Joodse symbolen: tsietsiet, kwasten - teken aan de kleding
Joodse klediing en symbolen: tsietsiet, gedenkkwast of kwasten - teken aan kleding, symbool aan het gewaad. De tsietsiejot (enkelvoud: tsietsiet), zijn de gedenkkwastjes of schouwdraden aan de gebedsmantel (talliet). Het zijn een soort touwtjes. Samen met de mezoeza en de tefillien (de Joodse gebedsriemen), vormen zij de drie herinneringstekens in het Jodendom. Alle drie tekenen herinneren aan Gods geboden en voorschriften en sporen aan dienovereenkomstig te handelen en te leven. Hieronder gaan we nader in op de tsietsiejot. Wat is het en wat is de betekenis van de tsietsiet?
Dit artikel heeft tot doel bijbellezers te informeren over de tsietsiet, waar in de bijbelgedeelten Matteüs 9:20, Matteüs 14:36 en Matteüs 23:5 aan wordt gerefereerd en zijn oorsprong vindt in een voorschrift in Numeri 15:37-41. Voor de eerste paragraaf is vooral gebruik gemaakt van het boek 'Joodse riten en symbolen' van rabbijn S.Ph. de Vries Mzn. Schrijver dezes heeft een christelijke achtergrond.
Tsietsiet: teken of symbool aan de kleding van Joden
Het voorschrift in de Bijbel
De tsietsiet zijn 'een teken aan de kleding en een symbool aan het gewaad', zoals rabbijn S.Ph. de Vries Mzn. in zijn klassieke boek 'Joodse riten en symbolen' weergeeft. Het voorschrift van de tsietsiet staat in het Schriftgedeelte Numeri 15:37-41:
37 De HEER zei tegen Mozes: 38 ‘Zeg tegen de Israëlieten dat zij en al hun nakomelingen aan de zoom van hun kleren kwastjes moeten bevestigen waarin een blauwpurperen draad verwerkt is. 39 Bij het zien van die kwastjes zullen jullie herinnerd worden aan alle geboden van de HEER, zodat jullie die naleven en mij niet ontrouw worden door de begeerten van je hart en je ogen te volgen. 40 Ze zullen jullie helpen om aan al mijn geboden te denken en die na te leven en jullie God toegewijd te blijven. 41 Ik ben de HEER, jullie God, die je uit Egypte heeft weggeleid om jullie God te zijn. Ik ben de HEER, jullie God.’
De strekking van het voorschrift
De strekking blijkt duidelijk uit dit stuk. Aan de zoom van hun kleding moeten de Israëlieten en al hun nakomelingen - dus voor alle tijden - kwastjes bevestigen, als een aanhoudende herinnering aan Gods geboden en een aansporing dienovereenkomstig te leven. De kwastjes verwijzen naar God en Zijn geopenbaarde wil en waarschuwen om niet je begeerten te volgen. Het gaat om het gedenken en volbrengen van àl de geboden en God niet ontrouw te worden.
De blauw-purperen of hemelsblauwe draad verwijst naar God in de hemel, zo luidt de aloude opvatting.
Twee soorten talliet: de kleine en de grote
Heden ten dage draagt men de kwastjes niet meer aan de gewone kleding, die vroeger bestond uit vier hoeken, maar nu niet meer. In vroegere tijden, zoals in de tijd dat Jezus op aarde rondwandelde, droegen de mannen een eenvoudige tuniek: een lang rechthoekig kledingstuk dat over de schouders werd gedrapeerd en tot aan de enkels reikte en diende als bescherming tegen kou en regen. Dit kledingstuk werd talliet genoemd, een zogeheten 'mantel' of 'kleed'. Aan de vier hoeken (ook wel 'vleugels' genoemd) waren tsietsiet bevestigd. Door de eeuwen heen en in tijden van vervolging en onderdrukking werd het de Joden vaak verboden de tsietsiet zichtbaar te dragen. Om toch Gods gebod te gehoorzamen, waren ze genoodzaakt een kleine talliet onder het overhemd te dragen. Niet zichtbaar voor de buitenwereld.
Er worden thans twee soorten talliet onderscheiden: de kleine en de grote. De hemelsblauwe draad ontbreekt daarin, omdat de slak die de kleurstof leverde uitgestorven is. Alle draden - acht in totaal - zijn wit en zijn op een specifieke manier gevlochten.
De kleine talliet, ook wel een talliet katan genoemd, is een lap met vier hoeken en een opening waar het hoofd door kan. Aan de hoeken zitten de kwastjes bevestigd. Door praktiserende Joden wordt de tailliet katan te allen tijde gedragen onder de bovenkleding. De grote talliet wordt nu ook wel 'gebedsmantel' genoemd. Het is een rechthoekige omslagdoek, uitgevoerd in wit met zwarte of blauwe strepen. De gebedsmantel is groot genoeg om hoofd en schouders te bedekken. De gebedsmantel wordt gedragen bij het ochtendgebed, in de synagoge, maar ook wel thuis.
Getallensymboliek
De getalswaarde van het woord tsietsiet is 600. Iedere tsietsiet bestaat uit 5 dubbele knopen en 8 draden. Met de getalswaarde van van het woord tsietsiet en de knopen en de draden, komen we uit op het getal 613, hetgeen verwijst naar het aantal geboden in de Tora. En de kwasten willen de drager herinneren aan al deze geboden.
De tsietsiet in het Nieuwe Testament
Wat zei Jezus over de tailliet?
Jezus (Jesjoea in het Jebreeuws) spreekt over de kwastjes in Matteüs 23:5, waar hij zegt over de schriftgeleerden en de farizeeën (¹):
"Al hun daden zijn erop gericht om door de mensen gezien te worden. Ze verbreden immers hun gebedsriemen en maken de kwastjes aan hun kleren langer."
Jezus kritiseert de wijze waarop de Farizeën en schriftgeleerden de gebedsriemen dragen en de kwastjes aan het kleed bevestigen. Zij doen het om op te vallen en door de mensen gezien te worden. Bij deze uiterlijke herinneringstekens is dus het risico aanwezig dat het voor de mensen wordt gedaan; om eer, roem, status en prestige te verwerven. Net als bij het gebed in Matteüs 6:5:
"En wanneer jullie bidden, doe dan niet als de huichelaars die graag in de synagoge en op elke straathoek staan te bidden, zodat iedereen hen ziet."
De zuiverheid van Jezus en zijn kwasten blijven onaangetast
De kwasten worden uitdrukkelijk genoemd in Matteüs 9:20, waar we horen van een vrouw die al twaalf jaar aan bloedverlies leed, en die genezen werd toen ze een kwast van Jezus' kleed aanraakte. En ook in Matteüs 14:36 waar zieken smeekten om alleen maar de zoom van Jezus' kleed te mogen aanraken, waarmee de kwasten worden bedoeld. En we lezen dat iedereen die dat deed werd genezen en volkomen gezond was.
Normaal gesproken verontreinigt het onreine het reine (zie Haggai 2 en de Talmoed: Taharot). Maar bij Jezus zien we het tegenovergestelde gebeuren: de zuiverheid van Jezus en van zijn kwasten blijven onaangetast, terwijl de vrouw en de zieken werden genezen, oftewel de oorzaak van hun onreinheid werd weggenomen.
Jezus als de Zon der gerechtigheid draagt genezing in zijn vleugels
Deze kwasten waren destijds goed zichtbaar; de bloedvloeiende vrouw kon ze waarnemen en aanraken. Deze vrouw raakte welbewust één van Jezus' gebedskwasten aan en niet een willekeurig gedeelte van zijn mantel. Deze gedenkkwasten vormden het heiligste deel van de kleding van Jezus en hij was een rechtvaardige, wetsgetrouwe en vrome Jood, die zich ten volle hield aan de geboden van de Bijbel. Maar nog meer dan dat: Jezus was de beloofde Messias en in de eerste eeuw circuleerden er verschillende tradities over de tsietsiet inzake de Messias. Eén van die verhalen luidde dat de kwasten van de Messias genezende krachten zouden bezitten, hetgeen zijn oorsprong vindt in de profetie van Maleachi 3:20 waar over de langverwachte redder van het volk van Israël wordt gezegd:
Maar voor jullie die ontzag voor mijn naam hebben zal de zon stralend opgaan, de zon die gerechtigheid brengt en genezing in haar vleugels draagt. Huppelend als kalveren die op stal hebben gestaan zullen jullie naar buiten komen.
De bloedvloeiende vrouw was ongetwijfeld bekend met deze tradities. Dat verklaart waarom zij de hoeken (vleugels) van Jezus' mantel wilde aanraken. In zowel Numeri 15:38 als in Maleachi 3:20 wordt het woord 'kanaph' (Strong #03672) gebruikt, hetgeen zowel vertaald kan worden met het woord 'vleugel' als met het woord 'slip' (van kledingstuk) of 'hoek'. De bloedvloeiende vrouw en alle andere zieken die Jezus' tsietsiet wilden aanraken, gaven uiting aan hun geloof dat Jezus de Messias is
waar de schriften van getuigen, de beloofde Messias, en aan de profetische woorden dat hij genezing in zijn vleugels (kwasten) draagt.
"A woman who had a hemorrhage for twelve years approached him from behind and touched the [I]tzitzit on his robe. For she said to herself, 'If I can only touch his robe, I will be healed.' Yeshua turned, saw her and said, 'Courage, daughter! Your trust has healed you.' And she was instantly healed." (Matteüs 9:20-22, Complete Jewish Bible - translation by David H. Stern).[/I]
Noten:
- Niet alle farizeeën waren schriftgeleerden (theologen). Alleen hun leiders waren dat. De aanhang van de Farizeese partij was toentertijd vrij klein. Flavius Josephus schat hun aantal in de landstreek Palestina ten tijde van Herodus de Grote op ongeveer 6.000 bij een inwonertal van een half miljoen zielen (Antiquitates XVII, ii, 4, 42).
Lees verder