly, Caro, Carole, Carolien, Carolina, Caroline, Charlene - Kerel, man, flink of vrij mens

Caress, Caressa - Liefkozing, streling, aai

Carmen, Carmel, Carmela, Carmelit, Carmelita, Carmiela, Carmit, Carmiya - Loflied of Wijngaard/boomgaard, Tuin (Spaanse berg Karmel)

Cars, Carsten - Gezalfde, van Christus

Cas, Caspar, Casper, Cass, Casparus, Jas, Jasper, Kas, Kaspar, Casparina, Jasperina - Schatbewaarder

Casimir - Vredesboodschapper (Pools: kasimierz)

Cassandra, Kassander - Behoedster van de overwinning

Cassius, Cassien - De Arme (Romeins)

Castor - Bever (Latijn)

Cédric - Voorbeeld van vriendelijkheid

Cees, Kees - De Gehoornde

Célesta, Celeste, Celestine, Célina, Celine, Céline - Hemels, Goddelijk (Latijn: caelestis)

Chana, Hana, Hannah - Genade, genadig

Channa - God/Jahweh is genadig

Chantal - Gezang (Latijn: Cantum)

Charissa - Bevalligheid, Gratie

Charlene, Charles, Charlien, Charlotte, Cheryl - Kerel, man, flink of vrij mens

Chava, Eva - Leven (Hebreeuws: Chava/Eva 1e vrouw in de Bijbel)

Chaviva - De Beminde

Chaya - Levend (Hebreeuws: afgeleid van Chava/Eva)

Chiel - Wie is als God?

Chiem - God/Jahweh richt zich op

Chiquita - Kleintje (Spaans: chica)

Chloë, Cloë - Jonge scheut, jong groen (Grieks: chloe)

Chloris, Cloris, Kloris - Helder groen, jong en bleek (Grieks: chloros)

Chris, Chrisje, Christ, Christa, Christiaan, Christian, Christianus, Christianne, Christine, Christina Cris, Crista, Cristian, Christel, Cristel (Kristal), Christopher, Cors, Corstiaan, Kars, Karsten, Korstiaan, Kris, Kristiaan, Chrétien, Christa, Christiana, Christien, Christiana, Christine, Kristien, Kristina, Stien, Stina, Tieneke, Tina, Tini, Chrétienne, Kirsten - Gezalfde, Drager van Christus , Christin (Grieks: Christos)

Christoforus, Christoffel, Stoffel, Christobal, Christopher, Kit, Christoffelina, Stoffeltje - Hij/zij die de gezalfde in zijn/haar hart draagt (Grieks)

Cindy - Van oorsprong Grieks

Cisca, Ciska - De Franse

Clara, Claar, Claartje, Clarina, Clarissa, Klaar, Klaartje, Klara, Clair, Claire Clare - Helder, glanzend of blinkend (Latijn: clarus)

Claudia Claudius, Claude, Claudia -fKreupel, hinkend, lam (Latijn: claudus)

Clemence, Clément, Clemens, Clement, Klemens, Clementia, Clementina, Clementine, Clémence, Clemency - Zachtmoedig, genadig (Latijn: clemens)

Cleopatra, Kleopatra, Cleo, Kleo - Roem van de vader (Grieks: kleopatros)

Clinty - Nederzetting op of bij een heuvel

Clothilde, Clothildis, Clothilda - Roemvolle strijdster (Germaanse lod: beroemd en hild: strijd)

Clovis - Roemvolle strijder (Germaanse lod en wig: strijden)

Coby, Cobie, Cootje - Charmante sjacheraar

Coen, Coert, Conrad - Bekwaam in het raadgeven

Colet, Colette, Colin, Colinda, Collin - Overwinnaar van het volk

Conception, Conchita - Onbevlekte ontvangenis (Spaans: immaculada cion)

Connie, Conny, Constan, Constant, Constantinus, Constantijn, Konstant, Stan, Stijn, Constance, Constantine, Stans - Standvastig, volhardend (Latijn: constance)

Cora, Corien, Corina, Corine, Corinna, Corinne, Corné, Corrie, Corrien, Corry - Meisje (Grieks: kore)

Coralie - Koraal (Grieks: koeralion)

Cornelis, Cock, Cor, Cornelius, Cors, Cees, Kees, Kille, Knelis, Kors, Krelis, Nelis, Nelle, Corneille, Niels, Cornelia, Cocky, Corrie, Kee, Keetje, Kete, Kornelia, Lia, Neel, Nel, Nele, Nelia, Nellie, Nelly - De Geharde, zo hard als een hoorn (Latijn)

Crescens - De Groeiende (Bijbels: Leerling van Paulus)

Crispijn, Crispin, Krispijn - Kroeskop (Latijn crispus)

Cunera, Cuinera, Kunera, Kniertje - Geslacht of koen (Germaans: kun)

Cynthia, Cinthia, Synthia - Berg (Griekse kunthos en bijnaam Godin Artemis)

Cyrillus, Ceriel, Cerillus, Cyrile, Cyrille, Cyril, Kyvill, Cyrilla - Van de heer (Grieks: kurios)

Daan - Mijn rechter is God

Daedalus - Kunstvaardig (Grieks)

Dagmar, Dagmer, Dag, Dagomar, Dagmara - Vermaarde, schitterende strijder (Germaanse daga: glanzend, licht als de dag en Mâr: vermaard, beroemd)

Dagobert, Dabert - Stralend, glanzend, licht als de dag (Germaanse daga: glanzend, licht als de dag en brecht: stralend)

Daimy - Zoon van Demeter (Godin van de aarde en landbouw)

Daisy, Desie - Madeliefje (Oud-Engelse Daeges éage: oog van de dag)

Dalia, Dahlia - Kleurrijke Bloem

Dalit - Watertrekker (Hebreeuws)

Damian, Damianus, Damiaan, Daam, Demian - De bedwinger,
Temmen of bedwingen (Grieks)

Dana, Dane, Dani, Danice, Danis, Daniël, Daan, Danny, Daniëla, Daniella, Daniëlle, Danine, Danique, Danita, Danytha - Mijn rechter is God of rechter van God (Hebreeuws)

Daphne, Dafna, Dafne, Daphné - Laurier, Lauwerkrans (Grieks)

Darius, Daria - Machtige beschermer (Griekse vorm van oud Perzisch: darajarahoesj)

Dave, Davey, David, Davie, Davy, Davida, Davide, Deavy - De geliefde vriend of oom (Hebreeuws)

Deanne - Godin van de maan, het licht en de jacht

Debbie, Debby, Debora, Deborah, Debra, Devorah, Devora -De Vlijtige, Honingbij of Spreken van Vriendelijke woorden (Hebreeuws)

Deirdre - De Toornige (Oud Keltisch)

Delaja - Afkomstig van het eiland Delos

Delano - Afkomstig van vochtig land

Delila - De Smachtende (Hebreeuws) (Bijbels: minnares van Samson)

Demeter, Demetrius, Dimitri, Dmitri, Demetria - Afgeleid van het Grieks: Zoon van Demeter (Griekse Godin van de aarde, de landbouw)

Demi - Zoon van de Godin

Demosthenes - Krachtige uit het volk (Grieks)

Dempsey - Trotse nakomeling

Denis, Denise, Dennis, Denny - Gewijd aan de god Dionysos (Griekse mythologie: God van de wijn)

Deodatus, Deodat, Dieudonné, Dea, Deodata - Door God gegeven (Latijn)

Derk - Machtig onder het volk

Desiderius, Desideer, Didier - De vurig verlangde (Latijn)

Desiree - De Gewenste

Desmond - De man van Munster (Iers)

Detje - Daadkrachtig, Dadenvol

Detlef, Tjalf, Detlef - Zoon van het volk (Germaanse diet: volk en lef: zoon of dochter)

Devin - De zwarte rivier

Dewi - Koosnaam, afgeleid van ‘Dawfydá’, Welshe vorm voor David (de geliefde, de vriend, Indonesië Dewi: Godin van de Vruchtbaarheid, Maleis: Mijn Licht)

Dian, Diana, Diandra, Dianna, Diane - De lichtende, Godin van maan, licht en jacht (Latijn: diviana)

Dick, Diederick, Diederik, Diedrich, Diek, Dieter, Dieder, Dider, Dieter, Dik, Dirck, Dirk, Drikus, Tjarco, Tjar, Tjer, Dietrich, Dereck, Derrick, Thierry, Derkje, Diderica, Dirkje, Drieka, Drika - Vorst, Machtige of Sterke onder het volk (Germaanse diet: volk, hard: sterk en rik: volk en machtig)

Diede, Dieke, Delis, Dieuwer, Dieuwertje, Diever, Taco, Take, Teake, Teatse, Ted, Tesse, Tiet, Tjesse, Tsjasse, Dette, Didi, Diekje, Ditta, Taitske, Tea, Tjitske - Beschermer van het volk, Teder en lieflijk (Germaanse diet: volk war: beschermer of tait: teder, lieflijk)

Diego - Charmeur, bedrieger

Diel - Van het volk (Germaans)

Diet - Volk of Geslacht (Germaans)

Dietbald, Thiebald, Tibout, Diebald, Diebold, Theobald, Thibault, Thibaut, Tibald, Tibby - Dappere onder het volk (Germaanse diet: volk en bald: dapper of moedig)

Dimitri - Zoon Godin Demeter (Godin van de landbouw, moeder aarde)

Dimphy - Reekalf, jong hert

Dina, Dien, Dinah, Dineke, Dini, Diny, Deena - Oordelaar, Rechter, Vonnis (Hebreeuws)

Dingeman, Dies, Dimme, Tiemen, Timme, Tjomme, Temke, Tsjimke, Tsjomke - De rechtvaardige (Germaanse ding: rechtszitting en man)

Diogenes - Zoon van Zeus (Grieks)

Diomedes - Verstandig als Zeus (Grieks)

Dion, Dionne, Dyonne - Gewijd aan de God Dionysos (Griekse God van de wijn)

Djémo - Uniek

Doede, Doeke, Doetse, Doedke - Wolfje (koosnaam) onder het volk (Germaans, zie Duco)

Dolly - Geschenk van God

Dolores, Lola, Lolita - Moeder van Smart(en) (Spaans: Maria de los dolores)

Dominic, Dominicus, Dominiek, Dominik, Domingo, Domenica, Dominica, Dominique -Tot de Heer behorend, geboren op de dag des Heren

Don, Donald, Donny, Donnie, Donald - Machtige Wereldheerser of krijger (Keltische dubno: machtig en walos: wereld)

Dora, Dores, Dorien, Dorinda, Dorine, Dorothea, Doortje, Dorrette, Dorina, Dot, Thea, Dorothée, Dorothy, Dolly, Doreen, Ditte, Doris, Dorus, Doron - Godsgeschenk, Geschenk van God, Gegeven, Begaafde (Griekse dorilis: rijkbegaafde)

Douglas, Dougie - Donker water (Gaelic)

Dounia, Dunja - De wereld, Hooggeachte, de Geziene

Duive, Dauwe, Douwe, Duif, Doutsje, Dufina, Duifje, Dyvike - Duif (Germaanse duf: duif)

Dries - Mannelijk, dapper

Duco - Wolf onder het volk (Germaanse liud: volk, lieden en wolf: wolf

Dulcia, Douce, Dulcinea - Zoet, zacht (Latijn: dulcis)

Duncan - Bruine Strijder of krijgsman

Duran - Verdragen, volharden, voortduren

Dylan - Zoon van de zee (Welsh)