Strafzaken & Straffen
Een rechter kan in een strafzaak diverse beslissingen nemen. Aan welke grondregel voor toekenning van straf is de rechter gebonden? Wat is nu het verschil tussen daad-strafrecht en daderstrafrecht? Wat zijn hoofdstraffen of bijkomende straffen en maatregelen? Wat is een alternatieve straf of taakstraf? Wat is het verschil tussen voorwaardelijke of onvoorwaarde-lijke straf? Antwoord op deze vragen vind je in dit artikel over strafzaken, maatregelen en straffen die de strafrechter kan toekennen.
Strafzaken Strafrecht Straffen
Grondregel Straftoekenning. De eerste grondregel waar de rechter zich aan dient te houden bij de straftoekenning is dat niemand meer dan één keer voor hetzelfde feit kan worden gestraft.
Strafrecht en Daderstrafrecht
Daderstrafrecht. Nederland heeft het zogenaamde daderstrafrecht. Dit houdt in dat de rechter bij strafoplegging niet alleen de persoon (en de omstandigheden) van de verdachte in zijn oordeel betrekt, maar dat hij tevens vast moet stellen dat deze dader voor het bepaalde feit strafbaar is. Zijn zowel dader als feit strafbaar, dan moet de rechter straf opleggen. De rechter is niet bevoegd om de verdachte die nu, als het feit strafbaar is, dader is geworden, een pardon te verlenen. Alleen de omstandigheden mogen in de strafmaat tot uiting komen. De rechter moet aan de hand hiervan oordelen en mag geen bijkomende strafbare feiten, die niet door de officier van justitie ten laste zijn gelegd, in zijn oordeel betrekken.
Daderstrafrecht - Daadstrafrecht. Kort samengevat is het verschil tussen daadstrafrecht en daderstrafrecht, het volgende. Bij daderstrafrecht wordt per misdrijf gekeken wat de straf is (en niet per daad, zoals bij daadstrafrecht). Voor een bepaald misdrijf is een maximum straf. Als per misdrijf wordt gestraft (daderstrafrecht), kunnen de doelen van vergelding, preventie, resocialisatie beter worden bereikt, daar afhankelijk van het geval wordt gekeken hoe zwaar de straf precies moet zijn. In het ene geval kan er meer of minder nodig zijn dan in het andere geval om de gestelde doelen te bereiken.
Diverse Straffen Strafrechter
Een rechter kan in een strafzaak verschillende beslissingen nemen. Als niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft gepleegd, wordt de verdachte vrijgesproken. Wanneer het tenlastegelegde feit wel bewezen is, maar niet strafbaar, of indien de verdachte niet strafbaar is b.v. wegens handelen uit noodweer of omdat deze ontoerekeningsvatbaar is, dan wordt de verdachte ontslagen van rechtsvervolging. Indien de rechter vindt dat iemand schuldig is en daarvoor ook moet worden gestraft, kan hij verschillende soorten straffen opleggen.
Nadat de rechter heeft vastgesteld dat het feit strafbaar is, en dat ook de dader strafbaar is, omdat deze zich niet kan beroepen op overmacht of noodweer, zal de straf worden bepaald. Slechts in gevallen dat òf het feit òf de dader niet strafbaar is, of indien het bewijs onvoldoende is of ontbreekt, volgt vrijspraak.
Straf vormen. Afhankelijk van de aard van het feit en de persoon van de dader, kan de rechter (zo de wet dit toelaat) de volgende straffen opleggen:
- Hoofdstraffen - Gevangenis of geldboete (met vervangende hechtenis)
- Bijkomende straffen - Ontzegging van bepaalde rechten, verbeurdverklaring van in beslag genomen goederen, plaatsing in een rijkswerkinrichting en openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak
- Maatregelen - Plaatsing in een psychiatrische instelling, ter beschikking stelling van de regering (TBR, TBS, hetgeen feitelijk ook opname in een min of meer gesloten inrichting inhoudt), onttrekking aan het verkeer (van goederen als auto’s, illegale handel e.d.) en ontnemen van wederrechtelijk verkregen voordeel (zoals bij de belastingontduiker).
De rechter mag maar één hoofdstraf opleggen. Alleen in geval van een voorwaardelijke veroordeling tot gevangenisstraf mag de rechter bovendien een geldboete opleggen. Aan de andere kant is de rechter vrij om een bijkomende straf zonder hoofdstraf op te leggen. Een dader kan worden veroordeeld zonder dat er verder straf wordt opgelegd, zodat deze alsnog een pardon krijgt.
Voorwaardelijk Onvoorwaardelijk. In de wet staat bij elk strafbaar feit welke straf een rechter maximaal op kan leggen. Verder kan een rechter onvoorwaardelijk of voorwaardelijk straffen. Onvoorwaardelijk betekent dat iemand meteen zijn straf moet ondergaan. Voorwaardelijk betekent dat de straf even wordt uitgesteld. De dader moet zich dan gedurende een proeftijd aan bepaalde afspraken houden. Doet deze dit niet, dan wordt de straf alsnog ten uitvoer gelegd. Indien de afspraken wel nagekomen worden, komt de straf te vervallen.
Alternatieve Straf - Taakstraf
Taakstraffen. Naast bovengenoemde straffen bestaan er ook alternatieve straffen, meestal taakstraffen genoemd (dienstverlening). Een taakstraf betekent dat een dader een tijd onbetaald werk moet doen. Dit houdt in dat de veroordeelde dader in plaats van een gevangenisstraf of geldboete werkzaamheden verricht op een plaats waar een onbetaalde werkkracht noodzakelijk of nuttig kan zijn. Niet alleen in instellingen als ziekenhuizen, verpleeghuizen, revalidatiecentra e.d., maar ook die instellingen die de maatschappijvisie (waarden/normen) van de verdachte wat meer in overeenstemming brengen met de werkelijkheid zoals b.v. buurthuizen en opvangcentra.
Voorwaarden taakstraf. Een voorwaarde tot een alternatieve straf is wel dat de verdachte schuld heeft erkend voor het strafbare feit. Het moet 100% zeker zijn dat deze bepaalde verdachte het strafbare feit heeft gepleegd en dat in dit geval een taakstraf zinvol kan zijn. Een andere voorwaarde is dat op het feit onherroepelijke gevangenisstraf staat.
Degene die in aanmerking wil komen voor een alternatieve straf, zal in een eerder stadium van het strafrechterlijk onderzoek reeds schuld moeten hebben erkend. Zo kan tijdig voor de zitting en in overleg met de officier van justitie (zie
Gerechtelijk Vooronderzoek), al een voorstel tot dienstverlening kan worden opgesteld en vervolgens aan de rechter ter zitting kan worden voorgelegd. De rechter hoeft zich dan minder met de schuldvraag bezig te houden en kan afwegen hoeveel uren dienstverlening in plaats van straf redelijk zijn.
Aantal uren taakstraf. Het aantal uren ligt meestal tussen de 50 en 200 uur. Duidelijk is dat deze alternatieve straf slechts bruikbaar is en ingezet wordt bij de minder zware misdrijven, waarop een evenredig (korte) gevangenisstraf volgt.
De verdachte zelf zal al in een vroeg stadium moeten meewerken om, al dan niet gezamenlijk met hulpverleningsinstellingen als m.n. de reclassering, een geschikt project te vinden. Indien de rechter het voorgestelde project redelijk vindt, wordt ter zitting het aantal te werken uren bepaald en zal vervolgens de zitting worden aangehouden tot een datum na afloop van de dienstverlening (taakstraf).
Latere zitting. Op de latere zitting volgt dan het vonnis van de rechter, afhankelijk van de rapportage over de gedane dienstverlening. Wanneer deze goed is verlopen, volgt de veroordeling van de verdachte met oplegging van de wettelijke straf door de rechter. In wezen is dit eigenlijk pro forma, daar deze straf niet ten uitvoer zal worden gebracht, omdat deze al voldaan is door de dienstverlening die de verdachte heeft volbracht.
Lees verder