De verschillende soorten van gehechtheid volgens Bowlby
Kinderen hechten zich volgens de gehechtheidstheorie van John Bowlby altijd aan hun opvoeders. Door in te spelen op de signalen die hun kind hen geeft op een sensitieve manier (begrijpen wat het kind voelt), kunnen ouders ervoor zorgen dat deze hechting goed verloopt. Dit is een goede basis voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind in de toekomst. Het hechten gebeurt volgens Bowlby altijd, ook als opvoeders mishandelen of verwaarlozen. Natuurlijk betekent dit wel dat de hechting niet altijd even goed in elkaar zit en dat dit grote gevolgen kan hebben voor het kind. De verschillende soorten hechting die daaruit ontstaan, zijn in te delen in diverse categorieën.
Het kind en de toekomst
Kinderen zorgen er door middel van gehechtheidsgedrag voor om mensen bij zich te houden. Iedereen heeft behoefte aan deze hechting. Dit begint al vanaf de geboorte. Voor een baby maakt het niet uit wie de hechtingspersoon is, maar vooral hoe deze dat doet. Later gaan kinderen zich ook echt hechten aan één bepaald persoon. Dit gebeurt bij ongeveer na drie maanden. Rond de zevende of achtste maand wordt het hechtingsproces afgesloten.
Een kind is niet per se op één manier gehecht voor de rest van zijn of haar leven volgens Bowlby. Hier kan over het algemeen nog verbetering aan worden aangebracht door de juiste hulp. Dit kan zelfs nog in het volwassen leven van de desbetreffende persoon, maar is dan wel een heel stuk lastiger. Bij veilige hechting is sensitief reageren (het goed aanvoelen van en reageren op de gevoelens van een kind) door de ouder het grootste en belangrijkste aspect. Voor ouders die sensitief reageren lastig vinden, bestaan er verschillende interventies die hen hierbij kunnen helpen. Voorbeelden daarvan zijn Video feedback Intervention to Promote Positive Parenting and Sensitive Discipline (VIPP-SD) en de Basic Trustmethode. Hoe eerder deze interventies worden ingezet, hoe beter dit is voor het kind en hoe meer er te herstellen is.
De veilige hechting
Bij kinderen die veilig gehecht zijn is te merken dat de opvoeder(s) een veilige basis vormen. Ze zoeken contact als er zich vervelende situaties voordoen die angst, onzekerheid of verdriet uitlokken. De ouder is ook een veilige haven tijdens het ontdekken van de wereld. Een kindje zal zelf op pad gaan, maar ook weer regelmatig bij de opvoeder terugkeren voor contact. Deze zal daarnaast regelmatig in de gaten houden of de ouder nog wel in de buurt is. Ook in nieuwe situaties zal het kind eerst naar de opvoeder kijken en dan daarbij een reactie vormen (bijvoorbeeld oogcontact maken als er een vreemde in de buurt is en daarbij kijken naar hoe de opvoeder op de vreemde reageert). Hoe hechting verloopt is getest aan de hand van diverse experimenten zoals het still face-experiment (
filmpje) en het strange situation-experiment (
filmpje).
Onveilige hechting
Onveilige hechting kan in verschillende categorieën worden ingedeeld.
Onveilig vermijdend gehechte kinderen
Deze kinderen zijn vooral gericht op het ontdekken van de wereld. Het lijkt alsof ze geen enkele geruststelling nodig hebben van een ander in een vervelende situatie. Als de opvoeder geen contact zoekt met deze kinderen, dan zal het kind de opvoeder gewoon negeren. Ook zal deze zelf geen contact zoeken met de ouder. De spanning die dit oplevert bij het kind, probeert het kind te onderdrukken. Ze worden door de omgeving als zeer zelfstandig gezien op een hele jonge leeftijd.
De ouders van deze kinderen
Dit gedrag bij het kind, kan worden veroorzaakt als de opvoeder altijd afwijzend was naar het kind toe. Vaak hebben deze ouders niets met fysiek contact, zijn ze niet sensitief en zijn ze snel geïrriteerd door het gedrag van een kind. Het kind reageert daarop door niet meer te bouwen op de opvoeder en vertoont daardoor dus weinig tekenen van hechting.
Onveilig ambivalent gehechte kinderen
Kinderen met een onveilig ambivalente hechting focussen zich op het krijgen van zoveel mogelijk geruststelling van de opvoeder. Ze vinden het heel lastig om de wereld te gaan ontdekken en blijven liever bij hun opvoeder. Als hun opvoeder geen contact zoekt, zullen zij juist heel erg naar dit contact gaan zoeken. Ze klammen zich bijvoorbeeld aan de opvoeder vast. Als op de opvoeder eventjes weg is geweest, zijn ze nauwelijks te troosten en zullen ze heel erg boos zijn op de opvoeder. Ze weren deze dan af.
De ouders van deze kinderen
Het gedrag dat deze ouders vertonen, is dat ze soms wel en soms niet sensitief zijn. Ook reageren ze soms onvoorspelbaar en zijn ze er niet op belangrijke momenten voor het kind. Het kind reageert hierop door zoveel mogelijk aandacht te krijgen. Als ze deze niet krijgen, zullen ze de opvoeder straffen door boos te zijn.
Onveilig gedesorganiseerd gehechte kinderen
De onveilig gedesorganiseerd gehechte kinderen zijn zeer moeilijk te volgen. Ze laten meestal op een subtiele manier gedrag zien dat totaal niet past bij de rest van het hechtingsgedrag. Zo kunnen ze zich heel tegenstrijdig gedragen door het ene moment te huilen als de ouder weggaat, maar de ouder weer negeren als deze eenmaal terugkomt. Ook kunnen ze heel bang gedrag vertonen als ze hun opvoeder zien (zoals verstijven). De binnenkomst van een ouder veroorzaakt voor hen meer stress dan dat het stressverlagend is.
De ouders van deze kinderen
De ouders van deze kinderen zijn zeer onvoorspelbaar. Het kind weet totaal niet waar hij of zij aan toe is en ondervindt daar heel veel last van. Ook traumatische ervaringen als mishandeling kunnen tot deze vorm leiden. Bij ouders liggen vaak trauma's ten grondslag aan hun gedrag. Hun rol in de opvoeding valt bijvoorbeeld weg door zo'n trauma of ze zijn zo in zichzelf gekeerd dat ze geen aandacht hebben voor hun kind.