mijn kijk opTerrorisme en politiek geweld, wat is het verschil?
Politiek geweld en terrorisme zijn vaak lastig van elkaar te onderscheiden. Zelfs op het journaal lijkt men het af en toe nog niet te begrijpen. Toch is het onderscheid er wel degelijk, en is hier veel over gepubliceerd. In de onderstaande tekst, die ik heb geschreven voor een cursus op de universiteit, zal ik de verschillen uiteenzetten en aan de hand van een voorbeeld verduidelijken.
Verschillende definities van geweld
De betekenis van geweld heeft meerdere kanten en is lastig te duiden. Dit geeft bijvoorbeeld een auteur als Imbusch aan. In zijn artikel omschrijft hij hoe wetenschappers met dit concept omgaan. Als het gaat om de definitie van geweld, dan geeft hij aan dat hierbij vooral de nadruk ligt op het overwinnen van de tegenstander met fysieke middelen en het doelgericht toebrengen van letsel aan mensen, door mensen. Geweld wordt langzaamaan synoniem met illegaal geweld. Hier, in de westerse wereld, is geweld volgens hem min of meer een monopolie van de staat geworden. Hij geeft in zijn artikel wel aan dat er diverse vormen van geweld bestaan die je niet zomaar allemaal onder één noemer kunt plaatsen. Zo heb je bijvoorbeeld structureel geweld, ritueel geweld en cultureel geweld.
Een andere auteur die een eigen interpretatie heeft van het begrip geweld is Anton Blok. Geweld is volgens hem een culturele constructie die stoelt op historisch gegroeide ideeën. Wat wij als geweld zien varieert naar tijd en plaats. In een bepaalde episode of op een bepaalde plek kan het wel, en in andere tijden en op andere plaatsen weer niet. Zo verschilt de waarde die wij er aan toe kennen per geval. Zou men hier op straat een stier doden, dan zullen veel mensen dat zien als een uiting van geweld. Vindt dit tafereel plaats in Spanje dan zal een grote groep mensen vinden dat het nu eenmaal bij de Spaanse cultuur hoort en het niet meer binnen de definitie van geweld plaatsen.
Een derde auteur die zijn licht laat schijnen over de definitie van geweld is Randall Collins. In zijn artikel beschrijft hij met name de emotionele dynamiek van gewelddadige situaties. Geweld is volgens hem iets dat niet van nature in de mens zit. Een persoon die geweld uitoefent moet daarom een zekere drempel over. Een deel van de spanning die dit met zich meebrengt kan worden losgelaten door je neer te leggen bij je rol als geweldpleger. Je moet je losrukken van de normale rituelen van gedrag, en daarom zijn gewelddadige situaties lastig. De mens is zo opgebouwd dat je vanuit je instinct niet een ander mens om het leven zou willen brengen. Individuen die goed zijn in geweld hebben geleerd om hiermee om te gaan.
Een auteur die ingaat op de vraag waar we de lijn moeten trekken tussen politiek geweld en terrorisme is Reinares. Hij geeft met een drietal criteria aan wanneer politiek geweld terrorisme wordt. In de eerste plaats zijn de psychische gevolgen, zoals angst of spanning, van een terroristische daad voor een bepaalde groep mensen totaal buiten proporties wanneer je het vergelijkt met de werkelijke of materiële schade. In de tweede plaats moet het, om een dergelijk impact te hebben, systematisch en onvoorspelbaar zijn, gericht tegen doelen die een zekere symbolische waarde hebben. In de derde plaats moet de reden voor het treffen van juist dit doelwit, het doel hebben om een bericht of dreigement over te brengen, waardoor het een vorm van communicatie en sociale controle wordt. Dit gaat dus verder dan politiek geweld op zich, dat door Della Porta omschreven wordt als het gebruik van fysieke kracht om een politieke tegenstander te beschadigen.
De moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh
Dit genoemde onderscheid is ook goed toe te passen op de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh. Ik ben het eens met de stelling dat hoewel beide daden gewelddadig van aard waren, slechts de laatste een daad van terrorisme genoemd kan worden. Fortuyn werd vermoord door een milieu-activist die verder geen boodschap heeft achtergelaten. Hij voelde zich bedreigd door de politieke stappen die Fortuyn wilde gaan ondernemen om de jacht in Nederland te legaliseren. Deze bedreiging werd voor hem zo ernstig dat hij ervoor heeft gekozen fysiek geweld te gebruiken om zijn politieke tegenstander te doden. Hij liet daarbij echter op geen enkele wijze blijken dat hij een hoger doel nastreefde zoals het omverwerpen van de gevestigde orde of het aanvallen van meerdere politici.
Hoe anders was dit bij de moord op Theo van Gogh. Hij werd vermoord door een man die wel degelijk een hoger doel nastreefde. Politieonderzoek heeft uitgewezen dat hij deel uit maakte van een groep salafistische moslims die in Nederland het liefst de sharia ingevoerd zou zien. Bovendien werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om over het lijk van het slachtoffer de boodschap door te geven dat een aantal andere politici hun deel nog wel zouden krijgen. Hierdoor voldoet deze aanslag precies aan de criteria van Reinares. Door de moord ging er een grote schok door de samenleving die veel mensen angstig maakten en de beveiliging van veel politici en andere islam-critici werd opgevoerd. En dat terwijl maar een enkele persoon was omgekomen. Ook was het een zeer onvoorspelbare daad. Mohammed B. had ook Hirsi Ali of Ronny Naftaniël kunnen ombrengen. Theo van Gogh was als filmmaker met betrekkelijk weinig invloed nu niet het meest voor de hand liggende slachtoffer en dit draagt bij aan het gevoel dat het iedereen kan overkomen. Ten slotte wordt ook aan het derde criterium voldaan, doordat B. een boodschap vastpinde op de borst van van Gogh met een theologisch onderbouwing van zijn daad en de boodschap dat het hier zeker niet bij zou blijven. Hiermee maakte hij ook gebruik van de communicatieve functie die terrorisme is zich draagt.