God en wetenschappelijk bewijs
De vraag of er een God bestaat, houdt de mensheid al lang bezig. Het al dan niet bestaan van God wordt vaak in verband gebracht met de wetenschap. Vooral in de afgelopen twee eeuwen, vanwege de grote vooruitgang die er op wetenschappelijk gebied is geboekt. Er wordt dan ook gezegd dat er geen wetenschappelijk bewijs is voor het bestaan van God. Vaak wordt daarmee ook geïmpliceerd dat aangezien er geen echt bewijs is, het ook niet logisch is aan te nemen dat God bestaat.
Een erg interessant maar lastig onderwerp. Hoe moeten we hier tegenaan kijken? Een meerderheid van de mensen gelooft in één of andere hogere macht. Maar tegelijkertijd zijn de meeste van ons ook rationeel genoeg om de waarde van de wetenschap in te zien. Sluiten deze twee elkaar uit? Bevestigen ze elkaar? Of zijn ze onafhankelijk van elkaar?
Geloof
Je zou kunnen reageren door te zeggen dat de definitie van geloven is datgene zeker te weten dat niet gezien kan worden. Op zich is die definitie niet verkeerd, maar zal geeft niet echt antwoord op de gestelde vragen. Want als je dat geloof niet hebt, maar wel op zoek bent naar een antwoord heb je er niet direct wat aan. Aan de andere kant kun je dus de positie innemen dat zolang er niet hard bewijs is dat God bestaat, je ervan uitgaat dat er dus geen God bestaat.
Wetenschap
Laten we eens kijken naar wat wetenschappelijk nou eigenlijk betekent. We gaan daar niet al te ver in, want hier kun je boeken over volschrijven. Maar wanneer we het eenvoudig houden, kunnen we zeggen dat er in de wetenschap vaak een theorie of hypothese gedaan wordt. Vervolgens moet er volgens die theorie iets te voorspellen zijn, zodat de theorie getest kan worden. We kunnen bijvoorbeeld stellen dat er zoiets als zwaartekracht bestaat. Als dat inderdaad zo is, dan kun je een experiment opstellen waarbij je p basis van de theorie een verwacht resultaat kunt opstellen. Vervolgens toets je die voorspelling met de wat er werkelijk is gebeurd bij het experiment. Nogmaals, dit is een erg eenvoudige benadering, maar geeft wel aan waar we ongeveer aan moeten denken.
Bewijs dat iets niet bestaat?
Er is geen hard bewijs dat God bestaat, maar dit betekent uiteraard niet dat Hij niet bestaat. Het ontbreken van bewijs voor een bepaald fenomeen is op zichzelf geen bewijs dat dat fenomeen niet echt is. Daar zal bijna iedereen het wel mee eens zijn. Sommige mensen gaan zelfs zo ver en zeggen dat je nooit kunt bewijzen dat iets niet bestaat. Dit is echter niet waar. Je kunt bijvoorbeeld prima aantonen dat er geen geldig 3 euro biljet bestaat. Of dat er geen olifanten in het wild in Nederland leven.
Een vaak gehoorde reactie is dat er misschien wel een miniatuur replica van de gouden koets in een baan om Uranus zweeft. Er is immers geen hard bewijs dat het niet zo is. Maar er zullen weinig mensen zijn die in het bestaan van een dergelijk klein koetsje zullen geloven. Het punt is natuurlijk dat het totaal onlogisch is dat zoiets zou bestaan. 'Inderdaad, en zo is het ook met God'. Maar is dat zo? Om zoiets te kunnen zeggen, moet je eerst enigszins een beeld van God hebben. Anders kun je ook niet zeggen dat het gezien alle informatie die wij hebben, het onlogisch is te denken dat deze God bestaat.
God
Laten we nu eens kijken naar wie of wat God is. Daarvoor nemen we de in het christendom gangbare definitie van God. Volgens deze definitie is God immaterieel, tijdloos, goed, alwetend, almachtig en veroorzaker van dit universum. God heeft volgens het christendom dit universum gemaakt en daaruit volgt logischerwijs dat Hijzelf dus geen onderdeel van Zijn eigen creatie is. Daarnaast is God volgens het christendom een volmaakt liefdevolle God die graag een relatie wil met mensen. Dit laatste is van groot belang voor de definitie van God in het christendom, maar ook vaak reden tot protest bij critici. Waar het nu even om gaat is dat God bestaat buiten het materiële universum en er onafhankelijk van bestaat. Hij kan uiteraard als God wel interactie met het universum hebben als Hij dat wil en dat gebeurt ook volgens de gangbare religies.
En nu?
Wat hebben we nu? We hebben een God die het universum zou hebben geschapen, maar er zelf geen onderdeel van is.
Daarnaast hebben we mensen die gezamenlijk zoiets als wetenschap hebben bedacht. Ze hebben bedacht dat we experimenten kunnen uitvoeren en gebeurtenissen kunnen observeren om daaruit dingen te leren en ons eigen te maken. We kunnen met die kennis bepaalde zaken voorspellen en dingen in de wereld naar onze hand zetten. Maar heeft deze wetenschap wel iets te zeggen over een immateriële God? Wetenschap gaat juist over de fysieke wereld, de moleculen, atomen, chemische processen enzovoort. Maar al deze zaken liggen allemaal in een domein waar het wezen God niet te vinden is. Volgens het christendom heeft God deze wereld zo ontworpen dat alles volgens bepaalde natuurwetten gebeurt en op die manier voorspelbaar is. Juist datgene waar de wetenschap op gebaseerd is. Zolang alles dus volgens die wetten verloopt, is God voor de wetenschap niet relevant. Zodra er afwijkende zaken gebeuren, eist de wetenschap dat dit herhaalbaar en voorspelbaar moet zijn. Anders worden dat soort ervaringen afgedaan als foutief. En wanneer, waarom en of God ingrijpt, is natuurlijk iets dat per definitie buiten het bereik van mensen ligt. Dus zolang dat volgens de gangbare natuurwetten gebeurt, ziet de wetenschap geen God. Gebeurt het als een uitzondering tegen de natuurwetten in, dan wordt een eventuele getuige afgedaan als onbetrouwbaar. Daardoor is het kunnen aantonen dat God bestaat vanuit de wetenschap onbegonnen werk.
Dus God bestaat?
Wat moeten we hier nu mee? We hebben gezien dat het gebrek aan wetenschappelijk bewijs voor het al dan niet bestaan van God eigenlijk wel logisch is. Dat wil echter niet zeggen dat daarom God dus wel bestaat. Zeker niet. Het enige wat het betekent is dat het idee dat de wetenschap iets zou kunnen zeggen over het bestaan van God niet een goede benadering is. De aard van God en de manier waarop wetenschap werkt sluit dat uit. Iemand die daadwerkelijk wil ontdekken of God wel of niet bestaat, zal zich niet tot de wetenschap moeten richten voor het ultieme bewijs.
Lees verder
Reacties
Frank, 23-04-2015
Ik heb ooit een aantal citaten opgeschreven, zijn dus niet mijn woorden, maar deze woorden verwoorden wel wat moois:
"Jastrow noemt zich agnost en heeft geen verborgen christelijke agenda bij het formuleren van deze conclusie. Hij merkt eenvoudig op, dat de Bijbelse visie dat er een begin zat aan het heelal uiteindelijk is bevestigd door de wetenschap. En dat “begin” was niet een willekeurige explosie, maar eerder een nauwkeurig ontworpen gebeurtenis dat menselijk leven mogelijk maakt. En die conclusie komt precies overeen met het Bijbelvers “In het begin schiep God de hemel en de aarde.”
"Hawking gaat nog dieper als hij zegt: “Je komt niet onder religieuze gedachten uit. Maar ik denk dat de meeste wetenschappers daar liever hun ogen dicht voor houden.”[14] En zelfs al sluiten veel wetenschappers hun ogen voor de religieuze implicatie van deze nieuwe ontdekkingen, een groeiend aantal geeft nu toe, dat de vingerafdrukken van een Ontwerper zichtbaar worden."
Reactie infoteur, 24-04-2015
Inderdaad interessant.
Bedankt voor deze toevoeging.
Peter Mol, 21-11-2014
Het kan zijn dat god buiten de gangbare wetenschap valt, er is vaak een theoretische mogelijkheid te vinden voor een veronderstelling. Dat wordt hier door de schrijver van dit artikel dan ook gedaan, en zo gezien kan het bestaan van een god door de wetenschap niet bewezen worden. Er is weinig tegenover in te brengen dan andre argumenten die ook van toepassing kunnen zijn, bijvoorbeeld het argument dat als iets waar is, en zelfs als het niet bewezen kan worden, dat er toch duidelijke aanwijzingingen behoren te zijn die het bestaan van een god rechtvaardigen en die moelijk of niet door andre verklaringen kan worden tegengesproken. Dat is tot nu toe nog niet gebeurt.
Het punt van de bewijsvoering is echter niet zoals de schrijver dit zich voorstelt. Er wordt geschreven dat sommige mensen beweren dat je nooit kunt bewijzen dat iets niet bestaat. Dat is volgens de schrijver niet waar, en zoals het geformuleerd wordt, kan dat kloppen. Het is inderdaad zo dat als je de zin zo schrijft, dat jeg kunt aantonen dat een geldig 3 euro biljet niet bestaat, of dat olifanten in het wild in Nederland niet voorkomen.
De fout die de schrijver maakt is dat er van geld en olifanten wordt uitgegaan. Er wordt geen negative bewering gemaakt die dan positief bewezen wordt. Hier wordt een positive bewering gemaakt dat er geen geldige 3 euro biljetten zijn en dat olifanten in Nederland niet in het wild voorkomen. Geld en olifanten bestaan, dat weet iedereen. Het is met minstens èèn van de zintuigen vast te stellen. Je kunt het ook meten en wegen. De positive bewering klopt dus met dat positiv bewezen kan worden.
Met betreking tot een god ligt de zaak niet zo eenvoudig. Nu formuleer ik de zin op een andre manier. Ik zeg als niet gelovige dat als iets niet bestaat, dat ik dan ook geen bewijs kan leveren van het niet bestaan dat niet bestaat. Iets dat niet bestaat kan ik niet waarnemen met mijn zintuigen, niet meten, niet wegen, en niet op een andre manier aantonen dat dit niet zo zou zijn. Dit is iets anders dan de stelling die zegt dat je gemakkelijk het niet bestaan van aardse dingen en wezens kunt aantonen.
Als een niet gelovige van de veronderstelling uit gaat dat er niets is, dan kun je niet verwachten dat die persoon het bewijs levert van het niet bestaan dat niet bestaat. Als ik als niet gelovige zou zeggen dat ik zeker weet dat een god niet bestaat, dan kun je vragen of ik het bewijs er voor kan leveren. Ik maak dan een positive bewering, en de vraag is dan gerechtvaardigt; hoe ik tot die konklusie kom. Ik zeg dit echter niet, en ik ga uit van het niet bestaan. Ik beweer ook niets en de bewijsvoering is daarom niet aan mij. Dan zou iedereen met de meest vreemde beweringen kunnen komen en verlangen dat degene die daar niet van uit gaat het negative bewijs daar voor levert. Dat werkt in geen enkele andre situatie, alleen als het op religi aankomt menen sommige mensen dat te kunnen doen.
De gelovige echter meent zeker te weten dat god bestaat. Hier wordt duidelijk een positive bewering gemaakt en de bewijsvoering ligt dan ook bij die persoon.
Nu is het waar, dat als iets niet bewezen kan worden dat het niet betekent dat iets niet waar is. Het kan voor de gelovige onmogelijk zijn om het bestaan van een god te bewijzen. We ziten hier dan wel dicht bij het argument van de niet gelovige, dat als iets niet bestaat iemand het niet bestaan dan ook niet kan bewijzen, en gebruikt dan natuurlijk ook dit als een zakelijk argument.
Als geen mens het bestaan og niet bestaan van een god kan bewijzen, blijven er alleen argumenten over. Welke argumenten dan het zwaarst wegen is aan degene die daar open voor staat. Gelovigen en niet gelovigen hebben èèn ding gemeen. Er zijn krachten in het universum die we niet begrijpen. Het kan zijn dat de wetenschap dat eens zal ontcijferen, mischien ook niet, en het altijd een misterium zal zijn waar alles vandaan komt. Mischien is het zelfs wel geestelijk, maar daar automatisch een goede almachtige liefdevolle god aan koppelen, zonder argumenter die onbetwistbaar zijn is niet goed genoeg.
Reactie infoteur, 23-11-2014
Hallo Peter,
Ik denk dat je de strekking van het artikel niet goed hebt begrepen. Nergens wordt gesteld dat een niet-gelovige maar moet bewijzen dat er geen God bestaat. In je lange reactie lijk je daar steeds op terug te komen. Het gaat juist om de misvatting dat de vraag of er wel of geen God bestaat, met wetenschappelijke argumenten moet kunnen worden beantwoord.
Manniel