De leer van de Drie-eenheid
De leer van de Drie-eenheid (Triniteit) van Vader, Zoon en Heilige Geest, wordt door de meeste orthodoxe christenen wereldwijd aanvaard. Door alle eeuwen heen is er strijd geweest over wat wij het trinitarisch dogma noemen. Het woord Drie-eenheid komt in de Bijbel niet voor. De leer van de Drie-eenheid is niet meer, maar ook niet minder dan een spreekwijze (een' formula loquendi', volgens Luther). De kerkvader Augustinus heeft gezegd dat de begrippen over de Triniteit zijn opgesteld ‘opdat niet geheel gezwegen worden zou.’ Er moest gesproken worden om een verkeerde uitleg van de Bijbel af te weren.
De concilies van de oude kerk
De kerk moest zich in de eerste eeuwen verdedigen tegen hen die de godheid van de Zoon en de Heilige Geest ontkenden. De leer van de Drie-eenheid komt voort uit de scherpe debatten die er waren in de eerste eeuwen van de christelijke kerk over de godheid en het ware mens-zijn van Jezus. Als Christus niet aan God gelijk was kan Hij ons niet volkomen verlossen. En wanneer hij niet waarlijk mens is kan Hij ook niet delen in ons schuldige en sterfelijke mens-zijn. Daarom belijdt de kerk van alle eeuwen: Christus is waarachtig mens (Latijn:
vere homo) en waarlijk God (
vere Deus).
De concilies (kerkvergaderingen) verzetten zich tegen de opvatting van
Arius (256-336) van Alexandrië die leerde dat Christus géén goddelijke natuur bezat en ondergeschikt was aan God de Vader en een soort halfgod of hoogste schepsel is. Arius ontkende de gelijkheid van Vader, Zoon en Heilige Geest. Zijn leer, die toen grote aanhang vond, werd verworpen door het concilie van Nicea.
De kerk beleed op het
concilie van Nicea (325):
Christus is van hetzelfde wezen, één van wezen met de Vader. Dit concilie sprak uit:
Hij is God uit God, Licht uit Licht…die om ons mensen en om onze redding is neergekomen en vlees, mens geworden is.
Op het
concilie van Constantinopel (381) volgde de vastlegging van der leer der Drie-eenheid. Op deze kerkvergadering werd ook beleden dat de Heilige Geest Heer (God) is. De kerk wilde de Zoon en de Geest niet lager stellen dan God de Vader. In de zogenaamde
Geloofsbelijdenis van Nicea - Constantinopel (381) wordt beleden dat Jezus
waarachtig God is, één van wezen met de Vader, en door wie alles is geworden. Tevens wordt gezegd dat de Heilige Geest Heer (God) is en uitgaat van de Vader én de Zoon en die samen met de Vader en de Zoon aanbeden en verheerlijkt wordt.
De Geloofsbelijdenis van Athanasius
Hiermee zette het concilie van Constantinopel de lijn van Athanasius (295-373) voort. Hij was aartsbisschop van Alexandrië in Egypte. De wereldkerk aanvaardt de oecumenische
Geloofsbelijdenis van Athanasius, waarin de Godheid van Jezus én de Heilige Geest wordt beleden. Deze geloofsbelijdenis is niet samengesteld door Athanasius en is pas in de zevende eeuw tot stand gekomen. Deze belijdenis is wél in overeenstemming met de leer van Athanasius. Enkele passages uit dit geschrift volgen hieronder:
Het katholieke geloof nu is, dat wij één God in de drieheid en de drieheid in de eenheid aanbidden, zonder de Personen te vermengen of het Wezen te delen. Want de Persoon van de Vader, die van de Zoon en die van de Heilige Geest zijn ieder een andere Persoon. Maar één is de Godheid van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, gelijk is hun heerlijkheid en gelijk van eeuwigheid hun majesteit… Ongeschapen is de Vader, ongeschapen de Zoon, ongeschapen de Heilige Geest…
En toch zijn zij niet drie Goden, maar één God. Zo is de Vader Heer, de Zoon Heer en de Heilige Geest Heer. En toch zijn zij niet drie Heren, maar één Heer.
Eigenlijk ging het in de discussie over de Drie-eenheid niet om filosofische of speculatieve vragen (al leek het daar helaas wel eens op), maar om de visie op Jezus (is Hij God én mens?) en de verlossing van de mens. Alleen God die waarlijk mens is geworden en tegelijk God blijft kan de mens volkomen redden.
De kerk wilde vasthouden aan de belijdenis dat God Zélf in Zijn Zoon in de zwakke en schuldige wereld was gekomen. Dit komt overeen met de Christushymne van Paulus (Filippenzen 2:6-11; reeds in 54 of 55 na Chr. geschreven!):
Hij die gestalte van God had…nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens.
Tertullianus over de Drie-eenheid
De kerkvader Tertullinanus (ca. 160 – ca. 230) heeft een grote bijdrage geleverd aan de formulering van de theologische begrippen zoals
Triniteit, persoon en wezen. Hij wilde recht doen aan de drie personen Vader, Zoon en Heilige Geest, zonder de eenheid van God te ondergraven. Tertullianus smeedde de termen:
Trinitas (een samenstelling van
tres en unitas),
persona (
persoon) en
substantia (
wezen). Hij wilde niet alleen de eenheid van God beschrijven, maar ook recht doen aan de pluraliteit binnen het wezen van God. Bekend is zijn formulering
: God is una substantia, tres personae. God is één substantie (één wezen), drie personen.
God is één, maar zodra Hij zich openbaart, manifesteert Hij zich in het
‘meervoud’. Hij geeft Zich te kennen in zijn openbaring als Vader, Zoon en Geest. Maar het is een en dezelfde God. Tertullianus zegt dan één tegelijk ook drie kan zijn. Hij acht het niet onzinnig om over hetzelfde wezen in drie gestalten te spreken. Hij gebruikt hiervoor het voorbeeld van een boom. Een boom is wortel, tak en vrucht en toch betreft het die ene boom en kunnen we de drie gestalten wél onderscheiden.
Het persoonsbegrip
Het woord
persoon heeft in de theologische discussies tot op heden grote verwarring gegeven. Dat komt omdat het begrip persoon in de tijd van de kerkvaders een heel ándere betekenis had dan in onze huidige tijd.
Persoon betekende toen:
masker van een toneelspeler, of zijn
rol of
functie die een mens vervult. Uiteindelijk ging het betekenen: het
karakter van een mens.
De term persoon betekent in de theologische terminologie veelal meer dan masker of functie, maar minder dan tegenwoordig ons woord ‘persoon’ inhoudt. Persoon was een vaag woord dat vele eeuwen een bron van verlegenheid en verwarring vormde. Immers persoon kan een functie betekenen, maar ook een zelfstandigheid.
Persoon betekent in onze tijd een
zelfstandig wezen, een willend subject. Als iemand de zelfstandigheid en eigenheid van de drie personen in de Drie-eenheid benadrukt, kan hij beschuldigd worden van
tritheïsme (geloven in drie goden). In de Bijbel lezen wij wel degelijk dat de personen zijn onderscheiden, zij hebben ieder hun eigenaardigheden, kenmerken en werkingen en toch gaat het om die ene God. Het is de vraag of het begrip persoon nog gehandhaafd kan worden in de moderne tijd. Maar nieuwe begrippen kunnen ook weer verwarring geven. Het begrip persoon is moeilijk te vervangen omdat het al eeuwen is ingeburgerd. Gebruikt men het woord
persoon, dan moet omschreven worden wat de betekenis is van dat woord.
Het sterke in het denken van Tertullianus was dat hij recht deed aan het meervoud in God en tegelijk vasthield aan de ene God die zich op drie wijzen openbaart. De kerkvader Gregorius van Nyssa (335-395) zei, dat het geloof in de Drie-eenheid het midden houdt tussen de heidense dwaling van een veelgodendom en de Joodse gedachte van een puur monotheïsme.
Meervoud in God
Hoe kunnen we de leer van de Drie-eenheid in overeenstemming brengen met het Bijbelse monotheïsme? Centraal staat in de Joodse belijdenis het zogenaamde
Sjema (betekent:
hoor):
Hoor, Israël de Heer (Jaweh) is onze God, de Heer is één (Deuteronomium 6:4).
Dit monotheïsme is dikwijls niet op de juiste wijze opgevat. Het Oude Testament spreekt niet over een God die
numeriek één is. God is wel enig, uniek. Het Hebreeuwse woord voor God is
Elohim (goden) en dat is een meervoud! God spreekt over Zichzelf in meervoud. Wij denken aan
Zijn Naam, Zijn Geest, Zijn Aangezicht, Zijn engel, Zijn Woord, Zijn wijsheid, enz. Hij is de
Heer der heerscharen, omringd door hemelse machten die zijn besluiten uitvoeren en in hun daden is Hijzelf aanwezig.
God is een gemeenschap van relaties binnen Zichzelf, een organisme, en tegelijk een eenheid in verscheidenheid. De trinitarische spreekwijze van het Nieuwe Testament is daarom helemaal niet vreemd. In Vader, Zoon en Heilige Geest hebben wij te maken een en dezelfde handelende God. God drukt zijn eenheid uit in een meervoud zonder zich te delen in drie goden.
In het Nieuwe Testament vinden we
triadische uitspraken, die onbevangen overspringen van Vader op Zoon en Heilige Geest. Bijvoorbeeld het slot van de tweede brief aan Korinte:
De genade van de Heer Jezus Christus, en de liefde Gods, en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen”. Lees ook: I Korinte 12: 4-6 en het doopbevel in Matteüs 28:19. Jezus geeft opdracht om te dopen in de naam (enkelvoud!)
van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Kortom, op drie wijzen ontmoeten wij de ene God.
Binnen God zijn er relaties en Hij is een God die beweegt en reageert op de geschiedenis als Vader, Zoon en Heilige Geest. Zij hebben ieder hun eigen werk, maar tegelijk zijn ze niet los van elkaar. Het werk van de Zoon is ook het werk van de Vader en de Geest werkt samen met de Zoon en de Vader en tegelijk hebben zij hun bepaalde eigenschappen en werken.
Sommigen zullen zeggen dat het beter is te spreken van één persoon die zich uit op drie wijzen naar buiten. Dit poneert
prof. H. Berkhof in zijn boek
De leer van de Heilige Geest. Binnen God zijn dan geen drie personen, alleen in zijn werking naar
buiten, in Gods
openbaring, toont Hij zich op verschillende wijzen. Vader, Zoon en Heilige Geest zijn dan wel een persoon in hun verhouding tot ons, maar zij zijn dan geen personen (zelfstandigheden) in de verhouding tot God, dus
binnen het wezen van God.
De kerkvader
Augustinus, die van 400 - 416 werkte aan zijn beroemd werk over de Drie-eenheid
(De Trinitate). Hij legt sterk de nadruk op de eenheid van het wezen van God, zodat het onderscheid tussen de personen alleen in de wederkerige relatie bestaat. Alle werken van God naar
buiten zijn van God Drie-enig, al kunnen bepaalde werken aan de drie personen worden toegeëigend.
Augustinus zocht naar analogieën (gelijkenissen) om het mysterie van de Drie-eenheid te verduidelijken. Hij wijst op de mens, die het beeld van God is. Hij ziet de in de mens de drieheid van
geest, kennis en liefde en toch gaat het om die ene mens. Door de opvatting van Augustinus wordt het moeilijker om over drie personen te spreken. Hij gebruikt het woord persoon vooral om Gods werking naar
buiten te omschrijven.
Het begrip zijnswijze (Latijn: modus entis)
We zagen dat het begrip
persoon in deze tijd moeilijk hanteerbaar of onbruikbaar is geworden om uitdrukking te geven aan de Drie-eenheid, omdat ons begrip van persoon heel iets ánders betekent dan in de tijd van de kerkvaders in de eerste eeuwen van de kerk. H. Berkhof merkt op dat de enige uitdrukking die ons kan bevredigen is:
modus entis, ‘wijze van zijn’.
Deze term werd vaak gebruikt door Nederlandse Gereformeerde theologen. Dit bescheiden woord geeft minder misverstanden van
tritheïsme (geloven in drie goden), maar tegelijk maakt het duidelijk dat God niet op één wijze bestaat, maar op verschillende wijzen (Latijn:
modi, meervoud van
modus). De gelovige ervaart Gods openbaring als Vader, Zoon en Geest.
Men spreekt dan van:
openbarings- of ervaringstriniteit.
Maar dat moet ook iets zeggen over Gods wezen Zélf. God openbaart (maakt ‘open’) zijn diepste wezen op de wijze waarop Hij naar buiten treedt. Dat wil zeggen dat God beweegt en dat er een
geschiedenis is
binnen God zelf. God is een handelende God die op verschillende wijzen reageert op de gebeurtenissen in de wereld. God is geen vage, abstracte God, maar een
bewegende God, die zich op verschillende wijzen openbaart en toch de ene God blijft. Hij zoekt ons in de Zoon en Hij bereikt ons hart door de Heilige Geest.
De meeste Lutherse en Gereformeerde theologen zien de drie personen binnen de Drie-eenheid als verschillende wijzen waarop het ene goddelijke wezen bestaat. Dikwijls handhaven zij het woord persoon, maar het wordt gebruikt in een zin die zeer verschilt van de betekenis die het tegenwoordig heeft. De Drie-eenheid kan dan omschreven worden als
: Eén wezen, drie zijnswijzen.
Een originele opvatting
De Amerikaanse theoloog
Robert Jenson zegt dat de juiste (meervoudige)
eigennaam voor God is:
Vader, Zoon en Heilige Geest. God heeft in het Oude Testament een Naam die verbonden is met zijn daden. Hij is de God van de aartsvaders en die Israël bevrijdde uit Egypte. Maar God is ook degene die Jezus uit de doden heeft opgewekt. Een christen gelooft niet in een
algemene God, maar in een zeer
bepaalde God, die zich bekend gemaakt heeft in een reeks van
daden in de geschiedenis.
Zo kan de leer van de Drie-eenheid opgevat worden als een
verhaal van Gods omgang met Israël, de kerk en de wereld. De Drie-eenheid beschrijft dan het heilshandelen van God in de geschiedenis. God heeft maar één naam en dat is de naam van de Drie-enige God. Hij schept (God de Vader), verlost (God de Zoon) en maakt heilig en schenkt zijn gaven (God de Heilige Geest) en toch is het die ene God. Ter vergelijking: Jan is
visser, kunstenaar en mensenredder. Zo kennen we hem, met díe beschrijvingen en daden. En toch is het die ene Jan.
Tenslotte
De theologische debatten over de Triniteit, zoals die plaatsvonden in de eerste eeuwen, zullen wij wellicht niet meer goed kunnen begrijpen. Men kon filosofische begrippen gebruiken die ons nu niets of weinig meer zeggen. Maar er stond wel veel op het spel en daarom konden de kerkvaders zo fel discussiëren.
Als de Heilige Geest alleen maar een vage kracht is en niet God is en Jezus niet gelijk is aan de Vader komt de verlossing van de mens op losse schroeven te staan. In Jezus en de Heilige Geest hebben wij ook helemaal met God te maken, ook al schieten de formuleringen van de kerk en haar concilies altijd tekort. Het eindige (van onze gebrekkige mensenwoorden) kan nooit het oneindige omvatten.
De Triniteit is een
mysterie dat niet goed in woorden kan worden uitgedrukt, maar een mens kan er wel over zingen en de Triniteit ervaren. Het is een misverstand dat de leer van de Drie-eenheid een terugval is in het heidense veelgodendom (
polytheïsme) en de naam van monotheïsme niet verdient. De christelijke kerken weren het polytheïsme en tritheïsme
juist af in hun belijdenis van de Triniteit.
Op school leren we: 1+1+1= 3 en in de kerk: 1 + 1 + 1 = 1. Hoe kan dat? Men kan ook dit rekenvoorbeeld geven: 1 x 1 x 1= 1.
Belangrijke begrippen in verband met de leer van de Triniteit
Filioque (Latijn)
Samenstelling van zoon (
filius) en het woord ‘en’ (
-que, aan het eind van een woord). Het betekent:
‘en uit de Zoon’. Het is een belangrijk begrip uit een controverse tussen de Oosterse en Westerse kerk. De Westerse Kerk leert dat de Heilige Geest uit van de Vader
én de Zoon. De Oosterse Kerk leert dat de Heilige Geest alleen uitgaat van Vader. De Westerse kerk wilde niet dat het werk van de Heilige Geest wordt losgemaakt van de Zoon, om een vage mystiek te vermijden. Het woord
Filioque wordt gebruikt in de Geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel.
Homo-ousios (Grieks)
Christus is van het gelijke, van hetzelfde (
homo) wezen
(ousia) met de Vader, zoals verwoord in de Geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel. Deze term werd in de vierde eeuw veel gebruikt voor de christologische opvatting van de meerderheid binnen de christenheid. Echter de Arianen (volgelingen van Arius) gebruikten liever de term:
homoi-ousios: namelijk dat Christus
van vergelijkbare substantie als God is, dus niet gelijk aan God.
Monarchianisme
Het woord is afgeleid van
monarchia, dat is:
alleenheerschappij. Het monarchianisme legt nadruk op de eenheid van God ten koste van de drieheid in Gods wezen. De kerk heeft het monarchianisme als ketterij verworpen. Men onderscheid drie vormen binnen het monarchianisme.
Dynamisch monarchianisme
Alleen God de Vader wordt als God erkend. In de Zoon en de Geest werken onpersoonlijke krachten (Grieks:
dynameis).
Modalistisch monarchianisme
De ene God openbaart Zich op drievoudige wijze. Als Schepper wordt Hij Vader, als Verlosser wordt Hij Zoon en tenslotte wordt Hij als Levensvernieuwer Heilige Geest genoemd. Er is geen verschil tussen de drie entiteiten, behalve van
verschijning en plaatsing in de tijd. Dezelfde God verandert in een andere modus.
Tertullianus heeft zich sterk verzet tegen
modalisten als Praxeas en Sabellius. De modalisten werden ook wel
Patripassianen genoemd door hun tegenstanders: d.w.z. de Vader lijdt evenals de Zoon, want er is geen fundamenteel verschil tussen de vader en de Zoon. Een extreme modalistische opvatting is vervolgens de opvatting dat God Zelf gestorven is aan het kruis. Er zijn theologen die spreken over
de gekruisigde God.
Subordinatiaans monarchianisme
De Zoon is ondergeschikt aan de Vader. Vertegenwoordiger: Arius. De zogenaamde
Pneumatomachen leerden de ondergeschiktheid van de Heilige Geest, als dienaar van de Vader.
Onmededeelbare eigenschappen
De hervormer
Calvijn sprak over
onmededeelbare eigenschappen om de eigenaardigheden en kenmerken van de Vader, de Zoon en Heilige Geest aan te geven. Hij sprak over een zelfstandigheid binnen het wezen van God die met betrekking tot de anderen door een onmededeelbare eigenschap wordt onderscheiden. Met deze termen omschrijft Calvijn het woord persoon. Het Latijnse woord
proprietates (proprium betekent:
eigenheid) wordt ook gebruikt in de theologische debatten om de specifieke eigenheden aan te duiden van elk der personen in de Drie-eenheid.
Informatieve literatuur over het dogma van de Drie-eenheid
- T.J. van Bavel (ed.), Augustinus van Hippo, Over de Drie-eenheid (De Trinitate), 2005.
- A.van de Beek, Jezus Kurios. De Christologie als het hart van de theologie, 1998 (pag.57-71).
- G.C. Berkouwer, Dogmatische studiën, De Persoon van Christus, 1952 (pag.44-76; 124-159)
- H. Berkhof, De leer van de Heilige Geest, 1965 (pag. 121-134).
- Johannes Calvijn, Institutio I xxii, 1536.
- Christelijke Encyclopedie, Kok Kampen 1957, Drieëenheid, artikel van A.D.R.Polman.
- Robert Jenson, The triune identity: God according to the gospel, 1982.
- J. Koopmans, De Nederlandse Geloofsbelijdenis,1949, derde druk (pag. 42-56).
- Alister E. McGrath, Christelijke Theologie. Een introductie, 1997 (pag.263-284).
- Alister E. McGrath, Theologie. De basis, 2005 (pag.116-134).
- J.Verkuyl, De kern van het christelijk geloof, 1992 (pag.290-303).