Tora & Paulus: tuchtmeester, gehoorzaamheid en geloof
Wat zegt Paulus over de Tora (wet)? Paulus spreekt onder meer van 'tuchtmeester of pedagoog'. Een dergelijk figuur was heel gebruikelijk in de Grieks-Romeinse wereld om kinderen van gegoede ouders te beschermen als ze naar de leraar gingen en erop toe te zien dat ze zich betamelijk gedroegen. Hiermee wordt de beschermende functie van de Tora geïllustreerd.
Tora en Paulus
Tora
Het woord 'Tora' kan naar meerdere zaken verwijzen. In het boek wordt het op twee manieren gebruikt:
- Ten eerste om te verwijzen naar de eerste vijf boeken van de Bijbel die door Mozes op schrift zijn gesteld, ook wel de Pentateuch genoemd, en
- ten tweede om te verwijzen naar de afzonderlijke onderwijzingen van Mozes.
In het boek verwijst Tora niet naar
de mondelinge Tora.
Paulus, Rembrandt (1633 of 1635) /
Bron: Rembrandt, Wikimedia Commons (Publiek domein)Twee hermeneutische principes
Paulus (Sjaoel van Tarsus) had een Rabbijnse opleiding genoten en was bevoegd te onderwijzen over het doel van de Tora. Paulus heeft er veel over geschreven, zowel over de positieve als over de negatieve bedoelingen waarmee de Tora geschreven is. Paulus is door veel christelijk als wel Joodse geleerden verkeerd begrepen en belachelijk gemaakt, vaak vanuit onkunde. Ariel & D'vorah Berkowitz schrijven dat we met
twee essentiële hermeneutische principes rekening moeten houden, wanneer we Paulus goed willen begrijpen:
Samenhangend geheel
De Bijbel moet beschouwd worden als een samenhangend geheel, dat zichzelf niet tegenspreekt. Uit het Bijbelboek Handelingen kunnen we opmaken dat Paulus de Tora volgde. Hij zou daarom nooit anderen adviseren de Tora niet na te volgen.
Rekening houden met de context
Voorts is het belangrijk rekening te houden met de context, zowel de directe context als het gehele boek of de brief. De brief aan de Galaten is bijvoorbeeld geschreven aan gelovigen die dachten dat hun verlossing afhankelijk was van strikte navolging van de Tora. Vanwege deze dwaalleer laat Paulus zich in deze brief hierover een paar keer uit. Het hoofddoel van de brief is niet hoe gelovigen de Tora moesten toepassen in hun leven, maar om de ene weg van Jezus Christus duidelijk te maken. De Wet of Thora kan niet rechtvaardigen of zalig maken; de mens wordt door genade zalig.
Wat zegt Paulus over de bedoeling van de Tora?
Paulus leert ons het volgende over de Tora.
Geen mens zal in Gods ogen als rechtvaardig gelden omdat hij de wet onderhield
In Romeinen 3:20 lezen we: "Daarom is voor hem geen sterveling onschuldig omdat hij de wet naleeft, want juist de wet leert ons de zonde kennen." De mens wordt niet zalig door de werken der wet, maar door genade. Dat is de centrale boodschap van de Galatenbrief en een van de hoofdthema's in de brief aan de Romeinen.
De Tora (wet) doet alleen maar de zonde kennen
Door de Tora gaan we inzien dat we zondig zijn, we gaan de zondigheid van de zonde (h)erkennen.
De wet bewerkt toorn
In Romeinen 4:15 staat: "De wet maakt namelijk alleen dat God straft, want zonder wet is er ook geen overtreding." Iemand die tracht gerechtvaardigd te worden door de wet, zal daarmee het tegenovergestelde bereiken. Hij zal ontdekken dat hij schromelijk tekortschiet en derhalve gestraft moet worden. De Tora is niet bedoeld als vehikel om rechtvaardiging te verdienen.
De Tora is ons gegeven ter bescherming
In Galaten 3:23 ev. wordt gesproken over de beschermende functie van de Tora. We werken dit hieronder verder uit.
Galaten 3:23-29
23 Doch voordat dit geloof kwam, werden wij onder de wet in verzekerde bewaring gehouden met het oog op het geloof, dat geopenbaard zou worden. 24 De wet is dus een tuchtmeester voor ons geweest tot Christus, opdat wij uit geloof gerechtvaardigd zouden worden. 25 Nu echter het geloof gekomen is, zijn wij niet meer onder de tuchtmeester.
26 Want gij zijt allen zonen van God, door het geloof, in Christus Jezus. 27 Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed. 28 Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk: gij allen zijt immers één in Christus Jezus. 29 Indien gij nu van Christus zijt, dan zijt gij zaad van Abraham, en naar de belofte erfgenamen. (Galaten 3:23-29).
De wet is een tuchtmeester
In vers 24 heeft Paulus het over de
tuchtmeester of pedagoog. Een dergelijk figuur was heel gebruikelijk in de Grieks-Romeinse wereld om kinderen van gegoede ouders te beschermen als ze naar de leraar gingen en erop toe te zien dat ze zich betamelijk gedroegen. Hiermee wordt de beschermende functie van de Tora geïllustreerd. In vers 23 gebruikt Paulus het beeld 'in verzekerde bewaring gehouden'. Het kan ook gelezen worden als 'insluiten' of 'inkapselen'. Iemand werd beschermd 'tot op het tijdstip, dat door zijn vader tevoren bepaald was' (Galaten 4:2). Dat is het moment waarop de Geest van God hem naar de Messias, de leraar, zou leiden.
De theocratie in het oude Israël werd begrensd door de Tora. Hierdoor moest het volk functioneren als een licht voor de omringende volken. We lezen in Deuteronomium 4:5-8: "Zie, ik heb u inzettingen en verordeningen geleerd, zoals de HERE, mijn God, mij geboden had, opdat gij aldus zoudt doen in het land, dat gij in bezit gaat nemen. Onderhoudt ze dan naarstig, want dat zal uw wijsheid en uw inzicht zijn in de ogen der volken, die bij het horen van al deze inzettingen zullen zeggen: Waarlijk, dit grote volk is een wijze en verstandige natie."
De Tora vormt de grens tussen het koninkrijk van het licht en die van de duisternis (lees Romeinen 5:12-21). In het theocratische koninkrijk Israël beschermde de Tora tegen het koninkrijk dat hen omringde, die van de duisternis. Het volk van God werd 'onder de wet in verzekerde bewaring gehouden met het oog op het geloof, dat geopenbaard zou worden'. Met dit geopenbaarde geloof wordt bedoeld de Messias, Jezus Christus. De wet was als een pedagoog
tot het moment dat de leraar, de Messias, zijn intrede deed.
Het begint met geloof
Uit Galaten 3 kunnen we opmaken dat het allemaal
moet beginnen met geloof. Één van de beloften, die aan het nageslacht van Abraham gegeven is, luidt: "En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar mijn stem gehoord hebt." (Genesis 22:18)
Ik wil u nu meenemen naar Galaten 3:10-14: "Want allen, die het van werken der wet verwachten, liggen onder de vloek; want er staat geschreven: Vervloekt ie een ieder, die zich niet houdt aan alles, wat geschreven is in het boek der wet, om dat te doen. En dat door de wet niemand voor God gerechtvaardigd wordt, is duidelijk; immers, de rechtvaardige zal uit het geloof leven. Doch bij de wet gaat het niet om geloof, maar: wie dat doet, zal daardoor leven. Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek der wet door voor ons een vloek te worden; want er staat geschreven: Vervloekt is een ieder, die aan het hout hangt. Zo is de zegen van Abraham tot de heidenen gekomen in Jezus Christus, opdat wij de belofte des Geestes ontvangen door het geloof."
Paulus stelt in het voorgaande Schriftgedeelte duidelijk dat de rechtvaardige uit het geloof zal leven. Paulus zegt in vers 12 dat de wet
niet gegrond is op geloof, want er staat: "Wie doet wat de wet voorschrijft, zal leven." Met andere woorden, van het volk werd gehoorzaamheid verwacht en geen geloof. De wet is geen geloofsverbond, zoals de belofte aan Abraham dat wel is. Door de wet wordt niemand voor God gerechtvaardigd.
Mensen worden dus niet behouden vanwege hun gehoorzaamheid aan de Tora, maar vanwege hun geloof. Abraham kwam voor Mozes, doch werd niet opgeheven door Mozes. De twee verbonden vullen elkaar aan, ze zijn complementair aan elkaar - zolang ze in de juiste volgorde staan. We kunnen niet gerechtvaardigd worden en geen persoonlijke relatie krijgen met God, als we de Tora gehoorzamen. Het moet namelijk beginnen met geloof. Het verbond van de belofte (Abraham) moet vooraf gaan aan het verbond van de gehoorzaamheid (Mozes).
En dan is gehoorzaamheid een natuurlijk gevolg van het geloof. God aanvaardt alleen ons geloof indien we Hem gehoorzaam zijn. Kortom, ware gehoorzaamheid gaat niet vooraf aan het geloof, doch is het resultaat van een echt bijbels geloof.
Het behoud is door het geloof in de belofte
"Paulus gebruikt het voorbeeld van Abraham in Romeinen 4 en Galaten 3 om te laten zien dat je behouden wordt uit geloof en niet uit werken. (...) Dus, zegt Paulus, duidelijk is dat niet het volbrengen van de geboden en voldoen aan de verplichtingen de mens rechtvaardig maakt in Gods ogen, maar het geloof in de belofte. Dat geldt zowel voor Abraham als voor hen die door het geloof zijn kinderen zijn. (...)
De wet van Mozes leert ons onze zonden kennen en leert ons hopen op de komst van Christus (Gal. 3:19-25), maar het behoud is door het geloof in de belofte. Onze redding is niet op basis van onze daden, maar wordt ontvangen door het geloof."(1)
Aan de hand van de geschiedenis van Abraham, brengt Paulus in Romeinen 4 de hier onderstaande volgorde aan:
- Belofte (Genesis 12:1-3; 12:7 enz.);
- Geloof (Genesis 12:4; 15:6);
- Rechtvaardig (Genesis 15:6);
- Gebod (Genesis 17:10, enz.).
Noot:
- Jasper Klapwijk: Het goede nieuws van het Oude Testament; Buijten & Schipperheijn Motief, Amsterdam, 2008, p.42-43.
Lees verder