Tehilliem: Psalm 17 - een Joodse uitleg
Een verwaand persoon moet G'd niet vragen hem te testen met zondige zaken. Als men gezondigd heeft moet men het leven beteren en zorgen dat anderen ook niet zondigen. Het is zaak naar onszelf te kijken en niet anderen of omstandigheden de schuld te geven. Koning David handelde uniek. Hij erkende meteen zijn eigen schuld en kon zo dichter bij G'd komen. Wij dienen zijn voorbeeld te volgen om zo spiritueel te groeien.
Tekst Psalm 17
Hoor, Eeuwige, naar een rechtvaardige zaak, sla acht op mijn smeking; leen het oor aan mijn gebed, gesproken met onbedrieglijke lippen. Laat het oordeel over mij van uw aangezicht uitgaan: uw ogen schouwen wat recht is. Toetst Gij mijn hart, onderzoekt Gij des nachts, beproeft Gij mij, Gij vindt niets; wat ik ook bedenk, mijn mond overtreedt niet. Wat betreft daden van mensen, naar het woord uwer lippen heb ik mij gewacht voor de paden van den geweldenaar; mijn treden hielden uw spoor, mijn schreden wankelden niet.
…..
…..
Sta, op Eeuwige, treedt hem tegemoet, doe hem bukken, red met uw zwaard mijn leven van den goddeloze, met uw hand, Eeuwige, van de mannen, van de wereldse mannen, wier deel in dit leven is, en vul hun binnenste met wat U voor hen hebt weggelegd, zodat hun zonen er nog zat van zijn, die wat hun rest, aan hun kinderen nalaten. Maar ik zal in gerechtigheid uw aangezicht aanschouwen, en bij het ontwaken mij verzadigen met uw beeld.
Hebreeuwse tekst van Psalm 17 - תהילים יז
א תְּפִלָּה לְדָוִדשִׁמְעָה יְהוָה צֶדֶק הַקְשִׁיבָה רִנָּתִי הַאֲזִינָה תְפִלָּתִיבְּלֹא שִׂפְתֵי מִרְמָה. ב מִלְּפָנֶיךָ מִשְׁפָּטִי יֵצֵא עֵינֶיךָ תֶּחֱזֶינָה מֵישָׁרִים. ג בָּחַנְתָּ לִבִּי פָּקַדְתָּ לַּיְלָה צְרַפְתַּנִי בַל-תִּמְצָאזַמֹּתִי בַּל-יַעֲבָר-פִּי. ד לִפְעֻלּוֹת אָדָם בִּדְבַר שְׂפָתֶיךָ אֲנִי שָׁמַרְתִּי אָרְחוֹת פָּרִיץ. ה תָּמֹךְ אֲשֻׁרַי בְּמַעְגְּלוֹתֶיךָ בַּל-נָמוֹטּוּ פְעָמָי. ו אֲנִי-קְרָאתִיךָ כִי-תַעֲנֵנִי אֵל הַט-אָזְנְךָ לִי שְׁמַע אִמְרָתִי. ז הַפְלֵה חֲסָדֶיךָ מוֹשִׁיעַ חוֹסִים מִמִּתְקוֹמְמִים בִּימִינֶךָ. ח שָׁמְרֵנִי כְּאִישׁוֹן בַּת-עָיִן בְּצֵל כְּנָפֶיךָ תַּסְתִּירֵנִי. ט מִפְּנֵי רְשָׁעִים זוּ שַׁדּוּנִי אֹיְבַי בְּנֶפֶשׁ יַקִּיפוּ עָלָי. י חֶלְבָּמוֹ סָּגְרוּ פִּימוֹ דִּבְּרוּ בְגֵאוּת. יא אַשֻּׁרֵינוּ עַתָּה סבבוני (סְבָבוּנוּ) עֵינֵיהֶם יָשִׁיתוּ לִנְטוֹת בָּאָרֶץ. יב דִּמְיֹנוֹ כְּאַרְיֵה יִכְסוֹף לִטְרֹף וְכִכְפִיר יֹשֵׁב בְּמִסְתָּרִים. יג קוּמָה יְהוָה קַדְּמָה פָנָיו הַכְרִיעֵהוּפַּלְּטָה נַפְשִׁי מֵרָשָׁע חַרְבֶּךָ. יד מִמְתִים יָדְךָ יְהוָה מִמְתִים מֵחֶלֶד חֶלְקָם בַּחַיִּים וצפינך (וּצְפוּנְךָ) תְּמַלֵּא בִטְנָםיִשְׂבְּעוּ בָנִים וְהִנִּיחוּ יִתְרָם לְעוֹלְלֵיהֶם. טו אֲנִי בְּצֶדֶק אֶחֱזֶה פָנֶיךָ אֶשְׂבְּעָה בְהָקִיץ תְּמוּנָתֶךָ.
Luister naar Psalm 17
Luister naar Psalm 17 in het
Hebreeuws.
Toelichting op Psalm 17 van Rabbi Yitzchok Rubin
berouw
Koning David wist wat het was om berouw te doen. Deze psalm is geschreven rond de dood van Uria de man van Batsheva. David voelde de zonde zwaar op zijn geest drukken. Hij wist dat als leider van zijn volk de zonde tegen hem kon keren. Een misdaad zonder slachtoffers bestaat niet. We zijn allemaal voor elkaar verantwoordelijk en wanneer men faalt zullen zijn handelingen repercussies hebben voor de anderen.
erkennen van de fout
Het eerste wat koning David doet is zijn fout te erkennen. Voor hij berouw toont veegt hij al het bedrog van zijn lippen. Zo plaveit hij het pad voor toekomstige baalei teshuva (berouw hebbende). De Maharal (Joodse wijze) zegt dat het berouw van David uniek was. Hij gaf zichzelf meteen de schuld en niet de anderen of om aan de omstandigheden. We moeten eerlijk zijn tegenover HaShem.
getest
David vraagt G'd rekening te houden met de goede dingen die hij in het verleden heeft gedaan. Hij weet dat in een depressieve toestand hij nooit het goede kan doen in de toekomst. David weet dat hij getest is door G'd en dat hij gefaald heeft. David heeft er zelfs om gevraagd getest te worden. Hij wilde een hoger spiritueel niveau bereiken door crises te doorstaan. Het leven is vol ups en downs, maar als we de paden van Hashem volgen reizen we veilig. Het uiteindelijke antwoord komt van Hashem. Hij wacht op ons, want Hij leidt de wereld.
morele les
De mens dient zich te realiseren hoe klein hij is. Zolang we kijken naar de fouten van anderen kunnen we geen echte berouw tonen. Dit is een muur die we voor onszelf optrekken en zorgt ervoor dat we niet spiritueel kunnen groeien. Het gaat ons dan zelfs slechter omdat we geen echte berouw tonen. We dienen daarom Davids berouw als voorbeeld te nemen.
Per vers het
commentaar van Rashi, de Joodse Bijbelcommentator die leefde van 1040-1105. Rashi wordt beschouwd als de leraar van de leraren. Door alle traditionele Joden wordt Rashi als autoriteit op het gebied van de Joodse Bijbel en de Talmoed beschouwd. Vandaar dat het belangrijk is om zijn commentaar op de Psalmen weer te geven. Rashi gebruikt nieuw Hebreeuws aangevuld met Oud Franse woorden. Zijn taalgebruik is soms wat orakelachtig kort. Voor nadere verklaring is het verstandig een orthodox Joodse rabbijn te raadplegen.
Vers 2
Moge mijn oordeel uitgaan voor U; mogen Uw ogen [mijn] oprechte handelingen zien.
Moge mijn oordeel uitgaan voor U: Mogen de zonden waarvoor ik verdien te worden beoordeeld met kwellingen, uitgaan voor U en niet voor U komen in oordeel.
mogen Uw ogen [mijn] oprechte handelingen zien: Als ik verdiensten heb, mogen Uw ogen de oprechte daden zien.
Vers 3
U hebt mijn hart beproefd; U hebt [op mij] 's nachts bezocht. U hebt me verfijnd en niet gevonden; Als ik denk, laat het niet mijn mond passeren.
U hebt mijn hart beproefd, etc.: Ik weet dat ik schuldig ben aan een overtreding, en als het oordeel over de straf voor U komt, zal ik niet onschuldig worden verklaard in het oordeel, want U hebt mijn hart al beproefd.
U hebt [op mij] 's nachts bezocht: uiteindelijk voor de ongerechtigheid van Bathseba, waarover wordt vermeld (in II Sam. 11:2) "En het geschiedde ten tijde van de avond dat David opkwam, enz."
U hebt me verfijnd: U hebt me getest.
en niet gevonden: U hebt uw verlangen niet in mij gevonden.
Als ik denk, laat het niet mijn mond passeren: Als het opnieuw in mijn gedachten komt om voor U te worden beproefd, laat het dan niet mijn mond passeren om opnieuw te zeggen: "Probeer mij, Heer, en test mij", zoals ik al heb gezegd, zoals geschreven (26:2) "Probeer ik, o Heer, en test mij ', want David vroeg de Heilige, gezegend zij:' Waarom zeggen zij 'de God van Abraham', maar zij zeggen niet 'de God van David'? , "Ik testte hem met tien tests en hij werd perfect bevonden." Hij [David] zei: "Probeer mij en test mij", zoals blijkt uit traktaat Shabbath (?).
Vers 4
Wat betreft de daden van de mens, vanwege het woord van Uw lippen, heb ik [mijzelf] afgehouden van de wegen van de losbandige.
Wat de daden van de mens betreft, vanwege het woord van Uw lippen, enz. Om mijn voeten te ondersteunen, enz: Van toen af aan, voor elke daad van de mens die ik kwam uitvoeren, keek ik naar mezelf vanwege het woord van Uw lippen; [Ik zag] de wegen van de losbandige, om zich ervan af te wenden, zodat ik er niet in zou wandelen, maar [mijn] voeten voortdurend op Uw paden [zou] ondersteunen, zodat mijn voeten niet van hen zouden wankelen. Nog een verklaring:
Wat de daden van de mens betreft, vanwege het woord van Uw lippen, enz.: Omdat een persoon zijn daden moet gebruiken in overeenstemming met de oprechtheid (verval - vroege edities) van het woord van Uw lippen, zoals U zei: "Je zult geen overspel plegen," heb ik mezelf van de wegen van de vrijlating gehouden hoewel ik me ongepast gedragen tot het goede dat U hebt gedaan.
Vers 5
Om mijn voeten op Uw paden te ondersteunen, opdat mijn voeten niet wankelen.
Om mijn voeten te ondersteunen: Vanaf dat moment, voor elke daad van de mens die ik ongepast heb gedaan, mogen Uw ogen de oprechte daden zien, maar mijn oordeel zal uitgaan van voor uw aangezicht.
Vers 6
Ik riep tot U omdat U mij zult antwoorden, o G'd. Buig Uw oor naar mij; luister naar mijn woorden.
omdat U mij zult antwoorden: Omdat ik ervan overtuigd ben dat U mij zult antwoorden.
Vers 7
Onderscheid Uw vriendelijke daden om, met Uw rechterhand, diegenen te redden die [in U] hun toevlucht zoeken tot diegenen die opstaan [tegen hen].
Onderscheid Uw vriendelijke daden: Hebreeuws הפלה, esevre in het Oud-Frans, om te scheiden, zoals (in Exodus 33:16): "en Ik en mijn volk zullen worden onderscheiden (ונפלינו)." Met Uw rechterhand redt U degenen die hun toevlucht zoeken in U van degenen die opstaan tegen hen. (Dit verschijnt niet in manuscripten of in de meeste vroege edities.) [De letterlijke betekenis is:] Onderscheid Uw vriendelijke daden, U die degenen redt die hun toevlucht zoeken, enz. Dit is een getransponeerde vers, wat betekent: Onderscheid Uw vriendelijke daden om te redden met Uw rechterhand degenen die hun toevlucht zoeken, enz.
Vers 8
Bewaak mij als de oogappel; in de schaduw van Uw vleugels zult U mij verbergen.
als de oogappel: Hebreeuws (כאישון). Dat is de pupil (letterlijk het zwart) van het oog, waarvan het zicht afhangt. Omdat het zwart is, wordt het אישון genoemd, een uitdrukking van duisternis, en de Heilige, gezegend zij Hij, heeft er een wacht voor voorbereid, te weten de oogleden, die het constant bedekken.
Vers 9
Vanwege de goddelozen die mij hebben beroofd; mijn sterfelijke vijanden die mij omringen.
die mij hebben beroofd: Daarom: mijn vijanden, die mijn leven willen ontnemen, beroven mij.
Vers 10
Met hun vet sloten zij zich op; hun mond sprak met hooghartigheid.
Met hun vet sloten zij zich op: Met hun vet sloten ze hun hart en hun ogen van het kijken naar Uw daden, in angst voor U.
Vers 11
[Door] onze voetstappen omringen ze ons nu, ze richten hun ogen op het land.
[Door] onze voetstappen omringen ze ons nu: Door onze voetstappen omringen de vijanden ons nu, en ze richten hun ogen rond over het land om het land te overvallen. Het lijkt mij dat David dit gebed bad nadat het incident van Uria en Joab hem was overkomen, en de Israëlieten in het land waren van de kinderen van Ammon die Rabba belegerden (II Samuël 11), en David vreesde dat ze zouden worden verslagen daar vanwege de zonde die hij had begaan, en de Filistijnen, Moab, Edom en alle boze buren van Eretz Israel, die uitkeken naar de dag van hun ongeluk, zouden tegen hen horen en marcheren.
Vers 12
Zijn gelijkenis is als een leeuw, die naar prooi hunkert, en als een jonge leeuw, die op verborgen plaatsen op de loer ligt.
die hunkert: Hebreeuws יכסף, verlangt, zoals (in Genesis 31:30): "voor jou verlangde (נכסף נכספתי)."
Vers 13
Sta op, o Heer, confronteer hem; breng hem op zijn knieën; red mijn ziel van de goddelozen, Uw zwaard.
confronteer hem: de vijand.
breng hem op zijn knieën: Sla op zijn benen en hij zal knielen en vallen.
red mijn ziel: van elke slechte man die Uw zwaard is, want U geeft hem de macht om te regeren, om degenen te vergelden die aan U gebonden zijn.
Vers 14
Van hen die sterven door Uw hand, o Heer, van hen die op hoge leeftijd sterven, wiens aandeel is in het leven, en wiens buik U zult vullen met Uw verborgen schat, die overvloedige kinderen hebben en hun overvloed aan hun baby's overlaten.
Van hen die sterven door Uw hand: Ik kies ervoor iemand te zijn die sterft door Uw hand op hun bed.
van hen die op hoge leeftijd sterven: Hebreeuws מחלד. Van degenen die op hoge leeftijd sterven, nadat ze hebben 'geroest' (חלודה), rodijjl in het Oud Frans, [rouille in het Modern Frans] roest, en van de rechtvaardigen, wiens aandeel is in het leven.
en wiens buik U zult vullen met Uw verborgen schat: En van hen wiens ingewanden U zult vullen met Uw goed, dat U hebt verborgen voor hen die U vrezen.
hun overvloed: Hun eigendom dat ze achterlaten als ze sterven.
Vers 15
Ik zal Uw gezicht zien met gerechtigheid; Ik zal tevreden zijn met Uw beeld bij het ontwaken.
Ik zal Uw gezicht zien met gerechtigheid: in de toekomst (Mid. Psalm 17:13), of
Ik zal Uw gezicht zien met gerechtigheid: Neem mijn oordeel weg van U en grijp de rechtvaardige daden die ik heb verricht, en door hen zal ik Uw gezicht zien. In andere edities is dit één interpretatie:
Ik zal Uw gezicht zien met gerechtigheid: Neem in de toekomst mijn oordeel weg van U en begrijp de rechtvaardige daden die ik heb verricht, en door hen zal ik Uw gezicht zien.
Ik zal tevreden zijn met Uw beeld bij het ontwaken: Ik zal tevreden zijn met het visioen van Uw beeld wanneer de doden uit hun slaap ontwaken. In veel edities verschijnt op dit punt het volgende: Nog een verklaring: ik zal tevreden zijn als ik Uw gezicht zie wanneer de doden uit hun slaap ontwaken, want zij zijn in de gelijkenis van Uw beeld, want zo staat het (in Genesis 9:6): "Want naar het beeld van G'd heeft Hij de mens gemaakt."
Er bestaat een verband tussen Psalm 17 en Psalm 16. In Psalm 16 vers 11 spreekt Koning David over de Komende Wereld waar hij naast de rechterhand van G'd zit. In Psalm 17 vraagt hij G'd juist om berouw (tesjoeva) nadat hij gezondigd heeft. Zelfkritiek leidt tot nederigheid. De Tora schrijft voor om nederig te zijn. Het begon al bij Adam. G'd vroeg aan Adam waar hij was. Hiermee wordt bedoeld waar de mens in het leven staat. Wat heeft hij bereikt? De mens kan zich niet voor G'd verbergen, wel voor zichzelf. Daarom schudt G'd de mens steeds weer opnieuw wakker om tot zelfinkeer te komen. Alleen oprecht berouw helpt de mens.
Psalm 1 tot en met 92
Wilt u meer Psalmen lezen met een Joodse uitleg? Ga naar:
Psalmen 1 tot en met 92.