Stromingen in de psychologie
Psychologen gebruiken vaak een bepaalde invalshoek. Hieronder bespreek ik acht stromingen, waarvoor ze staan en hun bedenkers.
Biologische invalshoek
De visie van de biologische invalshoek richt zich op onze complexe biologische systemen die zowel op erfelijke als op omgevingsinvloeden reageren. Oorzaken van gedrag worden in de genen gezocht, maar ook in de manier waarop het zenuwstelsel en het endocriene (hormonale) systeem werkt. De grondslag is medisch en biologisch. Iemand die vanuit de biologische invalshoek onderzoek doet, kijkt bijvoorbeeld welke delen van de hersenen zorgen voor spraak of hoe de hersenen lichtgolven omzetten in beelden.
Evolutionaire invalshoek
De evolutionaire invalshoek bekijkt het vanaf hoe wij ons aanpassen aan de situatie of onze leefomgeving. Psychische en gedragskenmerken heb je geërfd van je verre, verre voorouders.
Charles Darwin heeft een belangrijke rol hierin gespeeld door zijn ontdekkingen op de Galapagos eilanden. Hij ontdekte dat vogels met een bepaalde bek (spitser, langer) beter bij hun eten konden en daardoor beter konden overleven. Hij noemde dit
survival of the fittest of
natuurlijke selectie: degene die het beste is aangepast op zijn leefomgeving, zal het beste kunnen overleven. Omdat zij het beste kunnen overleven, zullen hun genen worden doorgegeven en degenen zonder deze genen zullen uiteindelijk uitsterven.
Cognitieve invalshoek
De cognitieve invalshoek beschouwt onze gedachten en handelingen als gevolg van hoe we onze ervaringen interpreteren. Het gaat om opvattingen, attitudes. Cognitief psychologen bestuderen cognities, oftewel de mentale processen. Gedachten, verwachtingen, percepties, herinneringen en de verschillende bewustzijnsniveaus zijn onderwerpen die onderzocht worden. Er is bijvoorbeeld aangetoond dat sommige mensen informatie als agressiever zien, waardoor hun reactie ook agressief is.
Psychodynamische invalshoek
Sigmund Freud is de grondlegger van de psychodynamische invalshoek. Hierin wordt gedrag beschouwd als uitdrukking van onderbewuste behoeften, verlangens en conflicten. Deze verlangens zijn afkomstig uit onze duistere kant, waar onze onbewuste agressieve en seksuele impulsen en onze psychische conflicten huizen. Het Id (de driften) en het superego (geweten) zouden in toom gehouden worden door het ego, welke als enige bewust naar voren zou komen. De driften zouden onder andere in dromen of in versprekingen naar voren komen.
Humanistische invalshoek
In de humanistische invalshoek wordt gedrag gezien in de lijn van het zelfbeeld en de behoefte aan groei en vervulling. In deze stroming komt het positieve veel meer naar voren: onze mogelijkheden, groei en potenties. Ook de vrije wil van de mens is hier belangrijk. Keuzes voor ongezond gedrag worden alleen gemaakt als mensen geen alternatief zien.
Abraham Maslow stelde in deze invalshoek de
behoeftenpiramide op, waarbij elke onderliggende behoefte vervuld moest worden alvorens doorgegaan kon worden naar de volgende behoefte. Ook
Carl Rogers heeft veel invloed gehad en hij ontwikkelde de
cliëntgerichte benadering, waarbij er veel geluisterd werd met onvoorwaardelijke acceptatie en waarin de cliënt gestimuleerd werd zijn eigen oplossingen te bedenken.
Behavioristische invalshoek (of leertheoretische invalshoek)
Binnen de behavioristische invalshoek bekijken psychologen gedrag als reactie op de omgeving volgens de principes van geconditioneerd leren. Geconditioneerd leren kan op twee manieren. De eerste is ontdekt door
Pavlov: hij liet honden een bel horen gevolgd door eten, waardoor ze uiteindelijk begonnen te kwijlen van het horen van de bel. Ditzelfde kan bij een mens gebeuren door bijvoorbeeld het horen van geluid en het oproepen van een emotie, zoals verdriet. Het gaat om reflexen, gedragingen die je niet bewust kiest (bijvoorbeeld speekselaanmaak). Dit wordt
klassieke conditionering genoemd.
Watson deed dit met little Albert, waarbij hij de kleine jongen doodbang maakte voor dieren.
Operante conditionering gaat meer om beloningen en straffen waardoor iemand gedrag al dan niet uitvoert, al wijst onderzoek uit dat beloningen sterker werken om gedrag aan te leren. Thorndike stelde in zijn
trial-and-error dat mensen gewoon proberen en onthouden welke het gewenste gevolg opleverde.
Skinner leerde duiven pingpongen en muizen hun weg vinden door het doolhof (Skinner-box). Ook het
model-leren of
observatieleren hoort hier onder, waarbij
Bandura stelde dat mensen leren door het nadoen van anderen (observeer en leer).
Socio-culturele invalshoek
De socio-culturele invalshoek legt de nadruk op het belang van sociale interactie, sociaal leren en het culturele perspectief. De mens is een sociaal dier en zijn gedragingen moeten in de context van zijn sociale omgeving worden gezien. Sociale normen spelen hier een belangrijke rol. Onderzoek gaat bijvoorbeeld over ‘aardig vinden’, vooroordelen, agressie, gehoorzaamheid en conformisme.
Sociaal-ecologische invalshoek
De sociaal-ecologische invalshoek gaat uit van een combinatie tussen de biologische (problemen in fysieke omstandigheden, zoals hersenbeschadigingen), psychologische (tekorten in het psychologische functioneren, waarbij vaardigheden getraind kunnen worden) en sociologische invalshoek (sociale omstandigheden).
Bronfenbrenner vond dat je de mens moest observeren in zijn natuurlijke sociale context en niet in een afgesloten kamer zoals bij experimenten het geval is. Hij ontwikkelde een theorie met micro, meso, exo en macrosysteem waarin allerlei factoren die van invloed konden zijn op het gedrag meegenomen worden.
- Microsysteem: De relaties van de persoon in zijn directe omgeving (ouders, partner, kind, school). Deze relaties zijn wederkerig, waardoor beide partijen continu beïnvloed worden.
- Mesosysteem: Dit heeft betrekking op het wederzijds beïnvloeden tussen de verschillende microsystemen (school beïnvloedt de ouders, waardoor het kind anders bejegend wordt).
- Exosysteem: Dit verwijst naar een bredere maatschappelijke context die van invloed is op het functioneren van micro- en mesosytemen en heeft daardoor indirect invloed op de persoon (bijvoorbeeld de stad/buurt waarin de persoon woont).
- Macrosysteem: Dit zijn de overkoepelende institutionele en culturele patronen waarop concrete micro-, meso- en exosystemen gebaseerd zijn (denk aan religie, economie, politieke, wet- en regelgeving).
Lees verder