Tehilliem: Psalm 16 - een Joodse uitleg
Wanneer men in nood is moet men G'd niet smeken voor eigen verdiensten, maar men moet de verdiensten overlaten voor zijn/haar kinderen. Daar gaat Psalm 16 over. Het Jodendom is vol van idealistische waarheden. Het echte leven kent vele uitdagingen. Hoe beleven we het Jodendom op de manier waarop het bedoeld is? Hoe weten we zeker dat er geen groot verschil is tussen wat staat geschreven en wat feitelijk wordt gepraktiseerd? Tehilliem worden ook anno 2024 door Joodse mensen collectief en individueel gereciteerd, omdat het verlangen ontstaat om G-d te prijzen en te danken; of als alternatief, in tijden van crisis en nood, als een vorm van smeekbede, en zelfs als een plek om spijt te betuigen over zonde.
Tekst Psalm 16
Behoed mij G'd, want bij U zoek ik beschutting. Mijn ziel sprak tot de Eeuwige: Mijn Heer bent U, mijn geluk is geen verplichting voor U. Dat is voor de heiligen die er op aarde zijn en voor de machtige figuren, naar wie al mijn verlangen uitgaat.
.....
.....
Want U zult niet mijn ziel aan het graf achterlaten, U staat niet toe dat, die U trouw is, de groeve ziet. U leert mij de weg van het leven, een overvloed van vreugde is er bij U, lieflijkheid in Uw rechterhand, altijd.
De Hebreeuwse tekst van Psalm 16 - תהילים טז
א מִכְתָּם לְדָוִד שָׁמְרֵנִי אֵל כִּי-חָסִיתִי בָךְ. ב אָמַרְתְּ לַיהוָה אֲדֹנָי אָתָּה טוֹבָתִי בַּל-עָלֶיךָ. ג לִקְדוֹשִׁים אֲשֶׁר-בָּאָרֶץ הֵמָּה וְאַדִּירֵי כָּל-חֶפְצִי-בָם. ד יִרְבּוּ עַצְּבוֹתָם אַחֵר מָהָרוּבַּל-אַסִּיךְ נִסְכֵּיהֶם מִדָּם וּבַל-אֶשָּׂא אֶת-שְׁמוֹתָם עַל-שְׂפָתָי. ה יְהוָה מְנָת-חֶלְקִי וְכוֹסִי אַתָּה תּוֹמִיךְ גּוֹרָלִי. ו חֲבָלִים נָפְלוּ-לִי בַּנְּעִמִים אַף-נַחֲלָת שָׁפְרָה עָלָי. ז אֲבָרֵךְ אֶת-יְהוָה אֲשֶׁר יְעָצָנִי אַף-לֵילוֹת יִסְּרוּנִי כִלְיוֹתָי. ח שִׁוִּיתִי יְהוָה לְנֶגְדִּי תָמִיד כִּי מִימִינִי בַּל-אֶמּוֹט. ט לָכֵן שָׂמַח לִבִּי וַיָּגֶל כְּבוֹדִי אַף-בְּשָׂרִי יִשְׁכֹּן לָבֶטַח. י כִּי לֹא-תַעֲזֹב נַפְשִׁי לִשְׁאוֹל לֹא-תִתֵּן חֲסִידְךָ לִרְאוֹת שָׁחַת. יא תּוֹדִיעֵנִי אֹרַח חַיִּיםשֹׂבַע שְׂמָחוֹת אֶת-פָּנֶיךָ נְעִמוֹת בִּימִינְךָ נֶצַח.
Luister naar Psalm 16
Luister naar Psalm 16 in het
Hebreeuws.
Toelichting op Psalm 16 van Rabbi Yitzchok Rubin
idealistische waarheden
Het Jodendom is vol van idealistische waarheden. Het echte leven kent vele uitdagingen. Hoe beleven we het Jodendom op de manier waarop het bedoeld is? Hoe weten we zeker dat er geen groot verschil is tussen wat staat geschreven en wat feitelijk wordt gepraktiseerd?
Baal Shem Tov
In Psalm 16 staan de woorden 'Shivisi HaShem lenegdi tamied' (Ik plaats HaShem altijd voor me). De Baal Shem Tov zegt:
"Alles wordt evenveel waard voor me omdat ik HaShem constant dien. Ik maak me geen zorgen als ik geprezen wordt of beschuldigd, of ik droog brood eet of vers fruit. Ik dien HaShem in elke omstandigheid en op elke plek, wanneer ik alleen ben of wanneer ik tot mensen spreek, wanneer ik thuis ben of onderweg. Ik geloof dat HaShems zorg nooit afwezig is. Hij stuurt me mensen om met me te praten omdat Hij wenst dat ik Hem dien door met hen te praten. Hij leidt me weg van huis want ik word gezocht voor Zijn dienst elders. Alleen Hij, mijn Schepper, weet wat goed is voor mij en wat niet."
De Baal Shem Tov wil dat wij dit ideaal nastreven. Hoe kunnen we zo'n niveau bereiken?
dichtbij HaShem komen
Psalm 16 beschrijft hoe gelukkig de persoon is die dicht bij HaShem tracht te zijn. Dit gevoel geeft hem vertrouwen en vrede.
"Bewaar mij HaShem, want bij u schuil ik." Koning David zegt dat alles wat gebeurt deel uitmaakt van het plan om hem te laten groeien. David kan dichter bij HaShem komen omdat hij zich realiseert dat Hij zijn Meester is. Zonder HaShem gaat het niet goed met David.
ons ego zit ons in de weg
Er bestaat geen andere realiteit dan de werkelijkheid van HaShem. Al het andere is een illusie. Het probleem begint wanneer ons ego in de weg zit, zo dwalen we van HaShem af. Maar HaShem heeft ons een vrije wil gegeven en we ontvangen een beloning wanneer we naar Hem toekomen.
Per vers het commentaar van Rashi, de Joodse Bijbelcommentator die leefde van 1040-1105. Rashi wordt beschouwd als de leraar van de leraren. Door alle traditionele Joden wordt Rashi als autoriteit op het gebied van de Joodse Bijbel en de Talmoed beschouwd. Vandaar dat het belangrijk is om zijn commentaar op de Psalmen weer te geven. Rashi gebruikt nieuw Hebreeuws aangevuld met Oud Franse woorden. Zijn taalgebruik is soms wat orakelachtig kort. Voor nadere verklaring is het verstandig een orthodox Joodse rabbijn te raadplegen.
Vers 1
Een michtam van David; O G'd, bewaar mij, want ik heb mijn toevlucht tot U genomen.
Een michtam van David: Onze wijzen zeiden (Sotah 10b, Mid. Ps. 16: 1): Van David, die arm (מך) en volmaakt (ותם) was, wiens wond (מכתו) perfect was (תמה), want hij werd besneden geboren. De volgorde van het vers hier leent zich echter niet voor interpretatie volgens de Midrash. Er zijn psalmen voorafgegaan door de titel לדוד מכתם, die kan worden geïnterpreteerd: dit lied is van David, die arm en perfect was, maar hier, waar מכתם לדוד staat, kan het niet op deze manier worden geïnterpreteerd. Ik zeg daarom dat het een van de namen is van de verschillende soorten melodieën en de variaties in de muziek. Een andere verklaring: מכתם is een uitdrukking van een kroon, zoals כתם, wat betekent dat David gewend was te zeggen: "O G'd, bewaar mij want ik heb mijn toevlucht tot U genomen." En dit was voor hem als een kroon, zoals wordt gezegd (5:13): "U zult hem met wil kronen."
Vers 2
Je zou tegen de Heer moeten zeggen: "U bent mijn Meester; mijn goed is niet aan U verplicht."
Je zou tegen de Heer moeten zeggen: "U bent mijn Meester, etc.”: David richt zich tot de congregatie van Israël. "Het is uw plicht om tegen de Heer te zeggen: 'U bent de Meester, en U hebt de overhand in alles wat mij overkomt.'" Een andere verklaring: U moet tegen de Heer zeggen: "U bent mijn Meester." Hij [David] zei dit tegen zijn ziel. Evenzo vinden we op deze volgorde (in II Sam. 13:39): "En David verlangde", wat betekent: En de ziel van David verlangde. Ook hier: "U, mijn ziel, hebt tot de Heer gezegd", u mijn ziel, zou moeten zeggen tegen de Heilige, gezegend zij Hij. (De tweede interpretatie verschijnt in zeer weinig vroege edities.)
mijn goed is niet aan U verplicht: De voordelen die U voor mij doet, zijn niet de plicht dat U mij [hen] schenkt, omdat U mij niet baat vanwege mijn gerechtigheid.
Vers 3
Voor de heiligen die op aarde zijn, en de machtigen in wie al mijn vreugde is.
Voor de heiligen die op aarde zijn: Omwille van de heiligen die op aarde zijn begraven, die oprecht voor U wandelden.
en de machtigen in wie al mijn vreugde is: Zij zijn de machtigen in wie al mijn vreugde is en omwille van wie al mijn benodigdheden worden volbracht.
Vers 4
Mogen de smarten van hen die zich naar een andere [godheid] haasten, toenemen; Ik zal hun plengoffers van bloed niet uitstorten, noch zal ik hun namen op mijn lippen nemen.
Mogen de smarten...toenemen: Dit alles zou je tegen de Heer moeten zeggen: "Mogen de smarten van hen die niet in U geloven, toenemen", te weten. zij die zich haasten en zich naar afgoderij haasten. Een andere verklaring: מהרו is een uitdrukking van מֹהַר, bruidsschat, douaire in het Frans.
Ik zal hun plengoffers van bloed niet uitstorten: Ik zal niet zijn zoals zij, om bloed voor heidense goden te sprenkelen, noch zal ik de naam van heidense goden op mijn lippen nemen.
Vers 5
De Heer is mijn toegewezen portie en mijn beker; U leidt mijn lot.
De Heer is mijn toegewezen portie en mijn beker: Al mijn voordeel is van Hem. Een andere verklaring: כוסי betekent "mijn deel", zoals (in Exodus 12:4): "u zult uw telling (תכסו) op het lam maken." Dit is hoe Menachem (p. 107) het associeerde.
U leidt mijn lot: U bent het Die mijn hand op het goede aandeel legde, zoals wordt gezegd (in Deuteronomium 30:19): "Ik heb leven en dood voor je gesteld ... Kies het leven ..." als een man die van een van zijn zonen houdt en legt zijn hand op het betere deel, zeggende: "Kies deze voor jezelf."
leidt: Hebreeuws תומיך. U liet mijn hand op het gedeelte zakken, een uitdrukking van (Prediker 10:18): "de dakspar zinkt (ימך)", wordt verlaagd. Op deze manier wordt het uitgelegd in Sifrei (Deut. 11:26, 27). Het kan ook worden geïnterpreteerd als een uitdrukking van steun, volgens de Midrash Aggadah, als (in Gen. 48:17) 'hij de hand van zijn vader ondersteunde (ויתמך)'.
Vers 6
Gedeelten zijn voor mij op aangename plaatsen gevallen; zelfs de erfenis bevalt me."
Gedeelten zijn voor mij op aangename plaatsen gevallen: Toen het lot aan mij viel om in Uw portie te zijn, is het een aangename portie. Ook is een dergelijke erfenis mij aangenaam.
Vers 7
Ik zal de Heer zegenen, die mij raad gaf; zelfs 's nachts instrueert mijn geweten mij.
Ik zal de Heer zegenen: Tot hier profeteerde David over de Congregatie van Israël, dat zij dit zou zeggen, en nu zegt hij: "Ik zal ook de Heer zegenen, die mij raadde om het leven te kiezen en op zijn wegen te gaan."
zelfs 's nachts instrueert mijn geweten mij: Hem vrezen en van Hem houden. Onze wijzen echter (Mid. Psalm 16:7) verklaarden het als een verwijzing naar onze vader Abraham, die de Tora zelf leerde voordat de Tora werd gegeven, maar we moeten de verzen verzoenen volgens hun volgorde.
Vers 8
Ik heb de Heer voortdurend voor mij geplaatst; omdat [hij] aan mijn rechterhand is, zal ik niet wankelen.
Ik heb de Heer voortdurend voor mij geplaatst: In al mijn daden heb ik Zijn angst voor mijn ogen geplaatst. Waarom? Omdat Hij altijd aan mijn rechterhand is om me te helpen, zodat ik niet zou wankelen. Nog een verklaring: ik heb de Heer voortdurend voor mij geplaatst. [Dit verwijst naar] de zevende Tora [die] met hem [voor hem] was om al de dagen van zijn leven te lezen [zoals in Deuteronomium 17:19]. Dit is wat hij zegt: "van mijn rechterhand zal ik niet wankelen", wat betekent dat vanwege de Tora waarin ik betrokken ben, die werd gegeven met Zijn rechterhand, ik niet zal wankelen. (Deze interpretatie komt in geen enkel manuscript voor. Het verschijnt echter wel in verschillende vroege gedrukte edities.) Rashi aan Sanhedrin legt uit dat de 'rechterhand' verwijst naar de Torarol die de koning aan zijn arm opgehangen zou dragen. David is ervan overtuigd dat hij in de verdienste van die rol niet zal wankelen.
Vers 9
Daarom verheugde mijn hart zich en mijn ziel was blij; zelfs mijn vlees zal in veiligheid wonen.
Daarom verheugde mijn hart zich, etc.: omdat ik ervan overtuigd ben dat U mijn ziel niet in het graf zult verlaten. Omdat, aangaande de ongerechtigheid van een ernstige overtreding die ik beging, U mij de tijdingen zond (in II Samuël 12:13): "Ook de Heer heeft uw zonde weggenomen", zeker zult u mij vanaf nu niet verlaten om u af te keren.
Vers 11
U zult me de manier van leven laten weten, de volheid van vreugde in Uw aanwezigheid. Er is voor altijd plezierigheid in Uw rechterhand.
U zult me de manier van leven laten weten: Dit is de toekomende tijd, geen uitdrukking van gebed.
de volheid van vreugde: Eindeloze vreugde. Dat is de vreugde van de toekomst. (Alleen te vinden in bepaalde manuscripten.)
in Uw aanwezigheid: Vreugde die voor U ligt, in een gezelschap dat dicht bij U is.
Psalm 1 tot en met 92
Wilt u meer Psalmen lezen met een Joodse uitleg? Ga naar:
Psalmen 1 tot en met 92.