Observerend/sociaal leren: observatie - imitatie - rolmodel
Bij klassieke en operante conditionering leren mensen gedrag aan de hand van de gevolgen die dit gedrag voor hen heeft of door associaties van tussen bepaalde gebeurtenissen en gedragingen. Bij observerend leren, ook wel sociaal leren genoemd, leren mensen door het gedrag van anderen te observeren. Niet al het gedrag wordt nagevolgd. Er zijn een aantal factoren die bepalen of mensen gedrag van anderen gaan imiteren, zoals: wordt 't gedrag beloond of bestraft en wat is de status van het rolmodel?
Wat is observerend leren?
Operante conditionering
Observerend leren is ook een belangrijk begrip in de
operante conditionering. Mensen leren niet alleen door ervaringen die ze meemaken en de consequenties daarvan in bepaalde situaties, doch tevens door het gedrag van anderen te observeren. Deze leervorm heet observerend leren, soms ook wel sociaal leren genoemd. Synoniemen zijn imitatie, identificatie, waarnemingsleren, model-leren en observatieleren. Er zijn een vijftal factoren die bepalen of wij gedrag van anderen gaan imiteren:
Gevolgen
Ten eerste heeft het te maken met de gevolgen die het model ondervindt met zijn gedrag. Over het algemeen zal gedrag dat bekrachtigd wordt geïmiteerd worden. De persoon die waarneemt moet het gedrag niet alleen als bekrachtigend ervaren, hij moet ook gemotiveerd zijn het model te volgen.
Status
Ten tweede heeft het te maken met de status van het model. Hoe groter de status van het model, des te groter de kans dat zijn gedrag nagebootst zal worden. Kinderen kennen hun ouders veel prestige en macht toe. Reden dat kinderen het gedrag van hun ouders door observatie overnemen. Niet alleen concreet aanwezige personen, maar ook popsterren (symbolische modellen) genieten status in de ogen van jeugdigen, waardoor hun gedrag sneller gekopieerd zal worden. Er wordt in de literatuur onderscheid gemaakt tussen het persoonlijk model en het positionele model. Bij het persoonlijke model wordt gedrag geïmiteerd wegens diens persoonlijke gedragskwaliteiten en bij het positionele model gebeurt dit op grond van diens sociale positie, succes, leeftijd of geslacht. Uit onderzoek blijkt dat liefde en warmte geen doorslaggevende elementen zijn. Daadwerkelijke interactie met het model is niet echt nodig. Wel moet er een zekere mate van overeenkomst zijn tussen het model en het kind.
Aandacht
Aandacht: een model kan alleen nagedaan worden als hij wordt geobserveerd.
Opslaan
De vierde voorwaarde is retentie of opslaan. Het waargenomen gedrag moet onthouden worden, opgeslagen worden, om op een later tijdstip te worden vertoont.
Motorische reproductie
De laatste factor is motorische reproductie. Om gedrag te kunnen reproduceren moet de persoon over de noodzakelijke motorische vaardigheden beschikken.
Deze componenten zijn noodzakelijke voorwaarden voor het ontstaan van nieuw gedrag of verandering van bestaand gedrag.
Definitie van observerend leren
Observerend leren: iemand observeert de acties en gedragingen van een ander persoon en de consequenties en gevolgen die dat heeft om zijn toekomstige acties te leiden.
Twee begrippen
Doelversterking en stimulusversterking
Mensen zijn vooral geneigd om gedrag na te bootsen van een model die ze aantrekkelijk vinden of die ze als belangrijk ervaren. Kinderen spiegelen zich bij voorbeeld aan het gedrag van hun ouders. Ouders zijn een belangrijke rolmodel voor hun kinderen. Deze waardering voor het rolmodel vertaalt zich naar de wijze waarop we een taak leren verrichten door middel van observerend leren. Dit gebeurt door middel van doelversterking en stimulusversterking. Bij stimulusversterking worden stimuli en objecten aantrekkelijk omdat het rolmodel ermee omgaat. En bij doelversterking wordt het doel dat het rolmodel bereikt met diens handelen aantrekkelijker. Het verlangen hetzelfde doel te bereiken wordt versterkt. (Byrne en Russon, 1998)
Een voorbeeld
Een kind ziet zijn ouders met mes en vork eten en wil dit ook leren (stimulusversterking). Hij krijgt daarbij ook het verlangen om te eten (doelversterking).
Albert Bandura: kinderen imiteren gedrag van filmpjes, waaronder ook tekenfilms
Bobo-poppen-experiment
In 1965 deed de psycholoog Albert Bandura - bekend geworden van zijn sociaal-cognitieve leertheorie - een klassiek geworden onderzoek, waarin hij aantoonde dat mensen agressieve gedragingen imiteren: het Bobo-poppenonderzoek - dat zijn opblaasbare plastic poppen met een verzwaarde bodem die terugveren indien ze geslagen of geschopt worden.
Experiment
In het experiment kregen kinderen van vier jaar een filmpje te zien waarin een volwassene een pop agressief bejegende. De eerste groep kinderen zag dat de volwassenen achteraf werd beloond door een andere volwassenen. De tweede groep zag dat de volwassene de levieten werd gelezen en de derde groep zag dat het gedrag van de volwassene zonder gevolgen bleef. Na vertoning van de film werden de kinderen in de gelegenheid gesteld om te spelen met de pop te midden van ander speelgoed. De kinderen uit de groep die hadden gezien dat de volwassene werd beloond voor zijn agressieve gedrag, vertoonden meer agressie, dan de kinderen die hadden gezien dat de volwassene was terechtgewezen. Kortom, een model bekrachtigd of gestraft zien worden heeft net zoveel effect als wanneer men zelf beloond of bestraft wordt. Dit proces verklaart ook dat kinderen die thuis geslagen werden, meer kans maken hun eigen kinderen te mishandelen.
Lees verder