Cirkel/fasen van gedragsverandering: Prochaska en DiClemente
Prochaska en DiClemente hebben de stadia van gedragsverandering – ook wel de cirkel van verandering of motivatiecirkel genoemd – in kaart gebracht, zodat hulpverleners kunnen aansluiten bij het stadium waarin de cliënt zich bevindt: de cliënt begeleiden bij het bewust worden van de problematiek, bij het nemen van beslissingen en in het uitvoeren en volhouden van de ingezette verandering. Dit model van Prochaska en DiClemente is van toepassing voor alle vormen van gedragsverandering. Te denken valt aan roken, drugs- en alcoholgebruik, delictgedrag en psychische problemen.
Stadia van gedragsverandering: Prochaska en DiClemente
Vijf stadia
Prochaska en DiClemente onderscheiden vijf stadia van verandering:
- voorbeschouwing;
- overpeinzing;
- voorbereiding;
- actieve verandering;
- stabilisatie.
Gedragsverandering is een circulair proces /
Bron: GDJ, PixabayGedragsverandering is een circulair proces
Voordat we deze stadia één voor één zullen toelichten, is het belangrijk te bedenken dat gedragsverandering geen lineair proces is met een duidelijk begin en een eindpunt, maar een circulair proces. Tijdens iedere fase kan de persoon terugvallen in een vorige fase of in oud gedrag. Veranderen is dikwijls twee stappen vooruit en één stap achteruit. Het is van belang de stappen niet te snel te willen doorlopen. De hulpverlener (maatschappelijk werker, reclasseringswerker, huisarts, psycholoog of anderszins) moet ervoor waken dat hij de cliënt´ niet forceert. Hardlopers zijn in dit geval zeker doodlopers. Als een cliënt niet goed alle voor- en nadelen van zijn gedrag heeft overwogen en alle ins en outs van gedragsverandering bij langs is gelopen, bestaat de kans dat hij niet weloverwogen een keuze heeft gemaakt. Dit wreekt zich in de fase van voorbereiding of actieve verandering, waarbij de cliënt weerstand gaat vertonen of met de armen over elkaar gaat zitten. De hulpverlener moet aanhaken in de fase waar de cliënt zich bevindt.
Stadium 1: Het voorstadium
Dit stadium wordt ook wel
voorbeschouwing of
precontemplatie genoemd. In dit stadium is de persoon zich niet bewust van het feit dat hij een probleem heeft. Hij herkent niet dat zijn gedrag schadelijke effecten heeft of dat zijn probleem negatieve gevolgen heeft voor zichzelf of voor anderen. Het kan ook zijn dat men wel wat problemen signaleert, maar men brengt dit niet in verband met het eigen gedrag. We kunnen in deze fase de volgende
afweermechanismen waarnemen:
- ontkenning.
- rationaliseren, het goed praten van het eigen gedrag.
- ontwijken van confrontaties met problemen.
- het inslikken van problemen.
Deze fase is in feite een
statische fase, die jaren kan duren en niet als vanzelfsprekend uitmondt in de tweede fase. Het is daarom beter te spreken van 'situatie' in plaats van stadium of fase, hetgeen een dynamisch en doorgaand proces impliceert.
Stadium 2: Het overwegen
In de fase van het
overwegen, de
contemplatie, zal de persoon enigszins openstaan om na te denken over zijn problemen of de gevolgen daarvan voor zichzelf of anderen. De persoon wordt zich allengs bewust van het feit dat hij een probleem heeft. In dit stadium staat ambivalentie centraal, dat wil zeggen dat de persoon enerzijds problemen (h)erkend maar nog niet weet of hij wel wil veranderen.
Mensen stellen zich in dit stadium open voor informatie over hun probleem, maar er wordt nog geen beslissing genomen om tot verandering te komen. Prochaska en DiClemente stellen dat mensen in deze fase het meest open staan voor veranderingsprocessen die zijn gericht op
bewustwording. In dit stadium moet je nog niet over willen gaan tot actie, dat zou veel te vroeg zijn.
Stoppen met roken /
Bron: Dmytro Zinkevych/Shutterstock.comStadium 3: De beslissing
In dit stadium wordt de knoop doorgehakt. De persoon neemt
de beslissing iets aan zijn probleem te doen en hij maakt concrete plannen hoe hij zijn probleem gaat aanpakken. Een roker kan besluiten dat hij gaat stoppen met roken, hij prikt een stopdatum en hij bedenkt op welke wijze hij gaat stoppen. Gebruikt hij een hulpmiddel, of doet hij het geheel op eigen kracht? wat zijn de voor- en nadelen daarvan?
Een persoon kan extern of intern gemotiveerd zijn tot gedragsverandering. Bij
externe motivatie kunnen we denken aan het willen voorkomen van een gevangenisstraf en daarom meewerken aan een behandeling. Bij
interne motivatie daarentegen ligt de reden van gedragsverandering in de persoon zelf.
Stadium 4: De actie
Dit is de fase van actieve verandering. De beslissing om iets aan het probleem te gaan doen is genomen, in deze fase wordt
overgegaan tot actie. Het besluit krijgt handen en voeten. In deze fase kan de persoon geconfronteerd worden met afwijzing uit zijn omgeving. Het is daarom belangrijk dat hij een ondersteunend netwerk heeft of opgebouwd van mensen die hem steunen en support geven.
Ook kan de persoon in deze fase overweldigd worden door allerlei negatieve gevoelens. Hij kan het idee hebben dat hij zijn vrijheid verliest of gevoelens krijgen van falen, mislukking, schuld of twijfel. Het gevaar ligt op de loer dat hij de handdoek in de ring gooit. Hij is er nog lang niet, de persoon zal moeten volhouden. Hij moet weten dat deze negatieve gevoelens heel normaal zijn. Ieder veranderingsproces gaat gepaard met dergelijke moeilijkheden en strubbelingen. Het zoeken en krijgen van steun is onontbeerlijk.
Stadium 5: Het volhouden
Het
volhouden oftewel het
consolideren van de ingezette verandering is fase vijf. Betrokkene zal in deze fase de veranderingen integreren in zijn leven en in zijn persoonlijkheid. Ondersteunende gesprekken en terugvalpreventie is in deze fase van groot belang. Ook een ondersteunend en stimulerend netwerk speelt een belangrijke rol in het voorkomen van terugval.
Stadium 6: De terugval
Terugval is een wezenlijk onderdeel van het veranderingsproces. Bij
een terugval is er nog 'geen man overboord'; van een terugval kan men leren. De hulpverlener moet een cliënt die is teruggevallen in bijvoorbeeld drugsgebruik niet veroordelen of berispen. Met zo'n houding wordt de deur krachtig dicht gegooid. Kies voor een positieve, motiverende benadering en wees niet te snel teleurgesteld. Veranderen is geen sinecure; het gaat met vallen en opstaan. Terugval betekent niet per definitie dat men weer van voren af aan moet beginnen.
Tot slot
Terugval in houd gedrag of oude gedragspatronen is altijd mogelijk en kan gevolgd worden elke fase. We kunnen het beschouwen als een apart stadium, een zesde stadium. Het is niet zo dat na terugval het liedje weer van voren af aan begint. De cirkel heeft wat dat betreft
een opwaartse beweging. De persoon in kwestie kan na een terugval besluiten om de handdoek in de ring te gooien, maar hij kan ook een nieuwe poging wagen en in de fase van de voorbereiding bedenken wat daarvoor nodig is en lering trekken uit eerdere ervaringen. Soms moeten meerdere cirkels worden doorlopen om uiteindelijk tot nieuw gedrag te komen.
Voorts is het goed te weten dat een persoon zich voor het ene probleem in een andere fase kan bevinden, dan voor een ander probleem. De hulpverlener doet er in dat geval verstandig aan om voor ieder probleem apart te analyseren in welke fase de persoon zich bevindt en daarop het plan aan te passen.
Samenvatting en voorbeeld (casus)
Resumé
Prochaska en DiClemente beschrijven zes fasen van gedragsverandering: precontemplatie, contemplatie, voorbereiding, actie, volhouden en terugvalpreventie.
In de precontemplatie-fase is de persoon zich niet bewust van het probleem en is niet van plan om het te veranderen. In de contemplatie-fase begint de persoon zich wel bewust te worden van het probleem en overweegt hij om het te veranderen.
In de voorbereidingsfase maakt de persoon een plan om te veranderen en begint hij met kleine stappen de verandering in te zetten. In de actiefase is de persoon actief bezig met het veranderen van zijn gedrag.
In de consolidatiefase zet de persoon zijn nieuwe gedrag voort en leert hoe hij zijn nieuwe gedrag kan consolideren. In de terugvalpreventiefase leert de persoon hoe hij terugval kan voorkomen.
Casus van een cliënt bij de reclassering
Voor een reclasseringsclient die winkeldiefstallen pleegt omdat hij te weinig geld heeft, zou een begeleidingsplan (toezichtplan) kunnen bestaan uit stappen die hem helpen om beter met geld om te gaan en te stoppen met het plegen van diefstal. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat hij leert hoe hij een budget kan opstellen, hoe hij kan besparen, hoe hij kan solliciteren voor een baan en hoe hij kan werken aan zijn emotionele en sociale vaardigheden om beter om te gaan met stress en verleiding.
Kritiek op het model: Littell en Girvin (2002)
"(...) Littell en Girvin (2002) hebben kanttekeningen bij dit model geplaatst. Zij hebben een meta-evaluatie uitgevoerd van 175 empirische studies naar het transtheoretische model (waarvan het stages of change model onderdeel is) en daaruit 87 onderzoeken gehaald die expliciet over het stages of change model handelden. In deze onderzoeken zochten zij naar bewijs voor de twee belangrijkste uitgangspunten van dit model. De onderzoeksvragen waren:
- Zijn er kwalitatief te onderscheiden stadia in het proces van gedragsverandering?
- Zijn er opeenvolgende overgangen van het ene naar het andere stadium?
Conclusie
Om kort te gaan kan worden volstaan met een duidelijk 'nee' op beide vragen. Uit de meta-evaluatie kwam geen bewijs voor helder inhoudelijk te onderscheiden stadia. Het is wel mogelijk om met vragenlijsten mensen in een bepaald stadium te plaatsen, maar die vragenlijsten bleken kunstmatige scheidingen te operationaliseren. Mensen die hun gedrag (willen gaan) veranderen, bleken dan ook vaak in verschillende stadia tegelijk te zitten. En als mensen hun gedrag (willen gaan) veranderen, volgen ze geen patroon van opeenvolgende overgangen van het ene stadium naar het andere. Sterker nog, de onderzoekers vonden 400 verschillende veranderingspatronen, maar uit geen enkel onderzoek bleek dat mensen de hele stadiareeks doorliepen. Bovendien is motivatie voor gedragsverandering vaak afhankelijk van andere factoren, zoals gebeurtenissen in iemands leven, de aard van de motivatie (intern of extern), gebruik van of verslaving aan middelen".¹
Noot:
- R. Poort en K. Eppink: Een literatuuronderzoek naar de effectiviteit van de reclassering - Onderzoek verricht ten behoeve van de Adviescommissie Onderzoeksprogrammering Reclassering; Boom Juridische uitgevers, p.108-109.
Lees verder