Taaltest - Redeneren met Taal
Taaltest - Redeneren met Taal. In deze taaltest opgaven die betrek-king hebben op woordbetekenissen (synoniemen), analogie denken met woordcombinaties (analo-gieën), tegenstellingen geven en abstract denken c.q. redeneren met taal. Statistisch blijkt dat een goed taalvermogen o.a. samen-hangt met belangstelling voor lezen. Wil je weten of jij goed kunt redeneren met taal of woorden? Doe de test en kom erachter of jij op gemiddeld, beneden- of bovengemiddeld niveau functioneert.
Taal en Taaltest
Statistisch blijkt dat een goed en inzichtelijk taavermogen en een hogere score op een taaltest vaak samenhangt met veel lezen (belangstelling voor tekst en informatie). Studenten die de taal goed beheersen c.q. met een goed taalniveau, blijken ook beter te presteren tijdens hun studie. Verder is er een correlatie tussen goed kunnen communiceren en taalniveau. Met de onderstaande taaltest kan jij bekijken of je op gemiddeld, beneden- of bovengemiddeld taalniveau functioneert.
Taaltest - Redeneren met Taal
Taaltest Instructie invulling
- Als je de test op een rustig moment invult en niet even snel tussendoor, krijg je een beter beeld.
- Deze test is oorspronkelijk een testje in schriftelijke vorm. Het is beter om de test even uit te printen. Doe je het direct van beeldscherm, dan is het verstandig om in ieder geval de door jou gegeven antwoorden (a, b, c, d) even op te schrijven.
- Deze test heeft een tijdslimiet van 12 minuten. Je hebt 12 minuten de tijd om zoveel mogelijk items in te vullen. Stop precies na deze gegeven limiet, ook al heb je niet alle opgaven gemaakt. Als je deze tijd niet nauwkeurig aanhoudt, heeft het resultaat nauwelijks of geen waarde.
- Lees de aanwijzingen en voorbeelden die gegeven worden eerst goed door
- Er is sprake van een verschillende moeilijkheidsgraad bij de opgaven. Als je bepaalde opgaven niet goed op kunt lossen, is dit geen probleem. Je kunt ze overslaan en doorgaan met de volgende opgaven
- Als je bij het maken van dit testje ‘vals speelt’ krijg je geen goed beeld. Jammer toch?
- De juiste antwoorden van de opgaven staan onder aan de pagina weergegeven. Ook wordt in een tabel een overzicht gegeven welk niveau jouw score ligt
Taaltest - Redeneren met Taal
De opgaven in deze Taaltest bestaan uit het vinden van woordbetekenissen (synoniemen), Analogie denken met woordcombinaties (oftewel analogieën), tegenstellingen geven en abstract denken c.q. redeneren met taal.
Er worden steeds viier antwoordmogelijkheden gegeven; omcirkel hierbij het juiste antwoord(a, b, c, d).
Taal Testitems voorbeelden
Voorbeelden om het principe van de opgaven duidelijk te maken.
Analogie denken
Trekker staat tot oplegger als paard tot
a) Stal b) Wagen c) Zadel d) Motor
Het juiste antwoord is b (Wagen).
Woordbetekenis
Kei betekent
a) Water b) Steen c) Berg d) Worp
Het juiste antwoord is b (Steen).
Tegenstellingen
Het tegengestelde van Noord is
a) Zuid b) Oost c) Koud d) Warm
Het juiste antwoord is a (Zuid).
Verder zijn er items die betrekking hebben op het snel doorzien van (alfabetische) chronologische volgorde.
Taaltest - Redeneren met Taal
Tijdsduur: 12 minuten
Je hebt precies 12 minuten de tijd voor de onderstaande opgaven. Let op: stop als de 12 minuten om zijn, ook al heb je niet alle opgaven gemaakt. Hou je nauwkeurig aan de tijd, anders hebben de resultaten van deze test geen waarde.
Taaltest Opgaven
1. Het tegengestelde van vroeg is
a) Avond b) Laat c) Uitstellen d) Ontbijt
2. Jongen staat tot mannelijk als meisje tot
a) Intuïtief b) Mevrouw c) Man d) Vrouwelijk
3. Cirkel staat tot bol als vierkant tot
a) Bal b) Kubus c) Veelhoek d) Driehoek
4. Het tegengestelde van goedkoop is
a) Waardeloos b) Modieus c) Klatergoud d) Duur
5. Welk woord is het derde in alfabetische volgorde
a) Janse b) Jansz c) Janssens d) Jansse
6. Leger staat tot land als marine tot
a) Zee b) Bergen c) Schepen d) KLM
7. Dichter staat tot gedicht als beeldhouwer tot
a) Beitel b) Beeld c) Steen d) Kunstenaar
8. Wat betekent solitair ?
a) Menigte b) Diamant c) Saamhorig d) Alleen
9. Wat hoort er niet in het rijtje
a) Veer b) Vin c) Vis d) Snavel
10. Het tegengestelde van dynamisch is
a) Elektrisch b) Keramisch c) Statisch d) Resistent
11. Paard staat tot ruiter als auto tot
a) Voertuig b) Butler c) Bolderkar d) Chauffeur
12. Het tegengestelde van berusten is
a) Onderhandelen b) Beklimmen c) Weglopen d) Protesteren
13. Wat betekent debat
a) Commentaar b) Uitleg c) Gedachtewisseling d) Vergiffenis
14. Welk woord is het derde in alfabetische volgorde
a) Zender b) Zenden c) Zemelen d) Zending
15. Zin staat tot alinea als woord tot
a) Letter b) Zin c) Alinea d) Gezegde
16. Wielen staan tot personenauto als glijders tot
a) Vrachtauto b) Spoor c) Tank d) Slede
17. Het tegengestelde van permanent is
a) Stabiel b) Tijdelijk c) Voortdurend d) Deeltijd
18. Wat hoort niet in het rijtje
a) Jaarlijks b) Wekelijks c) Dagelijks d) Nauwelijks
19. Wat is de even letter in het woord WORM
a) W b) O c) R d) M
20. Wat is een turbine
a) Vis b) Machine c) Toren d) Kabel
21. Nooit staat tot zelden als altijd tot
a) Onregelmatig b) Meestal c) Soms d) Eeuwig
22. Het tegengestelde van zeker is
a) Juist b) Bijna c) Twijfelachtig d) Eindeloos
23. Bout staat tot moer als haak tot
a) Schroef b) Oog c) Deur d) Gras
24. Wat is architectuur
a) Bouwkunst b) Stijlrichting c) Dakbedekking d) Bedrijfskunde
25. Schede staat tot zwaard als holster tot
a) Handgranaat b) Koker c) Pees d) Pistool
26. Het tegengestelde van opvliegend is
a) Neerdrukkend b) Schreeuwend c) Aangebrand d) Flegmatisch
27. Assistente staat tot dokter als secretaresse tot
a) Tandarts b) Tekstverwerker c) Directeur d) Schrijfbureau
28. Wat hoort niet in het rijtje
a) Huwelijk b) Nietigverklaring c) Echtscheiding d) Ontbinding
29. Kleuren staat tot bleken als blozend tot
a) Paars aangelopen b) Rosé c) Verwaterd d) Pips
30. Het tegengestelde van spint is
a) Kernhout b) Gul c) Brandschoon d) Mud
31. Wat hoort niet in het rijtje
a) Schuim b) Pulp c) Zeepbellen d) Blaasjes
32. Wat hoort niet in het rijtje
a) Verdichtsel b) Voorspiegeling c) Smoes d) Aarzeling
33. Rechtstreeks staat tot gekronkeld als talmend tot
a) Met spoed b) Kaarsrecht c) Gebogen d) Omstandig
Scoring van de Test
Hieronder staan de goede antwoorden. Reken voor ieder goed antwoord 1 punt. Tel deze vervolgens bij elkaar op.
Scores 1 - 11 | Scores 12 - 22 | Scores 23 - 33 |
1 b | 12 d | 23 b |
2 d | 13 c | 24 a |
3 b | 14 a | 25 d |
4 d | 15 b | 26 d |
5 c | 16 d | 27 c |
6 a | 17 b | 28 a |
7 b | 18 d | 29 d |
8 d | 19 c | 30 a |
9 c | 20 b | 31 b |
10 c | 21 d | 32 d |
11 d | 22 c | 33 a |
... | ... | ... |
Betekenis Scores Taaltest
In de onderstaande tabel kun je jouw score bekijken; op welk niveau jouw score ligt: gemiddeld, beneden- of bovengemiddeld niveau.
Totaal Aantal punten | Niveau A - E | Betekenis Score Niveau |
30 - 33 punten | Niveau A | bovengemiddeld plus |
25 - 29 punten | Niveau B | bovengemiddeld |
20 - 25 punten | Niveau C | gemiddeld |
16 - 19 punten | Niveau D | benedengemiddeld |
0 - 15 punten | Niveau E | benedengemiddeld min |
Noot: Lees bij de scores of niveau telkens een marge van een aantal punten lager of hoger. Deze scores dienen niet gehanteerd te worden als absoluut gegeven. Deze Taaltest kan een redelijke schatting of globale indruk geven. Om een nauwkeuriger beeld te krijgen, dient gedegen onderzoek plaats te vinden door een hiertoe bevoegd deskundige.
Lees verder