mijn kijk opOntwikkelingsgeld Nederland: het is een zootje
Het is een zootje in Nederland als het gaat om ontwikkelingswerk en geld dat voor ontwikkelingswerk bestemd is. Onderzoek van ontwikkelingsdeskundige Dirk Jan Koch (werkzaam op het Ministerie van Buitenlandse Zaken) heeft uitgewezen dat ontwikkelingsorganisaties steeds maar weer geld naar dezelfde landen sturen, terwijl er anderen zijn die het veel harder nodig hebben. Regeringen hebben dus favoriete landen als het gaat om de bestemming van hun ontwikkelingsgeld. Alleen Noorwegen heeft een heel eigen beleid. Dit land koos in het verleden heel bewust voor andere bestemmingen waar hulp hard nodig was als Laos en Somalië. Schrijnend is dat is gebleken dat Nederland haar meeste ontwikkelingshulp in Nederland zelf geeft.
Favoriete landen ontwikkelingsgeld
In totaal wordt jaarlijks 27 miljard dollar verdeeld door 61 non-gouvernementele organisaties. Tweederde van dat geld gaat allemaal naar de favoriete landen, terwijl anderen niets of weinig krijgen. De organisaties kiezen daarvoor omdat die landen al een bepaalde opbouw hebben. Kennis, opgeleid personeel en infrastructuur maken daar deel van uit. In landen waar dit allemaal nog niet aanwezig is, wordt ook geen hulp gegeven. Blijkbaar vinden deze organisaties dat te bezwaarlijk, omdat ze dan alles eerst moeten opbouwen. In Nederland is er veel meer vrijheid om een land te kiezen dat hulp nodig heeft, maar ook hier kiezen de organisaties voor dezelfde landen als Indonesië, Zuid-Afrika, India en Tanzania. India krijgt sinds 1989 de meeste steun vanuit Nederland. Het land heeft echter zo’n grote groei doorgemaakt dat het de vraag is of dit nog nodig is. Niet ver daar vandaan ligt Sri Lanka, waar het nog steeds armoede troef is en bijna geen hulp naartoe gaat.
Directe hulp van mens tot mens
Koch pleitte voor extra subsidie voor organisaties die in landen die het echt nodig hebben, maar waar de hulp nog opgezet moet worden. Dat is een heel goed idee. Daarnaast zouden mensen die op vakantie gaan naar verre oorden, de toeristen dus ook hun ogen niet moeten sluiten voor de armoede en soms erbarmelijke toestanden in de wereld. Voor 6 euro kan een toerist een bewoner van Gambia helpen aan medicijnen voor malaria pillen en hem of haar zo genezen van de ziekte, in Sri Lanka kan een gezin van 80 euro per maand leven. Wie een dure reis naar zo’n land kan betalen, zou zich ook eens af kunnen vragen of die paar tientjes niet beter in de maag van een hongerende terecht kunnen komen dan in de Europese toch al gevulde buik.
Reizen en toeristen zorgen voor inkomsten derdewereld landen
Maar ook met het reizen en spenderen van geld ter plaatse wordt een land en dus een bevolking geholpen. De tuktukbestuurder die een toerist als klant heeft, kan ’s avonds weer een maaltijd bereiden. De taxichauffeur die een ritje krijgt idem dito. En alle souvenirverkopers en uitbaters van kleine of grotere hotels of restaurants zijn gebaat bij het bestedingsgedrag van toeristen. Bovendien is dat ook een eerlijke manier van handelen en geeft ook een evenwichtige relatie. De één betaalt voor de dienst die de ander verleent.
Gift aan minderbedeelden in het buitenland: vlieger gaat niet altijd op
Toch gaat die vlieger niet in alle gevallen op, want niet iedereen is in staat om iets te bieden waar een toerist voor wil betalen. Gescheiden vrouwen, ouderen zonder kinderen of weduwen in Sri Lanka bijvoorbeeld hebben vaak geen schijn van kans. Werken is voor hen moeilijk of daarvoor zijn ze te oud. Dit betekent dat het elke dag opnieuw een enorm gevecht voor hen wordt om in leven te blijven of om hun kinderen groot te zien worden. Een gift of desnoods een lening is dan iets waar deze mensen mee gebaat zijn. Als alle mensen op deze wereld hun verantwoordelijkheid zoude nemen ten opzichte van hun medemens en dat contact met die ene aardige man of vrouw waarmee het duidelijk niet goed gaat, continueert en soms wat geld of goederen stuurt, kunnen al heel wat problemen worden opgelost. In veel gevallen ontstaat dan overigens ook een vriendschap voor het leven, want in veel andere landen weet de bevolking nog wel het belang van onderlinge relaties op waarde te schatten. Daar kunnen wij in onze rijke westerse samenleving nog flink wat van leren.
Mag je geld geven op vakantie aan arme mensen
Vanzelfsprekend is het altijd belangrijk om duidelijk te zijn over het geven van geld en onder welke voorwaarden dit gebeurt. Waar armoede heerst, ligt ook de begerigheid op de loer. Checken of iets klopt kan vaak vrij eenvoudig. Door een opleiding voor een kind te betalen en bij leerkrachten te checken of het kind daadwerkelijk naar school gaat, wordt een toekomst gegeven aan iemand die normaliter in een vrij uitzichtloze situatie verkeert. Door te zorgen voor een soort microkrediet, maar dan uit eigen beurs, kan iemand bijvoorbeeld in staat worden gesteld om een eigen bedrijfje op te richten en zo zijn kansen voor de toekomst te vergroten. Daarbij hoeft het niet om enorme bedragen te gaan. In veel landen is voor 100 euro al flink wat resultaat te boeken. Voor heel veel mensen in Nederland is dat overigens ook veel geld. In dat geval kan ook samen met andere een project worden opgestart. Met een groep mensen wordt er dan voor gezorgd dat er levensreddende euro’s naar de andere kant van de wereld worden gestuurd.
Duidelijk waar het geld heengaat
Door zelf een project op te zetten of incidenteel geld te geven op persoonlijke wijze, is ook direct duidelijk waar al die euro’s naartoe gaat. Niets ten nadelen van de grote organisaties die veel goeds doen in veel landen, maar de vele mailingen, brieven, pennen en het grote aantal mensen die voor hen werken, slurpen veel budget op. Veel mensen willen eigenlijk helemaal niet dat hun geld daar naartoe gaat, maar naar die mensen die het hard nodig hebben. Met een eigen project, in contact met de personen waar het naartoe gaat is dat veel duidelijker en inzichtelijker.
Nederlandse ontwikkelingshulp
Hoewel mensen in Nederland altijd moord en brand schreeuwen over het geld dat Nederland zou uitgeven aan ontwikkelingshulp, blijkt dat Nederland in de praktijk voor het grootste deel gewoon in Nederland te blijven. Maar liefst 31 procent van dat geld wordt in Nederland uitgegeven, zeer tegen het zere been van Oxfam Novib. Uit officiële cijfers van de OESO blijkt overigens ook al dat 0,76 procent van het Bruto Nationaal Product wordt uitgegeven aan ontwikkelingshulp. Maar van bijna 5 miljard wordt 1,2 miljard euro uitgegeven voor de opvang asielzoekers in het eerste jaar. Niks geen ontwikkelingshulp dus, gewoon het geld in eigen land uitgeven. En dat mag ook nog, want de regels staan dat toe. Nog eens 8 procent blijft ook in Nederland voor subsidies van het Nederlandse bedrijfsleven.