Hechting en problemen tussen kinderen en opvoeders
De gehechtheidstheorie vooronderstelt een basis-, biosociaal gedragssysteem in een (jong) kind, dat bedoeld is om de nabijheid van het kind bij zijn ouders of verzorger te handhaven, waarbij het kind beschermd wordt tegen gevaren. De basis van de hechting ligt bij de moeder. Er zijn verschillende vormen van hechting tussen de ouders of verzorgers en kind waarbij ook de losmaking weer zorgvuldig tot stand moet komen. Hechtingsproblematiek kan ongemerkt en snel ontstaan door verschillende omstandigheden. Opvoeden is geen eenvoudige taak. Veel problemen die op later leeftijd tot uiting komen zijn de gevolgen van de hechtingsproblematiek die tijdens de kinderjaren is ontstaan.
Hechtingsproblematiek bij kinderen
De theorie is een reactie op de psychoanalytische object-relatie theorie. Het heeft zijn basisprincipe in de relatie tussen moeder en kind. Door middel van huilen en aanhankelijkheid uit het kind zich, en de moeder kan daardoor worden beïnvloed, dat beïnvloedt weer het gedrag van het kind. In goede omstandigheden ontwikkelt het kind een gehechtheid van zekerheid en veiligheid doordat de moeder een betrouwbare bron van bescherming en zekerheid en veiligheid vormt. Het kind kan de omgeving dan in normale omstandigheden vol vertrouwen gaan ontdekken en in geval van dreiging nabijheid en troost bij de moeder zoeken.
Onderzoek naar hechtingsproblematiek en gedrag
Er zijn in de laatste jaren verschillende onderzoeken gedaan over de gehechtheid. Ainsworth onderscheidt drie typen:
- Vermijdende type (het kind beschouwt de moeder niet als een basis van zekerheid/veiligheid voor de verdere ontwikkeling en ook niet als een veilige haven/toevluchtsoord),
- Gespannen/ambivalente type: aanhankelijkheid-, nabijheid- en troost zoekende gedrag wordt afgewisseld met boosheid en verzet; deze kinderen zijn in het algemeen bozer en kunnen in aanwezigheid van de moeder niet op een zelfverzekerde manier de omgeving exploreren.
- Zekere type (daar is een normale, goed hechting tot stand gekomen).
Uitkomsten van onderzoek naar hechtingsproblematiek
De onderzoeken hebben verschillende en boeiende uitkomsten. Hieronder de resultaten uit verschillende onderzoeken:
- Er is samenhang tussen de eigen gehechtheid en de manier waarop men zelf het moederschap uitoefent; onderzoeken wijzen ook uit dat het van generatie op generatie kan voortzetten.
- Het sociale gedrag van 5 en 6-jarigen kan voorspeld worden aan de hand van hun (wijze van) hechting in de 1e levensjaren.
- Er zijn veel lange termijn effecten van de gehechtheid in de 1e levensjaren. Deze worden toegeschreven aan de interne werkmodellen of schema’s van gehechte relaties die zich vroeg ontwikkelen en relatief stabiel blijven in de tijd, hoewel ze kunnen wijzigen door significante emotionele gebeurtenissen of veranderingen in de levenssituatie. Sroufe en Fleeson (o.a.) stellen dat vroege relatiemodellen doorgezet worden in de latere intieme relaties.
- Bowlby: ondanks het feit dat de gehechtheidstheorie gebaseerd was op een evolutionaire functie van het beschermen van kinderen, was hij van mening dat de gehechtheid invloed heeft van wieg tot graf. Er worden nu ook onderzoeken gedaan naar gehechtheid in relaties tussen volwassen. Bijvoorbeeld Weiss: er is een link tussen emotionele isolatie op volwassen leeftijd en hechtingsproblematiek.
- Shaver, Hazan en Bradshaw: volwassen romantische liefde integreert drie gedragssystemen: gehechtheid, voortplanting en zorg. De volwassen romantische liefde valt uiteen in 3 modellen die heel dichtbij de 3 typen van Ainsworth komen: de individuele verschillen tussen mensen correleren met de gedachten van mensen over romantische liefde, hun ervaringen daarin en hun beschrijving van de relatie die ze met hun ouders hadden.
- Ainsworth onderscheidde ook nog affectionele banden van rol-georiënteerde relaties en beschouwde de veilige haven(toevluchtsoord)- en veilige basis- functies bepalend voor gehechte relaties.
Hechtingsinstinct tussen opvoeders en het kind
In het kader van het moeilijk bespreekbaar maken van emotionele thema’s beschrijven Gordon Neufeld en Gabor Maté in het boek “Laat je kind niet los” over het feit dat hechting de kern is van ons bestaan. Mensen hebben hechtings- en oriëntatiebehoeften maar, kinderen hebben van nature niet de vaardigheden om zich zelfstandig te hechten en te oriënteren. Als ze daar geen hulp bij krijgen dan bestaat het risico dat ze gedesoriënteerd en psychologisch verdwaald raken. Hechting aan één of meerdere (volwassen) personen is een waardevol oriëntatiepunt. Wanneer opvoeders geen oriëntatiepunt meer kunnen zijn, dan zijn kinderen geneigd om meer georiënteerd te raken op leeftijdsgenoten. Maar leeftijdsgenoten kunnen elkaar moeilijk tot volwassenheid begeleiden. Het natuurlijk gezag raakt daardoor uitgehold en gaan opvoeders niet meer vanuit het hart opvoeden maar, vanuit handboeken en verwachtingen van zichzelf of van de maatschappij.
Hechting in de hersenen van kinderen
Onze hersenen kunnen opvallend genoeg geen oriëntatie-leegtes verdragen. Er heeft een verstoring in de natuurlijke orde der dingen plaatsgevonden. Jongeren die volwassenen als oriëntatiepunt hebben vervangen door hun leeftijdsgenoten, hebben er genoeg aan om bij elkaar te zijn. Ook al zijn ze compleet de weg kwijt of verward. Hechting aan leeftijdsgenoten geeft hen slechts het gevoel dat ze niet verdwaald of verward zijn, maar in feite worden ze er niet voor behoed om verloren te raken. Maté en Neufeld zijn van mening dat het belangrijk is om voortdurend te werken aan het ‘terughalen’ van onze kinderen. Dat is geen éénmalig proces met een eenduidige afronding. Er zijn handvatten om de hechtingsinstincten (opnieuw) aan te wakkeren. Maté en Neufeld noemen het ‘aanwakkeren van het hechtingsinstinct’ de “hechtingsdans" of "ophaaldans”. Het aanwakkeren van het hechtingsinstinct door opvoeders is een voortdurend proces. Het is zelfs een voorwaarde om vervolgens met het narratieve perspectief aan de slag te gaan omdat het een gevoel van vertrouwen en veiligheid stimuleert.
Handvatten aanwakkeren hechtingsinstinct
Het aanwakkeren van het hechtingsinstinct kan met vier stappen worden gedaan.
- Vriendelijke houding. Oogcontact, naam noemen, positieve woorden uitspreken.
- Geef iets om ‘vast’ te houden. Hoeft niet fysiek te zijn, mentaal of emotioneel is vaak beter. Dat wat gegeven wordt moet ongevraagd en verrassend zijn. Toon het initiatief in het benaderen.
- Nodig afhankelijkheid uit. Mensen en vooral jongeren zijn van nature geen autonome wezens. Zonder ons afhankelijk op te stellen kunnen we niet groeien naar onafhankelijkheid.
- Volwassenen moeten een oriëntatiepunt zijn en blijven. De rol van ‘gids’ nemen en de ander bekend maken met zijn omgeving.
Gebruik van psycho-actieve stoffen en negatief aangeleerd gedrag
Bovenstaande vier handvatten lijken logisch maar worden weinig tot niet toegepast om jongeren ‘terug te halen’ uit de oriëntatie op hun leeftijdsgenoten. Het is een proces wat zich herhaaldelijk moet voordoen in relaties tussen jongeren en opvoeders. Tijdens een goede hechting en losmakingsproces spelen emoties een grote rol. We kunnen dus stellen dat iemand met problematisch gedrag voortdurend conflicten ervaart tussen zijn emoties en zijn eigen wil. Een negatief aangeleerd gedrag van ‘buitenaf’ heeft positief effect op zijn emoties waardoor hij angst ervaart om ermee te stoppen. De emotie krijgt macht op de eigen wil en wordt voortdurend op de troon gezet. Hierbij moeten we dus de conclusie van Gabor Maté voor ogen houden dat bijvoorbeeld het gebruik van psycho-active stoffen een vervanging zijn voor het dopamine en endorfine systeem bij personen die de aanmaak ervan anders niet zou kunnen ervaren.
Veilige haven voor hechtingsproblematiek
De meeste onderzoekers zijn het erover eens dat een gehechte relatie gevoelens van troost en zekerheid en veiligheid herbergt, dat de persoon aan wie men gehecht is een veilige haven (toevluchtsoord) vormt en een veilige basis is voor de benutting van het leven, en dat er stress ontstaat als men gescheiden wordt van die persoon.
Lees verder