Jezus en de kinderen: Laat de kinderen tot mij komen
Er zijn niet zo veel Bijbelteksten over Jezus en de kinderen. Wel komt het woord kind in allerlei varianten voor in de bijbel, zoals in de uitdrukking 'Kinderen Gods' en 'Kinderen Israëls'. Doch deze uitdrukkingen verwijzen niet specifiek naar kinderen ter onderscheiding van volwassenen. In het boek 'Jezus en de kinderen' van Hans-Ruedi Weber gaat hij specifiek in op werkelijke ontmoetingen van Jezus met kinderen. Deze teksten zijn niet eenvoudig te begrijpen. Ik zal er één toelichten.
Jezus en de kinderen
Laat de kinderen tot mij komen
Marcus 10: 13-16
In het Bijbelboek Marcus 10: 13-16 lezen we het volgende verhaal:
De mensen probeerden kinderen bij hem [Jezus] te brengen om ze door hem te laten aanraken, maar de leerlingen berispten hen. Toen Jezus dat zag, wond hij zich erover op en zei tegen hen: ‘Laat de kinderen bij me komen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij. Ik verzeker jullie: wie niet als een kind openstaat voor het koninkrijk van God, zal er zeker niet binnengaan.’ Hij nam de kinderen in zijn armen en zegende hen door hun de handen op te leggen.
Zegen
De mensen zagen Jezus als een rabbi en een profeet (Matt. 22:10vv). Volgens Hans-Ruedi Weber hadden ouders indertijd de gewoonte hun kinderen bij beroemde rabbi's te brengen om ze de handen op te laten leggen en om een zegen te vragen. Doch de kinderen werden niet slechts voor een zegen gebracht, zo kunnen we opmaken uit dit Schriftgedeelte. Er staat immers dat de kinderen bij hem werden gebracht "om ze door hem te laten aanraken". Het woord 'aanraken' komt meer dan 30 keer voor in het Nieuwe Testament en het wordt vaak gebruikt in de de context van genezing van lammen, blinden of zieken. De genezende hand van de man uit Nazareth moet alom bekend zijn geweest.
De kleinste zijn
Verontwaardiging of verdriet
Degenen die de kinderen naar Jezus brachten - het is niet duidelijk wie dat zijn - worden bestraft door de discipelen van Jezus. Jezus neemt het de discipelen zeer kwalijk dat zij de kinderen in de weg staan. In de grondtekst staat het Griekse woord
aganak'teo, hetgeen iets kwalijk nemen, verontwaardigd zijn betekent. Het komt o.a. van het woord
achthos, hetgeen verdriet betekent. Net als in Marcus 8:33, waren de discipelen niet bedacht op de dingen Gods en zagen ze niet in wat er echt toe doet. Het doet ook denken aan het verhaal van de vrouw die Jezus met kostbare olie balsemde. Omstanders reageerden geërgerd en Jezus kwam ook in deze situatie tussenbeide: " ‘Laat haar met rust, waarom vallen jullie haar lastig? (...) Ik verzeker jullie: waar ook maar ter wereld het goede nieuws verkondigd wordt, zal ter herinnering aan haar verteld worden wat zij heeft gedaan."
Om de grootste te worden moet je de kleinste zijn
Wat een tegendraads geluid! Jezus verbaasde zijn toehoorders, die vrouwen en kinderen beschouwden als niet meer dan randfiguren. Denk maar aan de zinsnede: 'vrouwen en kinderen niet meegeteld' in Matteüs 15:38. Deze vrouwen en kinderen die niet meetelden, gebruikt Jezus om aan zijn discipelen en de toehoorders uit te leggen waar het om draait in het Koninkrijk van God: om de grootste te worden moet je de kleinste zijn. We vinden deze boodschap op meerdere plaatsen in het Nieuwe Testament terug:
- "Zo zullen de laatsten de eersten zijn en de eersten de laatsten." (Matteüs 20:16)
- "Wie de belangrijkste wil zijn, moet de minste van allemaal willen zijn en ieders dienaar." (Marcus 9:35)
- "De belangrijkste van jullie moet de minste worden en de leider de dienaar." (Lucas 22:26)
Wat een paradoxale boodschap verkondigt Jezus ten overstaan van mensen die vrouwen en kinderen niet evenveel waard achten als mannen.[2] Hans-Ruedi Weber zegt hierover:
"Door dergelijke buitengewone daden en woorden, te midden van dagelijkse beslommeringen van schijnbaar onbetekenende mensen als vrouwen en kinderen, komt de centrale boodschap van het evangelie aan het licht."[1]
Iedereen telt mee, vooral diegenen die in de ogen van anderen niet meetellen. En je bent pas iemand als je de minste wilt zijn.
Kosteloze liefde
Jezus nam de kinderen in zijn armen
In het Bijbelgedeelte staat dat Jezus de kinderen in zijn armen nam. Dit beeld 'omarmen' komt in de Griekse grondtekst slechts tweemaal voor in het Nieuwe Testament. Beide keren wordt het gebruik in verband met kinderen. In Marcus 10:16 en Marcus 9:36-37:
"Hij pakte een kind op en zette het in hun midden neer; hij sloeg zijn arm eromheen en zei tegen hen [zijn discipelen]: ‘Wie in mijn naam één zo’n kind bij zich opneemt, neemt mij op; en wie mij opneemt, neemt niet mij op, maar hem die mij gezonden heeft."
In de passage in Marcus 10 is het een gebaar van tederheid en bescherming, geheel tegengesteld aan aan de reactie van zijn discipelen. Volgens Hans-Ruedi Weber heeft dit gebaar een diepe symbolische betekenis:
"In een rabbijns geschrift staat beschreven hoe de opstanding van het volk van Israël aanvangt wanneer 'God hen omarmt, hen aan zijn borst drukt en kust, en hen aldus het leven van de toekomstige eeuw inleidt' (Seder Elijahoe Rabba 19). In onze tekst zien we dit als het ware gebeuren: zij die het Koninkrijk ontvangen, worden omarmd door de messiaanse koning."[3]
Waar hadden kinderen deze speciale behandeling aan te danken? De kinderen hadden nog niet de 'leeftijd van de Wet' en konden nog geen verdienste hebben. Ook bezitten kinderen niet van nature, op grond van hun kind-zijn het Koninkrijk. Het gaat er om dat het kind de gesteldheid heeft die nodig is om het Koninkrijk binnen te gaan. Een kind is namelijk ontvankelijk, afhankelijk en ongekunsteld. Het komen tot de persoon Jezus betekent het ontvangen van het Koninkrijk van God.
Het koninkrijk ontvangen
In dit tekstgedeelte gaat het ook of juist bovenal om een eigenschap van God. Dit tekstgedeelte laat de lezer een heel bijzondere, paradoxale, tegen alle menselijke logica indruisend, kenmerk van God zien. Men kan het Koninkrijk van God slechts binnengaan door het zich te laten schenken, door net als de kinderen die Jezus' zegen ontvangen, het Koninkrijk te ontvangen. Niemand komt het Koninkrijk op eigen verdienste binnen, maar alleen 'om niets'. Geen toegangsprijs, geen voorwaarden, niets van dat alles. Het wordt je geschonken. Het enige wat je moet doen is je er voor open stellen als een kind en je vertrouwen op Jezus stellen; ontvankelijk zijn en in afhankelijkheid van wat je wordt geschonken. In de Bergrede drukt Jezus het als volgt uit: "Zalig zijn de armen van geest; want hunner is het Koninkrijk der hemelen."
Het verhaal van Jezus en de kinderen is, zoals Hans-Ruedi Weber het uitdrukt, een proclamatie van Gods kostbare liefde. Het is geen goedkope genade, maar een vrije gave van Gods liefde voor de mens. En deze vrijgevigheid is even 'onredelijk' als de vrijgevigheid van de landheer die al zijn medewerkers een dagloon gaf, ongeacht het aantal uren dat ze die dag gewerkt hadden. "Zo zullen de laatsten de eersten zijn en de eersten de laatsten." (Matteüs 20:1-16)
Kinderen horen er helemaal bij
Jezus leert zijn discipelen en de mensen om Hem heen niet alleen een les, Hij heeft ook oog voor de kinderen om Hem heen. Hij omarmt ze en spreekt Zijn zegen over hen uit. Kinderen horen er bij Jezus helemaal bij.
'n Kinderlijk geloof
We moeten een kinderlijk geloof nastreven. Een kinderlijk geloof betekent je geheel toevertrouwen aan God als de liefhebbende hemelse Vader.
Noten:
- Hans-Ruedi Weber: Jezus en de Kinderen - Bijbelse bronnen voor prediking en Bijbelstudie; J.H. Kok, Kampen, 1979, p. 28.
- Kenneth E. Bailey schrijft daarover: "In the classical past, woman like Ruth, Esther, Deborah and Judith were heroines. But by the time of Jesus they were clearly inferior." In: Jesus Through Middle Eastern Eyes - Cultural studies in the gospels; InterVarsity Press, Downers Grove, Illinois, 2008, p. 199.
- Hans-Ruedi Weber: Jezus en de Kinderen - Bijbelse bronnen voor prediking en Bijbelstudie; J.H. Kok, Kampen, 1979, p. 30.
Lees verder