Zindelijkheidsstoornissen
Zindelijk worden is een belangrijke stap in de ontwikkeling van een kind. Het eerste 'plasje' of de eerste keer 'op het potje' kan dus wel degelijk als een mijlpaal beschouwd worden. We bekijken hierbij de normale ontwikkeling van de zindelijkheid en staan stil bij enkele stoornissen, die de kop kunnen opsteken.
Normale ontwikkeling van zindelijkheid
Puur neurologisch is een baby nog onvoldoende ontwikkeld om zindelijk te zijn, omdat de sluitspieren van anus en blaas nog niet volledig zijn gerijpt. Als het kind zich bewust wordt van die functies en van het aandranggevoel, kan men starten met het leerproces.
In de beheersing van blaas- en darmfuncties worden
drie fasen onderscheiden:
- De reflexfase tot 18 maanden: de blaas of darmen legen zich automatisch.
- De bewustwordingsfase: men leert het aandranggevoel kennen en men voelt aan dat men 'na't of 'vies' is.
- De beheersingsfase tussen 2 en 3 jaar: het kind leert op te houden en zelf te bepalen waar en wanneer.
Vanaf die tweede fase kan men de zindelijkheid dus beginnen trainen. Meisjes blijken hier gemiddeld gezien sneller te zijn dan jongens. Bepaalde signalen maken duidelijk wanneer er aan de training kan worden begonnen. Ten eerste de taalontwikkeling. Als het kind bijvoorbeeld zegt: "Piepie doen", geeft dit duidelijk een besef aan bij het kind. Ook zijn er andere tekenen, zoals het voor een aantal uren droog blijven of signalen afgeven dat men moet plassen. In het normale proces zal men eerder zindelijk zijn voor ontlasting en daarna voor urine.
Kinderen kunnen spelen met ontlasting of urine. Dit is compleet normaal en zal stoppen wanneer ze de emotionele betekenis leren: "bah doen".
Zindelijkheidsstoornissen
Naast het onderscheid tussen zindelijk voor ontlasting of urine, zijn er nog enkele
onderscheidende kenmerken:
- Het tijdstip: overdag of 's nachts.
- Primair of secundair: bij primair is men nog nooit zindelijk geweest, bij secundair heeft men wel een zindelijke periode gekend. De reden voor een secundaire stoornis kan bijvoorbeeld een stressvolle gebeurtenis zijn.
- Opzettelijk of per ongeluk: dit doet zich voor bij de secundaire zindelijkheidsstoornis.
- Zindelijkheidsstoornis als onderdeel van een andere problematiek zoals bijvoorbeeld kindermishandeling.
- Slechts één zindelijkheidsstoornis of voor zowel ontlasting als urine.
Enuresis: zindelijkheidsstoornis bij urine
Normaal is men op vijf jaar zindelijk voor urine. Vijf jaar is dus de grens die men hanteert voor het vaststellen van
enuresis. Het moet wel duidelijk zijn dat het hier niet gaat om een lichamelijke aandoening. Er bestaan
drie varianten:
- Enuresis nocturna: het kind plast alleen 's nachts in bed.
- Enuresis diurna: alleen overdag.
- Een combinatie van beiden.
Het eerste komt vaker voor bij jongens, het tweede waarschijnlijker vaker bij meisjes. Broekplassen is meestal ven secundaire aard. Indien een kind beide vormen heeft, spelen er vaak nog andere psychische stoornissen. Bedplassen op jonge leeftijd verdwijnt bij meisjes vaak spontaan.
Encopresis: zindelijkheidsstoornis bij ontlasting
De meeste vierjarigen zijn zindelijk voor ontlasting. De frequentiecriteria om van
encopresis te mogen spreken, ligt lager dan bij enuresis. Respectievelijk minimaal eenmaal per maand tegenover minimaal twee keer per week. Ook hier bestaan enkele
verschillende vormen:
- Retentieve encopresis: het ophouden waardoor er verstopping ontstaat.
- Reageren op angstige situaties met ontlasting.
- Het doelbewust deponeren van de ontlasting op verkeerde plekken, zoals kast of stoel.
Encopresie komt minder vaak voor dan enuresis en ook hier vaker bij jongens dan bij meisjes. Zindelijkheidsstoornissen kunnen onderdeel zijn van een complexere problematiek. Hoe ernstiger de stoornis, hoe groter de kans. Bovendien worden de secundaire stoornissen ook ernstiger aanzien dan de primaire.
Risicofactoren
- Biologische kenmerken van het kind, bijvoorbeeld een te kleine blaas, of ziektes zoals urineweginfecties.
- Eetproblemen
- Erfelijkheid van de ouders.
- Algemene ontwikkelingsachterstand.
- Vaste of diepe slaap, waardoor er geen prikkel komt van een volle blaas.
- Traumatische ervaring tijdens de jaren van de zindelijkheidstraining.
- Psychische stoornissen.
- Stress in het gezin.
- Verkeerde zindelijkheidstraining, zoals een te strenge aanpak.
- Ouders die ontkennen dat ze invloed hebben op de zindelijkheid van hun kind.
- Armoede of achtergestelde omgeving.
- Opgroeien in een instelling wat blijkbaar meer stress met zich meebrengt.
Preventie
- Ontspannen en rustig blijven bij zindelijkheidstrainingen.
- Prijzen en belonen verdient aanbeveling, straffen is zekern inadequaat.
- Kinderen stimuleren om hun eigen verantwoordelijkheid te dragen, zoals zelf het vuile beddengoed wassen.
- Luiers na vier jaar zoveel mogelijk vermijden.
- Toiletafspraken maken, bijvoorbeeld driemaal per dag op een vast tijdstip.
- Door het kind te laten drinken voor het slapen gaan, kan de blaas en de aandrang getraind worden.
Behandeling
Enuresis
- Het gebruiken van een plaswekker. Dit is een wekker die met een snoertje verbonden is aan het broekje. Bij het waarnemen van vocht, gaat dan de wekker af en dient het kind zijn plasje af te maken op het toilet. Normaal leert het kind zo om vanzelf wakker te worden bij een volle blaas.
- Drogebedtraining, waarbij het kind op bepaalde tijdstippen in de nacht wordt gewekt en een paar keer moet proberen te urineren. Het wektijdstip schuift steeds op, zodat men langer droog leert te blijven. Dit kan in combinatie met de plaswekker. De bedoeling is om het kind te leren om lichter te slapen en beter wakker te worden. Zo krijgt hij een betere blaascontrole.
- Medicamenteuze therapievorm: dit is echter maar een tijdelijke oplossing.
Encopresis
Ook hier moet men uitgaan van het standpunt dat het kind zijn eigen verantwoordelijkheid oppakt, zoals vieze broeken zelf opruimen. Medicatie is ook hier slechts een tijdelijke oplossing. Een vezelrijk dieet gecombineerd met lichaamsbeweging kan wel helpen bij de retentieve encopresis.
Conclusie
De problematiek van een niet-zindelijk kind is niet te onderschatten. Lage zelfwaardering, pesten op school zijn het gevolg en het is dus duidelijk dat men niet te lang mag wachten met training of hulpverlening.
Een goede diagnose is steeds zeer belangrijk. Sommige zindelijkheidsstoornissen kunnen gecompliceerd zijn en verweven met andere problematieken. De behandelvormen moeten erop gericht zijn om het kind zelf verantwoordelijk te maken en het is aan de ouders om als steunende factor op te treden.
Reacties
Ruud, 04-11-2008
Mijn zoon van 7 plast nog regelmatig in zijn broek zowel overdag als snachts. We zijn al naar de uroloog geweest, maar die geeft aan dat alles goed is. Waar kunnen we voor hulp terecht?
Reactie infoteur, 05-11-2008
Dan is het probleem waarschijnlijk van psychologische aard. Misschien even via een psycholoog proberen?
Eima, 21-05-2008
Mijn zoontje van 4 weigert om op pot of wc te plassen. Wil perse een pamper aan. Als ik probeer die uit te laten ligt hij minstens eeen uur op tafel te krijsen. Als hij het door heeft dat het niet lukt, plast hij wel op pot of wc, maar wel 5x in het halve uur. Iedereen loopt maar te zeuren dat ik hem harder aan moet pakken e.d. We hebben hem al vanalles belooft en gegeven en weggezet als hij het niet deed, maar niks helpt. Hij is een tijdje zindelijk geweest wat betreft zijn ontlasting maar dat nu ook niet meer. Hij gaat nu naar school 2 dagen in de week met pamper! Help!
Reactie infoteur, 21-05-2008
Dit lijkt op een vorm van aandacht vragen. Is hij misschien jaloers op een ander kind, of op een kindje dat op komst is? Het feit dat hij het eigelijk wel kan, maar daarna niet meer, kan hierop duiden. Zelden is dit probleem fysiek, maar mentaal. Toch kan een onderzoek van zijn blaas misschien te overwegen zijn, als het niet opgelost geraakt.