Filioque: scheiding tussen de Westerse en Oosterse kerk
Het Filioque is een Latijnse formulering. Filioque betekent: 'en de Zoon'. Hiermee wordt bedoeld dat de Heilige Geest voortkomt uit zowel de Vader als de Zoon. Het Filioque vormde lange tijd een twistpunt tussen de westerse Latijnse kerk en de Oosters Griekse en Russische kerken. De discussie zorgde voor een verbreding van de kloof tussen beide kerken en, uiteindelijk leidde het tot een scheiding oftewel een schisma tussen de westerse en de oosterse kerk. Deze scheiding is verder nooit meer bespreekbaar gemaakt tussen de betreffende kerken. Het is een lastige kwestie om met elkaar eens te worden omdat men vanuit de eigen visie het als een dwaalleer ziet.
Filioque: Heilige Geest uit de Vader en de Zoon
Om de term Filioque goed te begrijpen moeten we terug naar het ontstaan van geloofsbelijdenis van Nicea in het jaar 325. Tijdens dat concilie kwamen de drie grote christelijke centra Rome, Alexandrië en Antiochië overeen dat men het niet eens kon zijn met de leer van Arius. Arius was een vertegenwoordiger van het modalisme en leerde dat Christus geen goddelijke natuur had maar alleen een ‘bijzonder’ mens was met bijzondere gaven van God en daardoor als ‘Zoon van God ‘werd gezien. Deze leer ontkende de goddelijke natuur van God als mens en zag Jezus als halfgod.
Triniteitsleer: beschrijving in de theologie over de Heilige Geest in de Drie-eenheid
Als antwoord op de leer van Arius omschreef het concilie in haar belijdenis dat Jezus geen halfgod was maar ten diepste één was met God de Vader en dat Jezus dáárdoor de Zoon van God is. In 381 kwam in Constantinopel een concilie bijeen dat de Triniteitsleer verder uitwerkte. De Heilige Geest was als derde Goddelijke persoon in het vorige concilie nog niet besproken en werd in dit concilie in de belijdenis toegevoegd. In Genesis 1: 26 zijn overigens duidelijk sporen te vinden van de triniteit. (En God zei: ‘laat ons mensen maken die op ons lijken’) in de brieven van Paulus wordt de triniteit nog duidelijker uitgesproken; ‘de genade des Heeren Jezus Christus, en de liefde Gods, en de gemeenschap des Heiligen Geestes zei met u allen’ ( 2 Kor. 13: 13)
Concilie van Toledo
Het concilie stelde vast dat de Heilige Geest net zoveel God was als de Vader en dat de Geest voortkomt uit de Vader.
Tot op de dag van vandaag is de tekst van de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel niet gewijzigd. In 589 werd echter door het Concilie van Toledo, onder leiding van de Spaanse kerk, de term ‘Filioque’ eigenhandig aan de geloofsbelijdenis toegevoegd. Onder de bezielende leiding van Karel de Grote werd deze belijdenis in 794 in de Duitse kerken als de enige juiste belijdenis aangenomen. De Oosters orthodoxe kerken verwierpen deze toevoeging van de ‘dubbele processio’ van de Heilige Geest. Uiteindelijk konden de beide kerken het niet met elkaar eens worden en was het Schisma van 1054 een feit.
Wat is het belang van het geloof in het Filioque?
Het dogmatisch verschil tussen de Rooms-katholieke Kerk en de Protestantse kerken is tot op de dag van vandaag onbeantwoord gebleven. Voor de katholieken is het vraagstuk van onbeduidend belang geworden. De Paus heeft er geen moeite mee om in een eucharistie die hij in aanwezigheid met orthodoxe delegaties celebreerde, het Filioque in het Credo weg te laten. Het Vaticaan beschouwt het niet aanvaarden van het Filioque niet als een ketterij. Andersom heerst er in de verschillende Oosters Orthodoxe Kerken nog steeds ontevredenheid over het Filioque. De irritatie wordt gewekt doordat Rome er dogmatisch aan blijft vasthouden.
Byzantijnse traditie
Volgens de Byzantijnse traditie is het niet gepast om het mysterie van de Drie-eenheid met ‘Latijnse nuchterheid’ te beschrijven als ware het een alledaags verschijnsel. In katholieke kringen groeit het begrip voor deze afkeer. De meeste katholieke theologen vinden de kwestie van het Filioque inmiddels een theologisch schijnprobleem. Dat is nu juist waar de dwaalleer van Arius opnieuw de kop opsteekt. Als Rooms Katholieke theologen het Filioque als een schijnprobleem beschouwen dan moet de protestantse theologie daar adequaat op ageren. De geschiedenis lijkt zich te herhalen.
De Rooms Katholieke kerk neemt haar belijden dus niet serieus. Dit is een ernstige zaak. Is de strijd van Augustinus dan voor niets geweest?
Belijdenis van de Vader, Zoon en Heilige Geest
De Rooms Katholieke kerk is van mening dat de Geest alleen uitwerking kan hebben in de individuele mens als die voltallig lid is en deelneemt aan de sacramenten. Het gevaar is ook dat als de R.K.K. haar belijdenis niet serieus neemt, de Triniteitsleer op losse schroeven komt te staan. In de huidige oecumenische beweging gaan zelfs geruchten dat de R.K.K. het Filioque uit de belijdenis wil laten. De verkrijging van het heil staat in deze context dus ook op wankelen. Nog los van de Mariaverering is dus het ontvangen van de Heilige Geest in de R.K.K. ook een menselijke aangelegenheid. In de Protestantse kerken belijden we dat de Vader, de Zoon en de Heilige Geest niet los van elkaar werken maar altijd samen.
Een andere hedendaagse stroming in het antitrinitarisme zijn de Jehova’s getuigen.
De werken van de Drie-eenheid zijn naar buiten toe ongescheiden
Deze uitspraak pretendeert dat de Zoon afzonderlijk van de heilige Geest handelt en de Geest afzonderlijk van de Zoon. In dit verband moeten we het begrip ‘perichorese’ noemen. De goddelijke Personen doordringen elkaar. Geen van Hen is zonder de andere twee Personen. Vanwege deze éénheid is de Vader geheel in de Zoon, geheel in de Geest. De Zoon is geheel in de Vader, geheel in de Geest. De Heilige Geest is geheel in de Vader, geheel in de Zoon.
Drie Personen: Vader, zoon en heilige geest
Wij kunnen geen scheiding maken tussen het werk van de Vader de Zoon en de Heilige Geest. God bestaat niet uit drie Personen maar in drie Personen. We kunnen het scheppend en herscheppend werk van God wel onderscheiden maar we kunnen het nooit scheiden. God is een Drie-enig God. Bij dit onderscheid gaat het om wat aan elk van de Personen is toegeschreven. Alles gaat uit van de Vader, het wordt volbracht door de Zoon en voltooid door de Heilige Geest.
God openbaart Zich in de Drie-eenheid. Jezus zegt: Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. ‘Wie de Zoon belijdt heeft ook de Vader. Een ieder die de Zoon loochent, heeft ook de Vader niet’ .
Oosterse theologie
Het gaat om een directe verbinding tussen de Geest en de Zoon en de gelijkwaardigheid van Vader, Zoon en Geest.
In de Oosterse theologie heeft de Geest een bepaalde zelfstandigheid ten opzichte van Christus. Zo kan het Woord en zelfs het werk van Christus ontkracht worden. Tevens is de Oosterse theologie veel minder gericht op het kruis. De R.K.K. fungeert op die manier als het ware als een reservoir van de Heilige Geest en delen de geestelijken de Heilige Geest uit in plaats van de Drie-enige God. In de Protestantse kerk belijden wij dat de Geest onvoorwaardelijk tot ons komt. Jezus zegt Zelf dat Hij spreekt namens de Vader die in Hem is. Om het met de Nederlandse Geloofsbelijdenis te zeggen; ‘de Vader wordt genoemd onze Schepper door zijn kracht; de Zoon is onze Heiland en Verlosser door Zijn bloed; de Heilige Geest is onze Heiligmaker doordat Hij woont in onze harten.
Troost in Filioque
Het christelijk geloof kan vertroosting vinden in de overtuiging dat de Geest (‘Parakleet’) uitgestort is nadat de Zoon ten hemel is opgevaren. Christus heeft de gemeente niet als wezen achtergelaten. Jezus heeft Zelf voor deze uitstorting opdracht gegeven toen Hij bij de Vader in de hemel is gekomen. Dit geldt voor de christelijke gemeente over de gehele wereld die tot op de dag van vandaag Christus als Heer en Verlosser belijdt. De Parakleet is er om de gelovigen, de kerk terzijde te staan in haar strijd op aarde.
Heilige Geest als Vervanger
Een belangrijke troostvolle wetenschap is het om te beseffen dat de Geest de plaatsvervanger van Christus is in de tijd van het eschaton. Jezus zegt tegen zijn discipelen dat Hij met hen is alle dagen tot de voltooiing van deze wereld. Christus is in ons door middel van de Heilige Geest. Als de Heilige Geest niet van de Zoon uit zou gaan, zou Christus hem niet kunnen zenden of uitstorten. Als wij onze kinderen ten doop houden, wordt ons een troostvolle belofte gedaan dat Christus door de Heilige Geest ons heiligen en toe-eigenen wil. Wij hebben toegang tot de vader doordat Christus voor ons geleden en voor ons de weg heeft vrijgemaakt. Doordat de Heilige Geest door Christus is uitgestort mogen wij delen in dat heil. Waar het Filioque ontkent wordt ontstaan twee wegen en sluit men de weg af om troost van Christus te ontvangen.
Eeuwige generatie van de Zoon
Net als een ‘aardse’ vader die een zoon voortplant, brengt God leven voort. We spreken in dit verband niet over tijdelijk leven maar over vruchtbaar onafhankelijk eeuwig leven. In de goddelijke Drie-eenheid kunnen we ook spreken van een generatie. De filiatio van God heeft in de bijbel verschillende namen zoals; Woord, Wijsheid, Logos, Zoon, Eerstgeborene, Eniggeboren, Beeld Gods. Aan de hand van deze namen heeft Origenes de leer van de eeuwige generatie beschreven. Deze term is een fundamenteel verweer tegen de leer van het Arianisme, die beweert dat Christus Creatio is. Door de wil van de Vader uit het niets is geschapen. Christus is echter volledig gegenereerd uit de Vader (generatio passiva). Het is een persoonlijke eigenschap van de Vader (paternitas). De generatie is geen eigen werk maar van nature de Vader eigen.
Belang van de eeuwige generatie van de Zoon
Het belang van de eeuwige generatie is voor de belijdende christelijke kerk van fundamenteel belang. In dit verband moeten we wijzen op de leer van Arius. Samengevat zegt Arius: 1) De Zoon is een schepsel dat voortkomt uit de wil van God. 2) De ‘Zoon’ is een metafoor, een eretitel. De Zoon heeft een belangrijke positie maar niet hetzelfde wezen en dezelfde status. 3) De status van de Zoon is een gevolg van de wil van de Vader en niet van de Zoon.
Bezwaar in de theologie
De Arianen hadden op enkele fundamentele punten bezwaar tegen de eeuwige generatie van de Zoon.
- Ten eerste leerde de Arianen dat als generatie toepasbaar was op de Drie-eenheid, er sprake was van scheiding. Maar we moeten in dit verband niet aan lichamelijke generatie denken maar in eerste plaats aan geestelijke generatie.
- Ten tweede leerden de Arianen dat de Zoon ‘geschapen’(creatio) was door God de Vader. Echter, de Zoon is geen schepsel maar was er al vanaf de beginne. De Zoon is God en God is de Zoon. De generatie is daarom geen apart werk.
- Ten derde leren de Arianen dat de Zoon er eerst niet was. Als dat zo zou zijn dan ontkennen we dat God de eeuwige Vader is en daarmee eeuwig God is. Het is geen Christologisch intermezzo zoals van Ruler beweert . Het is de volledige openbaring van God.
Verlossend heilswerk
Zonder de eeuwige generatie zou het onmogelijk zijn dat God in Christus aan ons is verschenen. Er zou dan geen verlossend heilswerk zijn geweest. De christelijke Kerk belijdt dat de Triniteit eeuwig is. Indien de Zoon niet eeuwig is, is ook God niet eeuwig Vader. ‘De loochening der eeuwige generatie doet dus niet alleen tekort aan de Godheid des Zoons maar ook aan die des Vaders; zij maakt Hem veranderlijk, berooft Hem van zijne Goddelijke natuur, ontneemt Hem de eeuwigheid van het Vaderschap, en laat het onverklaard, hoe God waarlijk en met recht in de tijd Vader heetten kan, indien de grondslag daarvoor niet eeuwig ligt in zijn natuur.’