De arbeidsovereenkomst: opzeggen
Er kan een moment komen tijdens een dienstverband dat de werkgever of de werknemer van de arbeidsovereenkomst af wil. Het is belangrijk om te weten wanneer je de arbeidsovereenkomst kunt opzeggen, welke termijnen en regels hieraan zijn verbonden en wanneer je werkgever dit niet mag doen. Als er niet is voldaan aan de voorwaarden voor een geldige opzeggen, is de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig; er is dus niet opgezegd.
Regels bij opzeggen
Er zijn wat betreft opzegging regels waar beide partijen zich aan moeten houden en regels die alleen gelden voor de werkgever of de werknemer. De werkgever heeft om de arbeidsovereenkomst op te zeggen toestemming nodig van het UWV. Ook moet de opzegging de wederpartij bereikt hebben voordat deze geldig is. Bij ontslag op staande voet of tijdens te proeftijd heeft de werkgever geen toestemming van het UWV nodig. Bij
ontslag op staande voet moet er sprake zijn van een dringende reden voor de opzegging. Op de opzegging kan niet meer worden teruggekomen, alleen als de partijen dit samen overeenkomen maar dit zal in de praktijk niet snel voorkomen. De werkgever is verplicht om de reden van de opzegging te vertellen aan de werknemer als deze hierom vraagt, dit is geregeld in art. 7:669 BW.
Niet houden aan de regels voor opzegging?
Als er niet aan de regels voor opzegging wordt gehouden, is de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig. Dit kan ervoor zorgen dat een van de partijen schadeplichtig is of dat de opzegging wordt vernietigd. De arbeidsovereenkomst kan ook worden vernietigd als de opzegging gebeurd onder invloed van bedrog, bedreiging of misbruik van omstandigheden. De medewerker kan de opzegging op grond hiervan vernietigen door dit mede te delen aan de werkgever.
Opzegverboden
Er zijn een aantal opzegverboden, dit gaat om gevallen waarin de werkgever in geen geval mag opzeggen, ook al is er aan alle regels voldaan. Dit gaat om de volgende gevallen:
- tijdens ziekte
- tijdens zwangerschap of zwangerschapsverlof
- tijdens dienstplicht
- bij lidmaatschap van bepaalde commissies
- wegens lidmaatschap van de vakbond en soortgelijke activiteiten
- wegens bijwonen van vergaderingen van de Eerste Kamer en soortgelijke activiteiten
- wegens ouderschapsverlof
Op alle opzegverboden zijn weer uitzonderingen, deze zijn uitgewerkt in de wet vanaf art. 7:670 BW. De uitzonderingen gaan vooral om speciale gevallen waarin het onredelijk zou zijn voor de werkgever om de arbeidsovereenkomst niet te mogen opzeggen, bijvoorbeeld hele ernstige misdragingen van de werknemer waardoor de arbeidsovereenkomst redelijkerwijs niet in stand kan worden gehouden.
Hoe opzeggen?
Aan het opzeggen van de arbeidsovereenkomst zit geen vormvereiste. In de arbeidsovereenkomst of in een cao kunnen aan de vorm van de opzegging wel eisen worden overeengekomen. Als er geen vormvereiste voor de opzegging is bepaald kan er wel om schriftelijke uitleg van de reden worden gevraagd door de partij waarmee is opgezegd.
De termijn waarbinnen mag opgezegd worden is voor beide partijen anders en bij opzegging door de werkgever is deze termijn afhankelijk van de duur van het dienstverband. De werknemer kan in principe altijd binnen 1 maand opzeggen, in de arbeidsovereenkomst kan anders worden overeengekomen voor zover dit redelijk is. De opzegtermijn voor de werkgever is als volgt:
- Bij een dienstverband van: tot 5 jaar: 1 maand
- Bij een dienstverband van: 5 tot 10 jaar: 2 maanden
- Bij een dienstverband van: 10 tot 15 jaar: 3 maanden
- Bij een dienstverband van: vanaf 15 jaar: 4 maanden
Als de arbeidsovereenkomst geldig is opgezegd, wordt deze ontbonden door de rechter. De rechten en plichten die zijn overeengekomen in de arbeidsovereenkomst komen dan te vervallen. De werknemer krijgt o.a. geen loon meer en is niet meer verplicht tot het verrichten van arbeid. Bepaalde bedingen uit de arbeidsovereenkomst blijven doorwerken na het beëindigen van de overeenkomst, dit zijn bijvoorbeeld het concurrentiebeding, het relatiebeding of het geheimhoudingsbeding.
Lees verder