Het christendom: een joodse religie (David Flusser)
Het christendom: een joodse religie. David Flusser (geboren 1917; overleden 2000) was hoogleraar vroege christendom en jodendom van de Tweede Tempel Periode, aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem. Hij was een toegewijde orthodoxe Jood die zich toelegde op het onderzoek van oude Joodse en christelijke teksten, teneinde de joodse wortels van het christendom bloot te leggen. Hij zag het als een eis zoveel mogelijk van de Hebreeuwse waarheid van het Nieuwe Testament te weten te komen.
Het christendom: een joodse religie (David Flusser)
- Titel: Het christendom: een joodse religie
- Auteur: David Flusser
- Uitgeverij: Ten Have / Baarn
- Jaar: 1991
- ISBN 90 259 4460 4
- Pagina's: 170
Het blootleggen van de Joodse wortels van het christelijk geloof
Ofschoon hij een onderscheid maakt tussen de historische Jezus en het visionaire beeld van Jezus in de evangeliën en andere christelijke geschriften, zijn de boeken van Flusser ook voor Bijbelgetrouwe christenen de moeite van het lezen waard. In het boek 'Het christendom / een joodse religie', alsook in veel andere boeken van zijn hand, tracht hij de 'Hebreeuwse waarheid' van het Nieuwe Testament te achterhalen, die tot een nieuwe bezinning in de dogmatiek, de geloofsleer, kan leiden. David Flusser wilde de christenen herinneren aan hun levende wortels. Het gaat om het blootleggen van de Joodse wortels van het christelijk geloof. Het Nieuwe Testament (of beter: Tweede Testament) is gebouwd op het Oude Testament (of beter: Eerste Testament) en het Tweede veronderstelt het Eerste. Jezus is niet los verkrijgbaar: niet los van het Oude Testament en niet los van zijn volk.
Jezus is een Jood
Jezus (zijn Hebreeuwse naam is Jesjoea) is een Jood, geboren uit een Jodin (Maria), hij is op de achtste dag besneden conform de Mozaïsche Wet. Lucas verhaalt niet voor niets over de 12-jarige Jezus in de tempel. Jezus was daar om gevormd te worden; hij was daar om een bar mitswa of zoon der Wet te worden. Jezus' bediening speelde zich af onder Joden in de streek Galilea en later ook Judea. Jezus Hij leefde als een Jood en hij hield zich aan de Joodse Wet, de
Tora. Het Tweede Testament is alleen te begrijpen als je de Joodse context in ogenschouw neemt en de evangelieteksten beschouwd als een commentaar op het Eerste Testament.
Jezus bedrukte de
eeuwige geldigheid van
alle geboden van de Tora. Hij stelde klip en klaar:
Denk niet dat ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen. Ik verzeker jullie: zolang de hemel en de aarde bestaan, blijft elke jota, elke tittel in de wet van kracht, totdat alles gebeurd zal zijn. Wie dus ook maar een van de kleinste van deze geboden afschaft en aan anderen leert datzelfde te doen, zal als de kleinste worden beschouwd in het koninkrijk van de hemel. Maar wie ze onderhoudt en dat aan anderen leert, zal in het koninkrijk van de hemel in hoog aanzien staan. (Matteüs 5: 17-19)
Jezus is radicaal
Er is geen discrepantie of antithese tussen de Tora van Mozes en de Tora-interpretaties van Jezus. De joodse Bijbelgeleerde Pinchas Lapide zegt dan ook vol overtuiging:
Ik ken in de voltallige rabbijnse literatuur geen ondubbelzinniger en vuriger adhesieverklaring aan de leer van God en de heilige Schrift van Israel dan in deze aanloop tot de bergleer. Jezus is hier nog radicaler dan rabbi Chija Bar Abba en Rabbi Jochanan, die allebei bereid waren om van "een letter uit de Tora" afstand te doen, "opdat de naam van de Heer des Hemels in het openbaar geheiligd (en niet ontwijd) worde" (jeb.79a.).¹
Een collega aan de Hebreeuwse universiteit te Jeruzalem, David Satran, zei van het werk van Flusser:
Dr. Flusser was rather remarkable in his strong insistence that not only was Jesus a Jew from birth to death, but that Jesus did nothing that could be interpreted as a revolt or questioning of the basic principles of the Judaism at the time.²
Jezus is de levende Tora
Jezus kwam in conflict met contemporaine zelotische, sadduceïsche en streng-farizeïsche uitlegtradities van de Tora. Volgens Flusser sloot de uitleg van Jezus echter aan bij de mild-farizeïsche uitleg van de school van Hillel. Flusser rekent Jezus' verdieping van de Tora zoals uiteengezet in de Bergrede tot de traditie van het 'sensitieve jodendom'. Laat ik daaraan toevoegen dat Jezus zich niet presenteerde als nieuwe wetgever die de Wet van Mozes aan de kant gooide door er wat nieuws voor in de plaats te stellen, maar dat hij de rechtmatige uitlegger van de wil van God is zoals die besloten ligt in de Tora. Jezus vervulde met zijn leven, zijn leer en zijn dood de wet van Mozes, waardoor hij de rechtmatige uitlegger van de wet is. Jezus paste de Tora toe, en ontsloot haar oorspronkelijke ethos.
Het christendom / een joodse religie: in vogelvlucht
'Het christendom / een joodse religie' is een zeer goed leesbaar en vlot geschreven boek en daarmee voor een breed publiek toegankelijk. Zijn pennenvrucht moet niet worden gezien als een bijdrage tot de joods-christelijke dialoog waar hij zich jarenlang hartstochtelijk voor heeft ingezet, maar hij wil - wat hij noemt - de 'Hebreeuwse waarheid' van het Nieuwe Testament blootleggen. Zodat deze kan werken als een kracht die tot een nieuwe bezinning in de geloofsleer kan leiden. Hij wilde christenen herinneren aan hun levende wortels.
In het boek verhaalt hij over zijn jeugd in Bohemen, tijdens het interbellum. Het was op de lagere school goed gebruik de dag te beginnen met gezamenlijk gebed. Staande en hardop werd het 'Onze Vader' gebeden. Hij kon het zonder problemen meebidden. Het kwam volledig overeen met zijn joodse overtuiging. Hij wijdt één hoofdstuk aan de joodse wortels van het in zijn ogen kunstig opgebouwde gebed het
Onze Vader.
De verkiezing van Israel wordt door de komst van Christus niet opgeheven
In een ander hoofdstuk gaat hij in op Lucas en zijn liefde voor de joodse godsdienst en het joodse volk. Flusser schrijft daarover: "Deze liefde was zo groot twee belangrijke onderzoekers onafhankelijk van elkaar tot de overtuiging gekomen zijn dat Lucas een jood is geweest. Dat klopt echter niet. In de brief aan de Kolossenzen (4:14) wordt de 'geliefde geneesheer Lucas' tot de niet-Joodse medewerkers van Paulus gerekend" (p.74). Deze Lucas vertelt in zijn evangelie over de verbondenheid van Jezus met zijn volk en met de stad Gods, Jeruzalem. In het boek Handelingen probeert hij aan te tonen dat de oorsprong van het christendom een joodse oorsprong is.
Flusser benadrukt dat Paulus een jood was die zielsveel van zijn volk hield en dat Paulus geloofde in de verkiezing van Israel, ofschoon de kerk vaak heeft geleerd dat de verkiezing van Israel door de komst van Christus werd opgeheven, de zogeheten 'vervangingstheologie'. De vervangingstheologie is echter in flagrante tegenspraak met wat er in het Oude Testament geschreven staat en met hetgeen Paulus zegt in het Nieuwe Testament. "Men heeft daar in de loop der eeuwen vaak overheen gelezen," merkt Flusser op (p.97).
Flusser stelt dat het Oude Testament in de 'christelijke Bijbel' terecht vóór het Nieuwe Testament staat: "Het is er de absolute noodzakelijke voorwaarde voor" (p.155). In het NT vinden we woorden over naastenliefde, die zijn gebaseerd op citaten uit het OT. Dat de naastenliefde de samenvatting van de Wet is, heeft de joodse leraar Hillel reeds vóór Jezus gezegd. En het christelijk universalisme treffen we volgens Flusser ook al aan in het OT. "Wij zijn als mensen allen geschapen naar Gods beeld, maar de Vader van ons allen is de Oervader van Israel; Abraham wordt de vader van
vele volken genoemd. Dat staat allemaal in het Oude Testament" (p.155). Abraham zal een zegen zijn voor de volken van de aarde. Hij was door God uitverkoren om de mensheid te dienen. De Hebreeuwse godsdienst was daardoor niet alleen nationaal, maar ook universeel.
Samen op de bres tegen antisemitisme
Hij eindigt zijn boek met een aanklacht tegen het giftige, virulente anti-judaïsme in de geschiedenis van de kerk. Toch was de Endlösung volgens Flusser alleen in een onchristelijk Europa mogelijk, waarbij het christelijke anti-judaïsme fungeerde als een
praeparatio antievangelica. Met andere woorden: het vormde de prelude en het was de opmaat voor een giftig en genocidaal programma in Nazi-Duitsland waar zich een nieuw heidendom ontwikkeld had, diametraal tegengesteld aan het evangelie. Het 'ontaarde christendom' heeft de weg geplaveid naar de heidense en mensonterende nazi-ideologie en de fabrieken des doods. Ondanks alle treurige toestanden en anti-joodse sentimenten en gedragingen was in het christelijke Europa één ding niet mogelijk: een van hogerhand gedicteerde uitroeiing van de joden. Het jodendom werd volgens Flusser ondanks alles als enige niet-christelijke godsdienst geduld en zijn godsdienstige vrijheid werd erkend. Hoe valt dat te verklaren? Bij alle afschuwelijke verhoudingen was men zich er op de een of andere manier van bewust dat "een doelbewuste, van hogerhand bevolen uitroeiing van de joden als christenen de tak zou afhakken waarop men zelf zat". Flusser vervolgt: "Ondanks alle uitingen van christelijk anti-judaïsme kon men niet voorbijgaan aan het besef dat de joden het volk van het Oude Testament vormden en dat het christelijk geloof uit het jodendom was voortgekomen" (p.162). Hij besluit met de volgende woorden:
"Als men niet inziet dat de 'Endlösung', een gevolg was van de secularisering van Europa, wordt men blind voor de gevaren van de ontkerstening van de Europese beschaving. Van zuiver joods gezichtspunt uit gezegd: Wat is de geloofsmatige band tussen de Godgelovige Jood en een atheïstische Europeaan? Zoals door één 'Endlösung' reeds is gebleken, brengt een goddeloos Europa zelfs voor het fysieke bestaan van de joden nog veel en veel grotere gevaren mee dan de duistere aspecten van het christelijk anti-judaïsme. Het lijkt erop dat deze bedreiging de kop weer opsteekt - van links en van rechts. Laten wij, christenen en joden, daarom samen waakzaam zijn en de wapenrusting Gods aandoen waarmee wij alle brandende pijlen van de boze kunnen afweren!" (p.163)
Noten
- http://en.wikipedia.org/wiki/David_Flusser (voor de laatste keer geraadpleegd op 5 januari 2011)
- P. Lapide: De Bergrede, utopie of program?; Baarn, Ten Have, 1984, p.19.
Lees verder