Tora (wet): Joodse misvattingen mondelinge + geschreven Tora
In het boek 'De Tora: ontdek opnieuw wat de eerste vijf bijbelboeken betekenen voor de gemeente en voor u', bespreken de Messiasbelijdende Joden Ariel & D'vorah Berkowitz wat de Joodse misvattingen zijn ten aanzien van de Tora (wat 'onderwijzing' betekent). In het hoofdstuk daarna bespreken ze de christelijke misvattingen over de Tora. Er zijn in de loop der eeuwen een aantal misleidende voorstellingen ontstaan over de Tora. De schrijvers tonen wat de echte Tora is.
Joodse misvattingen mondelinge + geschreven Tora
De dubbele of tweeledige Tora: de schriftelijke en de mondelinge Tora
In het jodendom is er sprake van twee Tora's:
- Tora sjebichtav of de geschreven Tora; en
- Tora sjebeal pee of de mondelinge Tora.
Het hoogste gezag wordt toegekend aan de
geschreven Tora, de vijf boeken van Mozes, ze is de ruggengraat van het Joodse volk. Alle andere Joodse geschriften zijn hieruit voortgekomen. Ook voor de volgelingen van de Briet Chadasja, het nieuwe verbond, is de Tora essentieel. Alle onderwijzingen van het Nieuwe Testament zijn gebaseerd op en komen voort uit de Tora.
De
mondelinge leer is het corpus van regels en tradities aan de hand waarvan de schriftelijke Tora uitgelegd moet worden. In de geschreven Tora, in het Bijbelboek Leviticus, staat bijvoorbeeld dat de Israëlieten dieren moesten slachten als offer voor hun zonde. Er staat echter niet bij hoe ze dat moesten doen; hoe het dier vastgehouden moest worden en waar de snee gemaakt moest worden, wat er gezegd moest worden voor het slachten, enz. Deze leemtes wordt volgens de geleerden opgevuld door de mondelinge Tora, die moet verduidelijken en duiden wat de schriftelijke Tora bedoeld. Het is een uitleg op theoretisch en praktisch niveau.
Volgens de joodse overlevering is de mondelinge Tora op de Sinaï geopenbaard om daarna voor gedurende duizend jaar slechts mondeling te blijven doordat de ene generatie het aan de andere generatie doorgaf, totdat het op schrift gesteld werd. Zij is vooral doch niet uitsluitend te vinden in:
- De Misjna, omstreeks 200 n.Chr. zorgde Jehoeda ha-Nassi voor een verzameling, samenvatting en rubricering van wat door de rabbijnen werd geleerd. Voornamelijk halacha, ofwel de voorschriften voor doen en laten.
- De Talmoed, waarin de Misjna is opgenomen; de Misjna wordt daarin die becommentarieerd en bediscussieerd en het verslag van die discussies wordt 'Gemara' genoemd.
De Joodse orthodoxie gelooft dat de schriftelijke Tora alleen dan gezaghebbend is, als zij op juiste wijze wordt geïnterpreteerd door de talmoedische literatuur. Men krijgt alleen toegang tot de geschreven Tora, met behulp van de mondelinge traditie.
De mondelinge Tora heeft daarmee voor orthodoxe joden hetzelfde Goddelijk gezag als de schriftelijke. Het heeft wel wat weg van de 'twee bronnenleer' van de Rooms-katholieke Kerk, die zich baseert op de Schrift én de Traditie.
De mondelinge Tora is zowel vast als vloeibaar
De traditie vertelt dat Mozes van God niet alleen een uitleg en aanvullende regels kreeg, maar ook wetten, afgeleide voorschriften en interpretaties. Mozes ontving van de Almachtige Zelf de juiste uitleg van elke passage uit de Tora en wel in de mondelinge Tora. De Joodse orthodoxie gaat er vanuit dat God niet slechts aanvullende onderwijzingen aan Mozes gaf, maar tegelijk ook de uitleg en interpretatie van de gehele Tora. Mozes gaf deze vervolgens mondeling door.
Iedere generatie heeft specifieke vragen en behoeften. Daarom leren de rabbijnen dat elke
generatie de bevoegdheid heeft regels op te stellen die bindend en gezaghebbend zijn voor die generatie. Dit wordt onderbouwd met een verwijzing naar het Schriftgedeelte Deuteronomium 17:8-13.
Deuteronomium 17:8-13
Met betrekking tot moord of doodslag, rechtsvordering en geweldpleging kunnen zich in uw steden rechtszaken voordoen waarin het te moeilijk is om vonnis te wijzen. In dergelijke gevallen moet u naar de plaats gaan die de HEER, uw God, zal uitkiezen. Daar raadpleegt u de Levitische priesters en de rechter die daar op dat moment zetelt, en zij zullen uitspraak doen. Doe precies wat zij u voorschrijven en volg de aanwijzingen die u van hen krijgt nauwkeurig op. Houd u aan de uitleg die zij u geven en aan het vonnis dat ze uitspreken. Probeer in geen enkel opzicht te schikken en te plooien. Degene die de euvele moed heeft om de woorden van de rechter of van de priester die daar voor de HEER, uw God, dienstdoet in de wind te slaan, moet ter dood gebracht worden. Zo moet u het kwaad dat zich bij de Israëlieten aandient in de kiem smoren. Het hele volk moet daardoor worden afgeschrikt, zodat ze zoiets geen tweede keer wagen.
De Rabbijnen beweren op grond van dit gedeelte van de schriftelijke Tora, dat zij gerechtigd zijn bindende halachische, dus de joodse wet betreffende, uitspraken te doen en deze regels worden vervolgens beschouwd als mondelinge Tora. Deze modenlinge traditie is in hun ogen gezaghebbend voor alle Joodse gelovigen van alle tijden.
De mondelinge Tora is volgens Ariel & D'vorah Berkowitz zowel vloeibaar als vast, zowel dynamisch als statisch. Vloeibaar, omdat elke generatie de mondelinge Tora van de voorgaande generatie moet bestuderen kennen en gebruiken om een eigen halachisch beleid te vormen. En vast, omdat een nieuwe mondelinge Tora de oude op geen enkel punt mag tegenspreken. Wat gold voor de generatie die de Misjna ontving, geld vandaag de dag nog steeds voor ons. De mondelinge Tora is dus zowel
vaststaand, want onveranderlijk, als
vloeibaar, omdat het in de behoeften van elke generatie moet voorzien.
Een analyse
In de schriftelijke Tora zijn een aantal belangrijke aanwijzingen te vinden die tegen een door God geïnspireerde en daarmee gezaghebbende mondelinge traditie pleiten. Ondermeer Deuteronomium 17:14-20 is daar een voorbeeld van. Uit dit tekstgedeelte kan opgemaakt worden dat
alleen het geschreven Woord gezag had: de geschreven Tora was de richtlijn voor de koningen van Israël. God zorgde ervoor dat alle noodzakelijke en bindende openbaringen op schrift werden gesteld. Mozes zou de mondelinge Tora zeker op schrift hebben gesteld, indien zij net zo gezaghebbend en bindend was geweest. Ariel & D'vorah Berkowitz maken in het hoofdstuk duidelijk dat elke generatie zich bij het volgen van de schriftelijke Tora
zich moest laten leiden door de Geest van God en niet door een steeds verder uitdijende, starre, vaststaande en onveranderlijke interpretatie die bekend staat als de mondelinge Tora.
Elke generatie moet zich laten leiden door de Geest van God
"Hij [Maimonides, een rabbijn uit het post-Talmoedisch jodendom] maakte een onderscheid tussen Tora en mitzwot [geboden] door te zeggen dat 'de Tora' verwijst naar de geschreven Tora, terwijl de mondelinge Tora gevormd wordt door de mitzwot. Dit lijkt op het eerste gezicht een redelijke zienswijze. In de Bijbel wordt die echter duidelijk tegengesproken. Kijkt u maar eens naar het gedeelte waar beschreven wordt hoe Josjoea [Jozua] het volk Israël op de berg Gerizzim en de berg Ebal voorgaat in een ceremonie om het verbond te vernieuwen. Aan het einde van de bijeenkomst 'las hij al de woorden der wet voor, de zegen en de vloek, naar alles wat in het boek der wet geschreven stond.' De beschrijver van het verslag (...) geeft in vers 35 een belangrijk commentaar op de gebuertenis: 'Er was geen woord van al hetgeen Mozes geboden had, dat Josjoea niet voorlas aan de gehele gemeente van Israël' (Joz. 8:31-35). (...) Josjoea zegt eigenlijk dat alles wat Mosje [Mozes] gezegd had, was opgeschreven en werd voorgelezen - inclusief de mitzwot!
(...) Als er een mondelinge Tora bestond, waarom zei de Heer dan niet tegen Josjoea [in Jozua 23:6-8 waarin God hem aanmoedigt om Hem en zijn Woord te volgen] dat hij zich daaraan moest houden, net als aan 'alles wat geschreven staat in het wetboek van Mozes'? Zou het niet eerder zo zijn dat God werkelijk voorschriften aan Mosje gegeven heeft, maar die niet heeft laten opschrijven omdat het niet de bedoeling was dat ze van generatie op generatie werden doorgegeven? Wij gaan ervan uit dat het op die manier gebeurd is. Elke generatie moest zich bij het volgen van de geschreven Tora laten leiden door de Geest van God, en niet door een vaststaande, onveranderlijke interpretatie die bekend staat als de mondelige Tora." (Ariel & D'vorah Berkowitz, p. 98-99)
Voorts kraakt het echtpaar Berkowitz een aantal kritische noten bij de allegorische en vaak fantasievolle manier waarop de tekst geïnterpreteerd wordt door de rabbijnen, waarbij
geen recht wordt gedaan aan de tekst en er soms geen enkel direct verband meer lijkt te zijn met het onderwerp dat daar besproken wordt. In Matteüs 5-7 kunnen we lezen hoe Jezus verkeerde interpretaties van de geschreven Tora aanvecht: "Gij hebt gehoord, dat er gezegd is ..., maar Ik zeg u ..."
Jezus keert zich niet tegen de mondelinge Tora zolang zij niet in strijd is met de (bedoelingen van de) schriftelijke Tora. Hij trekt echter fel van leer
wanneer aan de traditie veel of zelfs meer gezag wordt toegekend: "De geboden van God geeft u op, maar aan tradities van mensen houdt u vast" (Marcus 7:8). Hieruit kan opgemaakt worden dat de mondelinge Tora slechts onderwijzingen van mensen zijn en niet die van God, en daaruit volgt dat de mondelinge Tora geenszins gezaghebbend is.
De Mondelinge Tora is
niet gezaghebbend, maar is om meerdere redenen
wel het bestuderen waard:
- De vroegere Rabbijnse literatuur werpt licht op de religieuze achtergrond van de Beriet Chadasja (Nieuwe Testament);
- Het kan soms behulpzaam zijn een goed zicht te krijgen op de Tora en andere gedeelten van de Tenach, ofschoon de wijze waarop rabbijnen de Bijbel interpreteren soms zeer discutabel is.
- Verder staat er in de rabbijnse geschriften handige informatie over gebruiken en hoe de geboden toe te passen, bijvoorbeeld hoe een mezoeza aan de deur bevestigt moet worden.
- Ten slotte geeft het inzicht in de manier van denken van joodse geleerden, hetgeen hopelijk leidt tot een vermindering van het antisemitisme dat een grote rol heeft gespeeld in de kerkgeschiedenis.
De mondelinge Tora is niet gezaghebbend, maar is wel het bestuderen waard
"Wij kennen geen gezag toe aan het geheel van Joodse literatuur dat bekend staat als de mondelinge Tora en beschouwen het ook niet als het geïnspireerde Woord van God. Het lezen en bestuderen van rabbijnse literatuur kan echter ontzettend waardevol zijn. In feite volgde zelfs Jesjoea [Jezus] verschillende rabbijnse tradities." (p.104)
Geestelijk gezag
Uiteindelijk draait het om de vraag of de Joodse gelovigen alleen moeten gehoorzamen aan de onderwijzingen van God zoals die door Mozes zijn opgeschreven of heeft het corpus van regels richtlijnen van de rabbijnen, zoals tot uitdrukking komt in de mondelinge Tora, ook gezag? Nee, is het antwoord van Ariel & D'vorah Berkowitz.
Het is een systeem van menselijke wetten en Paulus zei er over in Romeinen 10:3: "Want onbekend met Gods gerechtigheid en trachtende hun eigen gerechtigheid te doen gelden, hebben zij zich aan de gerechtigheid Gods niet onderworpen."
God heeft Zich geopenbaard in de geschreven Tora. Alles wat niet in overeenstemming is hiermee, behoort niet tot de ware Tora. God heeft op het moment dat hij de Tora gaf, gezegd hoe hiermee om te gaan. Hij wist dat zich deskundigen zouden opwerpen die zouden beweren dat alleen zij begrijpen wat God bedoelt en dat de eenvoudige gelovige hun hulp nodig heeft om Gods bedoelingen te doorgronden en de Tora goed uit te leggen. De Almachtige wist dat mensen deze neiging hebben en Hij gaf ons daarom in Deuteronomium 30:11-14 de volgende bescherming mee:
- Want dit gebod, dat ik u heden opleg, is niet te moeilijk voor u en het is niet ver weg. Het is niet in de hemel, zodat gij zoudt moeten zeggen: Wie zal opstijgen ten hemel, het voor ons halen, en het ons doen horen opdat wij het volbrengen? En het is niet aan de overkant der zee, zodat gij zoudt moeten zeggen: Wie zal oversteken naar de overkant der zee, het voor ons halen, en het ons doen horen opdat wij het volbrengen? Maar dit woord is zeer dicht bij u, in uw mond en in uw hart om het te volbrengen.
Rabbi Paulus wijst hierop in het tekstgedeelte Romeinen 10. Hij legt uit hoe mensen die door God gerechtvaardigd zijn de Tora moeten opvatten:
- Maar vervolgens zegt Mozes: ‘Het woord is dicht bij u, in uw mond en in uw hart’ – en dat betekent: de boodschap van het geloof die wij verkondigen, is dicht bij u. Als uw mond belijdt dat Jezus de Heer is en uw hart gelooft dat God hem uit de dood heeft opgewekt, zult u worden gered. Als uw hart gelooft, zult u rechtvaardig worden verklaard; als uw mond belijdt, zult u worden gered. Want de Schrift zegt: ‘Wie in hem gelooft, komt niet bedrogen uit.’ En er is geen onderscheid tussen Joden en andere volken, want ze hebben allen dezelfde Heer. Hij geeft zijn rijke gaven aan allen die hem aanroepen, 13 want er staat: ‘Ieder die de naam van de Heer aanroept, zal worden gered.’ (Romeinen 10:8-13)
Paulus kende de mondelinge Tora van haver tot gort en hij wist wat de valkuilen waren. Mensen die de mondelinge Tora koesterden, veranderden de Tora in een 'wet'. Deze wet was geen afspiegeling van Gods gerechtigheid, maar een verzameling voorschriften en aanwijzingen voor de gerechtigheid van de mens. Paulus maakt duidelijk dat een ieder die de naam van de Heer aanroept, zal worden gered en dat
de Tora voor iedereen toegankelijk is. De Tora is zeer dicht bij u.
Fotoverantwoording:
Jezus (Hebreeuws: Yeshua) is de vervulling van de Tora. Matteüs 5:17-18: "Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen. Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet één jota of één tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied."
Lees verder